Samenvatting Strategische storytelling
Inhoud
Week 1 Narratieve grondpatronen.........................................................................................................3
1. Labov, W. (2008). Oral narratives of personal experience. Cambridge encyclopedia of the
language sciences. http://llacan.vjf.cnrs.fr/fichiers/labovNARR.pdf..............................................3
2. Sanders, J. & K. van Krieken (2018). Narratieve analyse. In: J. Karreman & R. van Enschot (eds.)
Tekstanalyse (vierde, herziene druk). Assen: Van Gorcum. (document beschikbaar via BS)..........6
3. Sanders, J. & K. van Krieken (2019). Strategisch communiceren met narratieven. Paradoxale
functies en effecten. Tijdschrift voor Taalbeheersing 41 (3):423-431.
https://doi.org/10.5117/TVT2019.3.001.SAND............................................................................15
Week 2 Narratieve verwerking.............................................................................................................17
4. *KAVV nr 1 Sanders, J. (2010). Intertwined voices: Journalists’ modes of representing source
information in journalistic subgenres. English Text Construction, 3(2), 226-249.
https://doi.org/10.1075/etc.3.2.06san.........................................................................................17
5. Schuppen, L. van, K. van Krieken en J. Sanders (2020). Variations in Viewpoint Presentation:
The ‘Pear Story’ as Told by People with a Schizophrenia Diagnosis. Open Library of Humanities,
6(2), p.2. https://doi.org/10.16995/olh.487.................................................................................21
Week 3 Narratieve effecten..................................................................................................................26
6. *KAVV nr 2 Sangers, N., Evers-Vermeul, J., Sanders, T., & Hoeken, H. (2019). Effecten van
narrativiteit in educatieve teksten: Wat zeggen onderzoeksresultaten (nog niet)? Tijdschrift voor
Taalbeheersing, 41(3), 433-460. https://doi.org/10.5117/TVT2019.3.002.SANG.........................26
7. Krieken, K. van & J. Sanders (to appear). Storytelling on oral grounds. Viewpoint alignment
and functions of perspective in narrative discourse. Frontiers in Psychology. (Manuscript
beschikbaar in BS).........................................................................................................................33
8. Krieken, K. van & J. Sanders (in press, online ahead of print). What is narrative journalism? A
systematic review and an empirical agenda. Journalism. 2019 July 9, DOI:
https://doi.org/10.1177/1464884919862056..............................................................................42
Week 4 Narratieven in organisaties......................................................................................................47
9. *KAVV nr 3 Barker, R. T., & Gower, K. (2010). Strategic application of storytelling in
organizations: Toward effective communication in a diverse world. The Journal of Business
Communication 47(3), 295-312. https://doi.org/10.1177/0021943610369782...........................47
10. Sole, D., & Wilson, D. G. (2002). Storytelling in organizations: The power and traps of using
stories to share knowledge in organizations. LILA, Harvard, Graduate School of Education, 1-
12.http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/download?doi=10.1.1.458.4449&rep=rep1&type=pdf 52
Week 5 narratieven in marketingcommunicatie..................................................................................56
11. Woodside, A. G., Sood, S., & Miller, K. E. (2008). When consumers and brands talk:
Storytelling theory and research in psychology and marketing. Psychology & Marketing, 25(2),
97-145. https://doi.org/10.1002/mar.20203................................................................................56
1
, 12. *KAVV nr 4 Sanders, J. & K van Krieken, K. (2018). Exploring narrative structure and hero
enactment in brand stories. Frontiers in Psychology, https://doi.org/10.3389/fpsyg.2018.01645
......................................................................................................................................................63
13. Eekhof, L., K. van Krieken en J. Sanders (2020). VPIP: A Lexical Identification Procedure for
Perceptual, Cognitive and Emotional Viewpoint in Narrative Discourse. Open Library of
Humanities, 6(1), 18. http://doi.org/10.16995/olh.483................................................................68
Week 6 Narratieve in gezondheidscommunicatie................................................................................74
14. *KAVV nr 5 Boeijinga, A., H. Hoeken, & J. Sanders (2017). “Storybridging” – Four steps for
constructing effective health narratives: A case study application. Health Education Journal
76(8): 923-935. https://doi.org/10.1177/0017896917725360.....................................................74
15. Graaf, A. de, Sanders, J., & Hoeken, J. A. L. (2016). Characteristics of narrative interventions
and health effects. Review of Communication Research, 4, 88-131.
