BG
Thematoets 3
Nederlands - vak
Boek verborgen talenten
Hoofdstuk 5. P 85-102
- leesvaardigheid is gebaat bij veel oefening, maar plezier in lezer is daarvoor een cruciale
stimulans
5.1 Het beleid van de school
- vast stellen hoeveel aan leesbevordering wordt gedaan m.b.v. onderstaande vragen:
- Waar staat in jaarplan, schoolgids over lezen en leesbevordering?
- Staat voorlezen in rooster? In welke groepen
- Staat vrij lezen in rooster? Welke groepen?
- Is er budget voor aanschaf boeken of voor schoolbibliotheek? Zijn leerkrachten op de
hoogte?
- elke school moet verplicht doel hebben voor lezen en leesbevordering
- Doel opgesplitst in aanbod teken en plezier in lezen
- scholen moeten een:
- Heldere visie hebben op leesbevordering
- Structurele plaats aan leesbevloering in het onderwijscurriculum geven
- alleen door een continu aanpak van literatuureducatie en leesbevordering is de school in staat
ook de houding ten opzichten van lezen, schrijven en spreken positief te beïnvloeden
5.2 de school en andere instellingen
- didactische omgeving school zorgt ervoor dat leesbevordering niet afhangt van 1 positieve
leerkracht
- Vast stellen of school geschikte activiteit uitvoert voor leesbevordering m.b.v. onderstaande
vragen:
- Werkt school samen met bieb?
- Wat is boekenaanbod op school?
- Is er lees coördinator?
- Aandacht voor kinderboeken week? Meer vragen in boek blz. 88
5.3 De klas en de leerkracht
- leerkracht kan leesproces gunstig beïnvloeden door leerlingen boeken aan te bieden, hen te
ondersteunen bij keuze van boeken, hen stimuleren hun waardering voor boeken te uiten of
door zelf voor te lezen
- Nagaan hoe het in klas gesteld is met leesbevordering m.b.v. onderstaande vragen:
- Houden leerkracht zich op de hoogte van nieuw leesaanbod?
- Leest leerkracht voor?
- Hoe kiezen leerlingen boeken? Helpt de leerkracht?
- Praten/schrijven.beoordelen de leerlingen boeken?
Het belang en magie van voorlezen
- niet stoppen met voorlezen als kind zelf kan lezen: voorleeskwartiertje heel erg nodig bij
beginfase lezen
- Eind groep 5 kan kind pas zelf vloeien lezen
- Andere functies voorlezen:
- Rust in de klas
- Groepsgevoel creëren
- Appelleert aan fantasie of verbeeldingsvormen kinderen
- Laat ze plezier beleven aan taal
- Lees bevorderend werken!!!
Praten over boeken
- Chambers stelt 4 basisvragen op voor de opening (er zijn extra vragen te stellen bij hoofdvragen
zie boek blz. 97)
BG 1
, BG
Thematoets 3
-
Wat vond je leuk, mooi of goed aan dit boek?
-
Wat vond je niet leuk
-
Wat was er moeilijk of onduidelijk
-
Zag je bepaalde patronen of verbanden
- hierna wisselen leerlingen ervaringen en meningen uit, leerkracht is gespreksleider
- Samenvattende slot vragen noemt Chambers:
- Hoeveel verschillende verhalen worden in dit boek verteld
- Wat zou je iemand anders nu over dit boek willen vertellen
- en vragen over verteltechniek zoals:
- Hoelang duurt het verhaal
- Over wie gaat het verhaal
- Welke verhaal guurtje boeide jou het meest
- Wie verteld dit verhaal
- Chambers waarschuwt voor de waaromvraag, die is te veelomvattend en klinkt als een vraag
tijdens een overhoring
Helpen kiezen: aansluiten bij interesses en leesvoorkeuren
- soms eerst achterhalen wat interesses of hobby’s van leerlingen zijn, dit kan sleutel zijn voor
leesplezier bij kind
- Ook non- ctie kan zorgen voor leesbevordering
Vastlegging en re ectie: leeslogboek of boekenschrift
- boekenschrift: schrijf boek op, geef waardering in sterren (1-2-3)
- Als leerkracht krijg je beeld lezen kind
- Kinderen kijken bij elkaar —>boekpromotie
- leeslogboek: schrijven erin wat ze van boek vinden
Hoofdstuk 6 p. 103-124
6.1 Genres en leeshoudingen
- door veel auteurs worden de volgende genres onderscheden
- Traditionele (volks)verhalen uit de orale traditie: sprookjes, saga’s, mythen, legenden en
fabels
- Fictie: speciaal voor kinderen geschreven verhalen, vaak onderverdeeld naar vorm of
thema (dieren, historische verhalen, fantasie, science ction, avonturen, griezel enz)
- Non- ctie: bv informatieve literatuur over historische, natuurkundige, aardrijkskundige,
biologische onderwerpen
- Poëzie: bv kinderrijmen, gedichten, liedjes en balladen
- soms het prentenboek als 5 categorie, maar hier kan je elk genre tegenkomen
- Je kan boeken ook indelen op basis van aanleiding waaruit het kind het boek oppakt:
leeshouding
- Een cognitieve leeshouding als lezer iets te weten wil komen
- Kinderboeken die aanzetten tot ontdekken, onderzoeken en oplossen van problemen
en tot re ectie
- Een esthetische leeshouding als de lezer van een mooi verhaal wil genieten
- Kinderboeken en illustraties die de verbeelding prikkelen, ontroeren en schoonheid
oproepen en die vragen om verwerkingsactiviteiten, zoals drama, tekenen, musiceren,
of eren verhaal of gedicht schrijven
- Een ethische leeshouding voor sociaal-emotionele thema’s en religieuze of ethische
vorming
- Kinderboeken die aanzetten tot moreel denken en handelen in het
levensbeschouwelijk onderwijs en bij sociaal-emotionele vorming
6.2 Het prentenboek als paraplu en springplank
- prentenboek is paraplu-genre omdat het verschillende andere genres kan herbergen
- Genre-kenmerken hebben vooral betrekking op conventies, zoals vaste opening- en
slotformules, terugkerende settings of vertrouwde en nieuwe verhaalpatronen
- Prentenboek is ook springplankgenre omdat het de opmaat vorm voor de latere kennismaking
met meer volledige vormen van een genre
BG 2
fi flfi fi fl fi