100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Sociologie voor Pyschologie studenten Oefententamen (230 vragen!) €5,99
In winkelwagen

Tentamen (uitwerkingen)

Sociologie voor Pyschologie studenten Oefententamen (230 vragen!)

3 beoordelingen
 416 keer bekeken  63 keer verkocht

Dit document bevat ruim 230 (!) oefenvragen die een ideale voorbereiding zijn voor het tentamen Sociologie. . Alle antwoorden zijn op de laatste pagina's van het document te vinden. Door al deze vragen te maken kom je er gemakkelijk achter of je de stof goed beheerst en aan welke onderwerpen je mis...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 41  pagina's

  • 22 maart 2021
  • 41
  • 2020/2021
  • Tentamen (uitwerkingen)
  • Antwoorden
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (26)

3  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: Christa67 • 6 maanden geleden

review-writer-avatar

Door: jikkevangool • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: nordinkros • 2 jaar geleden

avatar-seller
mariekevrooij
SOCIOLOGIE VOOR
PSYCHOLOGIE STUDENTEN
OEFENTENTAMEN




Marieke van Rooij
PSYCHOLOGIE Tilburg University

,VRAGEN

1. Welke socioloog verklaarde verschillen in zelfdoding in termen van sociale integratie?
A. Karl Marx
B. Émile Durkheim
C. Max Weber
D. John Dewey

2. Bij welk type zelfmoord is er sprake van te weinig regulatie?
A. Egoïstische zelfmoord
B. Altruïstische zelfmoord
C. Anomische zelfmoord
D. Fatalistische zelfmoord

3. Welke term beschrijft de opvatting dat alleen de empirische wetenschappen geldige kennis
opleveren?
A. Positivisme
B. Relativisme
C. Kapitalisme
D. Functionalisme

4. Peter Berger onderscheidde vier belangrijke kenmerken van modernisering. Welke hoort hier
niet bij?
A. Het verdwijnen van kleine, traditionele gemeenschappen.
B. De uitbreiding van persoonlijke keuzemogelijkheden.
C. Minder sociale diversiteit.
D. Oriëntatie op de toekomst en een groeiend tijdsbewustzijn.

5. In een ____ (1) samenleving is er sprake van ____ (2) solidariteit: de leden van de
samenlevingen zien elkaar als gelijken, verrichten dezelfde werkzaamheden en horen bij
elkaar.
A. 1 = moderne; 2 = organische
B. 1 = moderne; 2 = organische
C. 1 = traditionele; 2 = mechanische
D. 1 = traditionele; 2 = mechanische

6. Durkheims begrip ‘mechanische solidariteit’ komt vrijwel volledig overeen met wat Tönnies
noemt:
A. Gemeinschaft
B. Gesellschaft
C. Moderne samenleving
D. Traditionele samenleving

7. Volgens Émile Durkheim kenmerken moderne samenlevingen zich door…
A. Respect voor gevestigde tradities.

, B. Wijdverbreide vervreemding.
C. Gemeenschappelijke waarden en opvattingen.
D. Een toenemende arbeidsverdeling.

8. Welke soort sociaal handelen omschrijft Weber als ‘Het maakt niet uit hoe je het doet, als je
het maar zo effectief mogelijk doet’?
A. Traditioneel handelen
B. Affectief handelen
C. Waarderationeel handelen
D. Doelrationeel handelen

9. Rationalisering leidt volgens Weber niet tot…
A. Bureaucratisering
B. Traditioneel handelen
C. Demystificatie
D. Zingevingsproblemen

10. Waarop legde Karl Marx de nadruk tijdens het sociale veranderingsproces?
A. Immigratie en demografische factoren
B. Ideeën
C. Cultuurspreiding
D. Sociale conflicten

11. De conflictsociologie vestigt de aandacht op…
A. De wijze waarop structuren tot het functioneren van de samenleving bijdragen.
B. De wijze waarop mensen in hun interacties betekenissen creëren.
C. Patronen van sociale ongelijkheid.
D. De stabiele aspecten van de samenleving.

12. Welke socioloog introduceerde in 1838 de term sociologie?
A. Karl Marx
B. Auguste Comte
C. Adam Smith
D. Herbert Spencer

13. Sociologen gebruiken het begrip ‘moderniteit’ als verwijzing naar sociale patronen die
ontstaan zijn…
A. Tijdens de eerste menselijke beschavingen.
B. Met de komst van de eerste steden.
C. Tijdens de informatierevolutie.
D. Tijdens de industriële revolutie.

14. Als discipline kwam de sociologie het eerst tot ontwikkeling in…
A. Landen waarin zich in hoog tempo veranderingen vertrokken.
B. Landen met sterke tradities.

, C. Landen met een voorgeschiedenis van oorlogvoering.
D. De armste landen ter wereld.

15. De Nederlandse sociologie in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw is te
kenschetsen als…
A. Een vooral door bezorgde intellectuelen bedreven discipline.
B. Gericht op theoretische vraagstukken.
C. Het op technische wijze bestuderen van de samenleving.
D. Een op juridische wijze naar sociale vraagstukken kijkende discipline.

16. Welke benadering heeft zijn ontstaan te danken aan Max Weber?
A. Structureel functionalisme
B. Conflictsociologie
C. Symbolisch-interactionisme benadering
D. Rationelekeuzebenadering

17. Het begrip ‘empirisch bewijs’ verwijst naar…
A. Kwantitatieve en niet naar kwalitatieve data.
B. Wat mensen ‘gezond verstand’ noemen.
C. Informatie die we met onze zintuigen kunnen verifiëren.
D. Patronen die in alle samenlevingen aangetroffen worden.

18. Wat is een probleem bij het gebruik van secundaire data?
A. Het kost veel tijd en geld.
B. Veel overheidsdata zijn te nauwkeurig.
C. Er is nauwelijks secundaire data beschikbaar.
D. Bestaande data passen niet altijd precies bij je onderzoeksvraag.

19. Welke stelling(en) is/zijn juist?
I. Validiteit is de mate waarin een test meet wat deze zou moeten meten.
II. Een betrouwbare test is altijd valide.
A. Geen van de stellingen is juist.
B. Alleen stelling I is juist.
C. Alleen stelling II is juist.
D. Beide stellingen zijn juist.

20. Wat houdt het begrip ‘informed consent’ in bij het doen van onderzoek?
A. Zonder een gedegen vragenlijst kun je geen goed onderzoek doen.
B. De onderzoekers moeten het met elkaar eens zijn over de opzet en uitvoering van het
onderzoek.
C. Respondenten moeten begrijpen waar het onderzoek over gaat en ze moeten
toestemming geven.
D. Onderzoekers moeten hun onderzoeksopzet voorleggen aan de ethische commissie.

21. Wanneer kan er gesproken worden van een oorzaak-en-gevolgrelatie?

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mariekevrooij. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 55628 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  63x  verkocht
  • (3)
In winkelwagen
Toegevoegd