https://nbn-resolving.org/urn:nbn:de:0168-ssoar-460654..........................................................77
16. Sanders, J. & K. van Krieken (te verschijnen). Verhalen in tijden van Corona. Strategic
storytelling in de gezondheidscommunicatie. In: M. van den brink, O. Hekster & G.J. van der Wilt
(eds). Gezonde Samenleving. Nijmegen: Radboud Universiteit. (Manuscript beschikbaar in BS) 81
17. Jensen, L. & A. Duiveman (2020) Welke verhalen vertellen we? Narratieve strategieën
rondom waterbeheer en zeespiegelstijging. Nijmegen: Radboud Universiteit.
http://dealingwithdisasters.nl/wp-content/uploads/2020/09/Welke-verhalen-vertellen-
we_web.pdf..................................................................................................................................84
Week 7 Narratieven in de media..........................................................................................................85
18. Sanders, J., K. van Krieken en L. Vandeberg (2019). Ouders als helden. De moeilijkheden en
mogelijkheden van vaccinatieverhalen in gezondheidscommunicatie. Tijdschrift voor
Taalbeheersing 41 (3):485-512. https://doi.org/10.5117/TVT2019.3.004.SAND..........................85
19. Lamerichs, J., & van Hooijdonk, C. (2019). “Mijn stoma is een# superstoma”: Een discursieve
analyse van blogs over stoma’s. Tijdschrift voor Taalbeheersing, 41(3), 461-484.
https://doi.org/10.5117/TVT2019.3.003.LAME............................................................................91
2
,Week 1 Narratieve grondpatronen
1. Labov, W. (2008). Oral narratives of personal experience. Cambridge encyclopedia of the
language sciences. http://llacan.vjf.cnrs.fr/fichiers/labovNARR.pdf
De structurele organisatie van een narratief:
Narratief: wordt gedefinieerd als een manier om een gebeurtenis uit het verleden te vertellen,
waarbij de volgorde van de narratieve clausules (clauses/ paragrafen/ stukken) overeenkomen met
de volgorde van de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden.
Voorbeeld narratief
Voorbeeld non-narratief
Narratieve structuur: wordt tot stand gebracht door het bestaan van een tijdelijke overgang
(temporal juncture) tussen twee onafhankelijke clausules.
Temporal juncture: er wordt gezegd dat een tijdelijke overgang tussen twee clausules bestaat
wanneer een verandering in de volgorde van de clausules ook een verandering in de interpretatie
van de volgorde van benoemende gebeurtenissen in het verleden veroorzaakt. Dit zijn narratieve
clausules.
Narratieve clausules: zijn het antwoord op de vraag ‘wat gebeurde er toen? En vormen de
ingewikkelde actie (complicating action) van het narratief.
Structurele ordening van een narratief volgens Labov:
Een narratief begint normaal met:
Orientation: een introductie en identificatie van de deelnemers in de actie, de tijd, plaats en het
begin gedrag (initial behavior). Het geeft antwoord op de vragen : ‘Wie, wat, waar, wanneer, wat
doen ze?’ A is in het voorbeeld de orientation
3
, Het einde van een naratief is meestal:
Coda: een statement dat de tijdelijke setting weer terug naar ‘het nu’ brengt. Het sluit de vraag: ‘And
what happended then?’ uit.
Evaluatie
Er wordt geëvalueerd om het punt van het verhaal (point) vast te stellen. Narratieven zijn eerder
gebeurde gebeurtenissen, die vaak irrealis clauses (onwerkelijke situaties) bevatten, die refereren
naar een gebeurtenis die niet is gebeurt, mogelijk zijn gebeurd of niet zijn gebeurd.
Irrealis clauses: dienen om de gebeurtenissen die daadwerkelijk in het verhaal zijn gebeurd te
evalueren door ze te vergelijken met een alternatieve stroom van realiteit, namelijk mogelijke
gebeurtenissen of uitkomsten die niet werden gerealiseerd. Vaak zijn zulke clausules samengepakt in
een evaluation section. Dit is de actie vóór een kritieke gebeurtenis en wordt gezien als het point
van het narratief.
Evaluatieve clausules: variëren aan de hand van objectiviteit. Het kan erg subjectief zijn, door
bijvoorbeeld gevoelens op dat moment uit te drukken:
Het kan ook erg objectief zijn doordat vertellers zichzelf citeren ‘ik zei tegen mezelf; dit is het’, of met
meer geloofwaardigheid een citaat van een derde persoon noemen. Zoals in citaat 5. Ook kan een
gebeurtenis voor zichzelf spreken:
4