KWANTITATIEF ONDERZOEK
BEGRIPPEN EN LIJSTJES - Waar en hoe vaak komt iets voor?
- Breedte
Kwalitatieve methoden en technieken - Grote bestanden
van criminologisch onderzoek - Cijfers
- Van buitenaf
KWALITATIEF ONDERZOEK
- Hoe zit dat, begrijpen (Verstehen)
- Diepte
- Begrensd veld
- Tekst, verhaal
- Onderzoeker verzamelt zelf de data
- Van binnenuit
Bruikbaar bij
- Demystificeren, ontrafelen
- Verborgen of lastig te bereiken groepen
- Gevoelige onderwerpen
Sterke punten
- Thick description
- Verstehen
- Emic perspectief
- Mensen van vlees en bloed zichtbaar gemaakt
- Structuur en cultuur als context van handelen
- Inzichtelijk maken van betekenisgeving
- Vaak goedkoper dan kwantitatief
Deductie vanuit een bestaande theorie vertrekken en methode en analyse daarop
Tentamen baseren, hypothesen kunnen dienstdoen als analytisch kader om data te categorise-
ren. Onderzoek goed te koppelen aan bestaande literatuur. Maar: de werkelijkheid
• Open vragen pas niet altijd in de theorie. Zaken kunnen (onbewust) worden uitgesloten.
Ongeveer..... Inductie vanuit de data een theorie opbouwen. Kan lastiger zijn, want je hebt geen
• Vraag over wat ‘kwalitatief’ is houvast en vergt een goede voorbereiding. Je hebt geen theorie als leidraad, maar
• Vraag over concepten/begrippen zoekt naar betekenis in gegevens. Niet a-theoretisch: bevindingen moeten worden
• Vraag over casus, hoe zou jij dat aanpakken? gepresenteerd in hun verhouding tot de bestaande literatuur.
• Vraag over biografie
• Vraag over etnografie Iteratief proces je doorloopt de cirkel een aantal keer, je herhaalt en gaat stapsge-
• Vraag over bronnen en datakwaliteit wijs naar de beste vorm.
,HOOFDSTUK 1: Kwalitatief onderzoek en criminologische theorie Ø Labelling
- Criminaliteit als resultaat van classificatie en categorisering
Beheersingscultuur cultuur in het beleidsdebat waarin criminologen zich als ‘schoot- - George Herbert Mead / symbolisch interactionisme
hondje’ van het handhavingsbeleid gedragen - Significant others: wier beoordeling voor ons het belangrijkste is
A-theoretisch empirisme criminologen varen te weinig op een autonoom academisch - Erving Goffman / stigma
kompas, in de hand gewerkt door gemakkelijk toegankelijke gegevens - Spoiled identity: aantasting van het zelfbeeld (door stigma)
Verstehen het handelen vanuit het actorperspectief leren begrijpen, doorgronden, in- - Mortification: afsterving van het ‘ik’
zichtelijk maken van betekenisgeving, begrijpen van werkelijkheid uit emic perspectief - Edwin Lemert / secundaire deviantie: door sociale uitsluiting en stigma’s
Emic perspectief van binnenuit, welke betekenis geeft actor zelf aan zijn handelen krijgt regel overtredend gedrag een structureel karakter
Narratieve methode vanuit verschillende persoonlijke verhalen één groter verhaal
Postmodernisme de werkelijkheid is niet middels één methode te begrijpen, of zelfs Ø Kritische criminologie
niet eenduidig te kennen; slechts aspecten ervan kunnen worden opgelicht - kritisch: 1) handelings- of actieperspectief
Etiologie oorzakenleer, gericht op studie van de oorzaken van criminaliteit 2) reflexieve benadering van de criminologie als wetenschap
Sociale reactie functies van bestrijding, en effect op aard en omvang van criminaliteit 3) ter discussie stellen van de maatschappelijke ongelijkheid
Microniveau gericht op het individu - Alving Gouldner / zookeeping criminology: de eigenaardigheden van allerlei
Macroniveau gericht op maatschappelijk niveau deviante groepen beschrijven
Intersubjectiviteit over observaties en feiten kan overeenstemming bereikt - Birmingham School: bestuderen vanuit perspectief van degenen die zich te-
Consensusmodel de regels die in de maatschappij gelden zijn vastgesteld in een de- gen maatschappij verzetten
mocratisch proces waarin iedereen zijn zegje heeft kunnen doen - Robert Merton: strain en anomie
Conflictmodel de regels die in een maatschappij gelden zijn opgelegd door degene die
als winnaar van een machtsstrijd uit de bus is gekomen Ø Culturele criminologie: maatschappijkritische stroming, bijvoorbeeld over-
heidscriminaliteit en lokale en mondiale dimensies
Verkaringsniveau micro-macro - Glocalisation de lokale dimensie in het mondiale, mondiale in het lokale
1. Genen, hormonen, neurotransmitters - Moral panics buitenproportionele, in de media uitvergrote reactie op een so-
2. Antisociale persoonlijkheidsstoornissen ciaal verschijnsel
3. Rationele keuze en gelegenheid - Crimes of the powerful, genderperspectief, Actor-Network Theorie
4. Opvoeding en sociaal leren
5. Informele sociale controle Methodologische ontwikkelingen
6. Cultuur en subcultuur 1. Het werken met visuele methoden en technieken
