Klinische Psychologie
DSM
DSM-IV assenstelsel verdwenen. Kent geen not otherwise specified meer. (NOS-diagnoses meer.
PDD-NOS verdwijnt en opgenomen in autismespectumstoornis ASS)
3 secties. (1. Uitleg over de gebruikte indeling. 2. Twintig hoofdcategorieën met diagnoses zoals
schizofrenie spectrum, en andere psychotische stoornissen. 3. Classificaties die nog niet zijn
opgenomen in sectie 2; internet-gaming-disorder, meer diagnose voor nodig)
Bij elke diagnose moet worden nagegaan welke ‘instandhoudende factoren’ aanwezig zijn.
Syntoon: de patiënt zijn gedrag is pathologisch maar in de ogen van de patiënt is het niet zo.
Dystoon: de patiënt weet zelf dat zijn/haar gedrag problematisch, pathologisch is. Ziekte-inzicht of
motivatie. Sprake van comorbiditeit (twee of meer stoornissen/aandoeningen) of suïcidaliteit.
Invloed van leeftijd, geslacht, cultuur. Lijden schaal van 0-3. Risico-syndromen toegevoegd.
Commentaar, weinig rekening met culturele context (nu exclusie criteria gebruikt als het symptoom
of gedrag niet toe te schrijven is a/e cultuur aanvaarde vorm van gedrag), belangenverstrengeling bij
commissies verantwoording voor indeling. Schijnzekerheid (sombere gevoelens symptoom van
depressie of bipolair, schizofrenie of aanpassingsstoornis.) Lat te laag gelegd, 45% wel eens aan een
criteria van een diagnose voldoet. Nieuwe manier van diagnosticeren, (psychiater Jim van Os) ,
omarming van de DSM leidde tot verkokering van de GGZ. Nieuwe vorm: dimensionaal, hoeveel last
iemand heeft en welke symptomen en geeft meer info over gepaste zorg. Individueler beeld.
EDP
Evidence Based Practice: Streven naar best beschikbare bewijs bij met maken van een keuze in een
behandeling van een patiënt. Klinische expertise van de behandelaar en voorkeuren van de patiënt
meegenomen. Kwaliteit verhogend. Ethische principes, transparantie en verantwoording.
Maatschappelijke verantwoording afleggen over taken. Interventies.
Veel algemene factoren kunnen een behandeling positief of negatief beïnvloeden. Motivatie,
verwachting, levenservaring therapeut, warmte en empathie behandelaar. Werkrelatie tussen
betrokkenen. Cognitieve therapie, meest gebruikte methode.
Gebrek aan bewijs niet hetzelfde als gebrek aan effectiviteit.
Uitdagen van een gedachte
Cognitieve therapie, intersubjectieve exposure: blootstelling aan de lichamelijke verschijnselen,
exposure in vivo; blootstelling aan externe stimuli. Paniek patiënten “als ik hartkloppingen, ik ga
dood” . Twee kolommen techniek, voor en tegen de gedachte. Bewijzen verzamelen. Alleen
uitgedaagd wat in de gedachte staat. Andere thema’s bewaard voor een volgende uitdaging.
Oorspronkelijke gedachte waar? Nee. Alternatieve gedachten formuleren, weerspiegelingen van de
bewijzen, geloofwaardigheid moet het wel lijken op de oude. Zelfde manier beginnen als hoe de
vraag is gesteld.
Klinische cyclus
Handelingsgericht: cliënten willen van hun probleem af. 1 e stap hoe weet je wat je moet doen.
Cyclus begin aanmelding, diagnostiek (uitzoeken), advies, behandeling, evaluatie. DSM- of ICD-
diagnose. Wat is er aan de hand? Waarom gaat dat niet vanzelf over? Wat is er nodig om de situatie
te veranderen.
, Diagnostisch proces: aanmelding (op zijn plaats? Ontvankelijkheid controleren), inventariseren
klachten (waar last van, verhelderen), hulpvragen stellen (wat verwachten ze van mij, structureren) ,
probleemdefiniëring (wat is er aan de hand, onderkennen), verklaringen zoeken (Waarom is er dit aan
de hand, verklaren), advies bedenken(hoe kan dit worden aangepakt, indiceren), adviesgesprek.
(Kunnen de cliënten een keuze maken, motiveren/activeren)
Diagnostisch proces is geen keurslijf, steeds moet je teruggrijpen op de vorige stap. Signaal: zodra je
het gevoel hebt: iets klopt er niet, onderzoek je wat de bron van je onzekerheid is. Bestuderen van je
eigen denken.
Leerverschillen
Basaal zijn er twee seksestrategieën in leren: jongens leren van doen, meisjes leren van informatie
verzamelen. Mensen zoeken veiligheid, jongens neiging zich neer te zetten in de maatschappij,
meisjes voelen zich veilig als ze lief gevonden worden. Gespreksvaardigheden, rekening houden met
bestaande verschillen.
Psychologische therapieën
Psychodynamische therapie: onbewust processen bewust maken, therapeut stelt zich terughoudend
op. Vrije associatie, overdracht(behandelaar zien als de ouder), duiding(uitleggen gevoelens
samenhangen met vroeger), catharsis(gevoelens en ervaringen duiden, bevrijd zich van haar
verstrikkingen). Functionele analyse: uitlokkende stimulus – sociale activiteit. Respons – vermijden,
thuis blijven. Consequentie – geen ongemakkelijke gevoelens, maar ook geen prettige ervaringen.
Cognitieve therapie, ABC-schema: situatie (Activating event), Wat deed je en voelde je? C
gevoel/gedrag (Consequence) wat ging er door je heen? B- gedachten (Beliefs). In behandeling haar
gedachte te toetsen, meer in perspectief.
Counseling – Rogers – Humanistische benadering. (echtheid, empathie, onvoorwaardelijke
aanvaarding) Behandelaar open vragen en neemt de tijd, stuurt niet maar luistert en rapporteert.
Systeemtherapie – klachten vertellen. Welke functie haar gedrag vervult, haar rol in een groep, wat
zou ze nodig hebben en vragen. Poppetjes op tafel voor familie.
Zenuwstelsel
Centraal zenuwstelsel: hersenen, ruggenmerg. Perifeer zenuwstelsel: somatisch deel (buitenwereld:
spieren, vrijwillig), autonoom deel: interne toestand: organen en klieren. Sympathisch (actie, alert,
hartslag)/Parasympatisch (accu-lader, rust)-> antagonisten; tegengesteld.) Reflex: automatische
onwillekeurige lichamelijke reactie.
Hersenen hebben drie lagen: hersenstam (reticulare formatie(alertheid), medulla
(ademhaling/hartslag), spinal cord. Limbisch systeem (emotie en motivatie): amygdala(emoties) ,
hippocampus(geheugenprocessen), hypothalamus(verbinding naar endocriene stelsel beïnvloed o.a.
motivatie) Cerebrale cortex (complex gedrag, plannen, coördineren)
Criteria afwijkend gedrag
Is het uitzonderlijk, sociaal afwijkend, sprake van foute perceptie of interpretatie van de realiteit,
aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon, ongepast of contraproductief gedrag, gevaar?
Classificatie en beoordeling
Wetenschappers resultaten vergelijken, welke therapie voor een bepaalde stoornis geschikt, verloop
van ziekte voorspellen, onderscheid maken tussen verschillende stoornissen en de
gemeenschappelijke factoren. Beoordelingsmethoden: klinisch interview, psychologische test,