TiU: Persoonlijkheidsstoornissen: BEGRIPPEN (2020/2021)
Shimara van den Elzen
PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN BEGRIPPEN + BELANGRIJKE INFO
HOORCOLLEGE 1
Persoonlijkheid: blijvende patronen van waarnemen van, omgaan met en denken over de
omgeving en zichzelf die worden getoond in een breed scala aan sociale en persoonlijke
contexten. Dit doet een persoon op een vrij stabiele manier wanneer diegene in
verschillende persoonlijke of sociale contexten terechtkomt.
Big Five/ Five Factor Model:
- Extraversie
- Negatieve Affectiviteit of Neuroticisme
- Agreeableness (vriendelijkheid)
- Conscientieusheid (hoe ordelijk, planmatig, perfectionistisch je bent)
- Openheid voor nieuwe ervaringen
Persoonlijkheidsstoornis: een blijvend patroon van innerlijke ervaring en gedrag dat afwijkt
van de verwachtingen van de cultuur van een individu, doordringend en inflexibel is, begint in
de adolescentie en vroege volwassenheid, stabiel is over tijd en leidt tot klinisch significant
leed in sociale, beroepsmatige of andere functiegebieden.
Cognitie: manieren om zichzelf, anderen en gebeurtenissen waar te nemen en te
interpreteren.
Affectiviteit: bereik, intensiteit, labiliteit en geschiktheid van emotionele respons.
Interpersoonlijk functioneren: de manier waarop iemand met andere mensen interacteert.
Impulsiviteit: de neiging tot handelen vanuit plotse opwellingen en niet volgens
weloverwogen plannen.
Impulscontrole: aan bepaalde impulsen, stimulansen of opwellingen kunnen weerstaan of
ze uitstellen.
Prognostische factoren: factoren die iets kunnen zeggen over het beloop van de stoornis.
Cluster A persoonlijkheidsstoornissen: paranoïde, schizoïde en schizotypische.
Kenmerken: vreemd, excentriek, raar.
- Paranoïde persoonlijkheidsstoornis: wantrouwen, achterdocht.
- Schizoïde persoonlijkheidsstoornis: onthechting van sociale relaties, beperkt
bereik van emotionele expressie (in interpersoonlijke situaties).
- Schizotypische persoonlijkheidsstoornis: acuut ongemak in hechte relaties,
cognitieve en / of perceptuele verstoringen, excentriciteiten van gedrag.
Cluster B persoonlijkheidsstoornissen: borderline, narcistisch, theatraal, antisociaal.
Kenmerken: dramatisch, emotioneel, onvoorspelbaar, losbandig, “het draait allemaal om mij”.
- Borderline persoonlijkheidsstoornis: instabiliteit van interpersoonlijke relaties,
zelfbeeld, en affecten, en uitgesproken impulsiviteit → stabiele instabiliteit.
- Narcistische persoonlijkheidsstoornis: grootsheid, behoefte aan bewondering,
gebrek aan empathie.
- Theatrale persoonlijkheidsstoornis: excessief emotioneel zijn en aandacht
zoekend.
- Antisociale persoonlijkheidsstoornis: negeren van en schending van de rechten
van anderen.