7. Buurtinvloeden 2. Centraal stellen van objecten in plaats van mensen
8. Interactie met sociale reacties
9. Armoede, relatieve deprivatie en ‘spanning’
10. Machtsverhoudingen en maatschappijstructuur
Ø Chicago School
- Robert Park / stadsetnografie
- Bepleitte participerende observatie, ga de straat op, daar gebeurt het
- Subculturele strain-benadering / delinquent gedrag jongeren
, HOOFDSTUK 2: Het kwalitatief onderzoeksdesign o Met focusgroepen (goed geplande gesprekken met het doel heel
veel data in korte tijd verzamelen, groepsdynamiek)
Hoe- en waarom vragen (tegenover wat, wie, waar) - Participerende observatie of etnografische studie
- Kwalitatief onderzoek - Casestudy
- Historisch onderzoek (geen of nauwelijks controle over respondenten) - Inhoudsanalyse (ook kwantitatief)
- Experimenten (manipuleerbaarheid van gedrag) o Retorisch (presentatie van een boodschap, tekst, stilistisch)
Onderzoeksredenen o Narratief (boodschap, vanuit perspectief van het verhaal)
- Intellectuele redenen: vanuit wetenschapsbedrijf zelf, nieuwsgierigheid o Discours (geschreven tekst, verwoorden, argumentatiepatroon)
- Praktische redenen: iets bereiken, praktisch doel o Structuralistisch-semiologisch (diepere betekenis boodschap)
o Evaluatieonderzoek (praktijk en planningsfase) o Interpretatief (theorie ontwikkelen)
o Actieonderzoek (in nauwe samenwerking met onderzochten)
Verschillende kwalitatieve steekproefmethoden
- Persoonlijke redenen: bewust of onbewust, intrinsieke motivatie
- Geen selectie: als ze bij aanvang al zijn vastgesteld
Onderzoeksdoelen
o Comprehensive sampling: als domein van mogelijke cases beperkt
- Exploratief: verkennen, ontdekken van nieuwe domeinen
is, kun je alle mogelijke cases in het domein onderzoeken
- Verklarend: meestal in kwantitatief, maar ook mogelijk in kwalitatief
- De typische case: als je de ‘normale’ situatie in kaart wil brengen
- Beschrijvend: gedetailleerde beschrijving van een bepaalde case, diepte
- Heterogeniteit: als al veel bekend is, reikwijdte van het model onderzoek
- Emancipatorisch: kennis opdoen en een sociaal probleem aanpakken
- Homogeniteit: variatie tussen eenheden vermijden, focusgroepen
Onderzoeksbelang
- Kritische case: ‘als het daar voorkomt, dan komt overal voor’, cruciale rol
- Wetenschappelijke gemeenschap: bijdragen aan stand van kennis
- Bevestigende en ontkennende cases: theoretisch steekproeftrekken
- Beleidsmakers: voor praktische vragen over optimalisering beleid
- Sneeuwbal: aan respondenten vragen nieuwe mensen aan te leveren
- Praktische relevantie: oplossen van een probleem of praktijkvraagstuk
- Extreme of afwijkende cases: leren over grenzen van je onderzoekmodel
Kritische evaluatie onderzoeksvraag
- Opportunistisch: als je stuit op een onverwachte interessante case
- Onderzoekbaarheid
- Pragmatisch: convenience sampling, toevallig gemakkelijk voorhanden
o Mogelijkheid om te beantwoorden met empirisch onderzoek
o Het mogen onderzoeken, ethische toelaatbaarheid Theoretische steekproef de dataverzameling en steekproeftrekken zijn met elkaar
- Haalbaarheid verworven in een cyclisch proces. In de 1e fase gaat onderzoeker open en onbevan-
o Tijd (tarra-tijd: de tijd die je nodig hebt die geen onderdeel uit- gen naar het veld en selecteert respondenten die waarschijnlijk kunnen bijdragen,
maakt van de actieve dataverzameling, bv vervoer, napraatje) interviewt, analyseert en telkens door tot hij goed zicht heeft op het onderzoekspro-
o Geld bleem. In de 2e fase wordt de ruwe theorie bekeken op voorkomen en variatie, meer
o Bereikbaarheid en bereidheid van onderzoeksobjecten gericht bevragen van respondenten. Gebruik van discriminerend steekproeftrekken:
maximaliseren van verschil tussen groepen, minimaliseren verschil binnen groepen.
Grounded Theory theorie moet opborrelen uit data, de onderzoeker moet dus niet Drie cruciale elementen: 1) heterogeniteit in de steekproef, 2) constant vergelij-
vooraf visie vastleggen door bestaande theorie als uitgangspunt te nemen kende methode, 3) steekproefomvang van tevoren niet gekend.
Sensitizing concepts algemene concepten die nog niet of slechts heel summier zijn Theoretische saturatie 1) geen nieuwe relevante data, 2) bepaalde categorie is volle-
uitgewerkt dig uitgewerkt in al haar dimensies en variaties, 3) relaties duidelijk en gevalideerd
Grondvormen van kwalitatief onderzoek Hou het bij in de hand houden van je steekproef rekening met heterogeniteit, aan-
- Kwalitatieve survey tal selectiecriteria, aantal strata (lagen), aantal subgroepen, aantal steekproeven,
o Met diepte-interviews (meestal individuen) aantal dataverzamelingsmethoden en je monetair en tijdsbudget = haalbaarheid!