100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting alle examenstof economie vwo inclusief alle begrippen en formules €5,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting alle examenstof economie vwo inclusief alle begrippen en formules

 0 keer verkocht

ik heb het zakboek samengevat. Hierin komt alle stof naar voren die belangrijk is voor je economie examen.

Voorbeeld 4 van de 38  pagina's

  • 13 april 2021
  • 38
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (2060)
avatar-seller
esmeevisser
Samenvattingen economie

Esmee Visser



Module vraag en aanbod

Hoofdstuk 1 de vraag naar producten: 1.1 de individuele vraag

De wet van vraag: hoe hoger de prijs, hoe kleiner de gevraagde hoeveelheid. Individuele vraag is het
aantal eenheden dat een consument wil kopen bij een bepaalde prijs. Uit de individuele vraag volgt
betalingsbereidheid: de maximale prijs die een consument wil betalen voor één product. Hieruit volgt
het consumentensurplus: optelsom van alle individuele consumentensurplussen. Te berekenen door
zie grafiek hiernaast. Formule is 0,5 x (5-2) x 3 = 4,50




Discrete vraag is waarbij gevraagde hoeveelheid een reëel getal is. De vraaglijn kan dit weergeven,
dat is de lijn die het verband weergeeft tussen de gevraagde hoeveelheid en prijs. Continue vraag is
waarbij de vraag een reëel getal is. De individuele vraag wordt door 5 factoren beïnvloedt:

- Individuele voorkeuren
- Het beschikbare budget
- Aanwezigheid van substitueerbare producten
Producten die voorzien in bevrediging van dezelfde behoefte peer>appel
- Het bestaan van complementaire producten
Game > spelcomputer
- Exogene factoren > weer of verkeersdrukte

1.2 de collectieve vraag

de collectieve vraag: optelsom van alle individuele vragen. Wat vraagt een groep consumenten bij
bepaalde prijs > collectieve vraaglijn geeft dit weer. Collectieve vraaglijn is optelsom van individuele
vraaglijnen > ook wel prijs-afzetlijn. Het afzetgebied is het gebied waar de producent zijn producten
verkoopt. Het welbevinden van een groep consumenten = collectieve consumentensurplus.

1.3 prijselasticiteit

Omzet: prijs x gevraagde hoeveelheid (q). Waarde van prijselasticiteit geeft aan hoeveel procent de
gevraagde hoeveelheid verandert als gevolg prijsverandering. Formule = procentuele verandering
gevraagde hoeveelheid/ procentuele verandering prijs. > is een verhoudingsgetal.

Prijselasticiteit = 0 Omzet stijgt
Prijselasticiteit = <0 Omzet stijgt
Prijselasticiteit = -1 Omzet blijft gelijk
Prijselasticiteit = < -1 Omzet daalt
Prijselasticiteit = - oneindig Omzet verdwijnt

,Bij Giffengoederen is de prijselasticiteit positief en dus stijgt de gevraagde hoeveelheid bij een
prijsstijging.

1.4 inkomenselasticiteit

Inkomenselasticiteit is de % verandering in de gevraagde hoeveelheid als gevolg van een %
verandering in het inkomen. Formule = procentuele verandering gevraagde hoeveelheid/
procentuele verandering inkomen. Inferieure goederen zijn goedkope producten van lage kwaliteit,
bij een inkomensstijging worden deze producten vervangen.

Inkomenselasticiteit < 0 Inferieur goed Als inkomen stijgt, daalt de
vraag
0 < Inkomenselasticiteit < 1 Noodzakelijk goed Als inkomen stijgt, stijgt de
vraag
1 < Inkomenselasticiteit luxegoed Als inkomen stijgt, stijgt de
vraag
De engelkromme toont het verband tussen inkomen en gevraagde hoeveelheden. Bij een hoger
inkomen koopt de consument minder inferieure goederen, iets meer noodzakelijke goederen en veel
meer luxegoederen.

Hoofdstuk 2 het aanbod van producenten: 2.1 productie

Productiefactoren worden ingezet om een product/dienst voort te brengen. Productiefactoren
kunnen veranderen tijdens het productieproces. Er zijn vier productiefactoren:

- Arbeid: menselijk handelen tijdens productie
- Kennis: alle kunde en vaardigheden die gebruikt worden bij productieproces
- Kapitaal: fysiek kapitaal > grondstoffen, auto. Financieel kapitaal > geld
- Locatie

2.2 de productiefunctie

Productieproces vatten we samen in een productiefunctie: wiskundige relatie tussen inzet van
productiefactoren en productieomvang.

Positieve meeropbrengsten: de meeropbrengst gelijk aan extra opbrengst door de inzet van een
extra eenheid productiefactor.

Toenemende meeropbrengsten: dezelfde verhoging van arbeid geeft steeds grotere stijging van de
productie.

Afnemende meeropbrengsten: zelfde verhoging van arbeid geeft steeds kleinere stijging productie.

Constante meeropbrengsten: dezelfde stijging van productiefactor levert telkens zelfde
productiestijging op.

Toe-en afnemende opbrengsten ontstaan bij een relatieve onder-over bezetting van een
productiefactor.

2.3 productiekosten

Er zijn twee soorten productiekosten:

- Vaste kosten zijn kosten die niet veranderen > huur
- Variabele kosten zijn kosten die wel veranderen > arbeidsloon

,De totale kosten ( TK) = vaste kosten + variabele kosten ( VK). Om te bepalen hoeveel een
producent aanbiedt bij een gegeven prijs zijn nog 2 kostensoorten nodig: gemiddelde totale
kosten en marginale kosten.

Gemiddelde totale kosten = totale kosten/ productieomvang

Marginale kosten = extra totale kosten/ extra geproduceerde eenheid

2.4 opbrengsten, winst en winstmaximalisatie

Individuele aanbodlijn: het aantal eenheden dat een producent aanbiedt bij een bepaalde prijs.
Producent kiest productieomvang die zijn winst maximaliseert; producent kiest productieomvang
waarbij het verschil tussen totale kosten en de totale opbrengst maximaal is. In formule:

Totale opbrengst = prijs x productie

TO is hetzelfde als omzet. Gemiddelde opbrengst is de opbrengst per verkochte eenheid.

Gemiddelde opbrengst = totale opbrengst / productieomvang

de marginale opbrengst is gelijk aan de verandering in de TO als er één extra eenheid verkocht
wordt.

Marginale opbrengst = extra totale opbrengst / extra verkochte eenheid

Winst = TO – TK

Maximale winst is bij MO =MK

Break-evenpunt bij TO = TK > opbrengsten zijn gelijk aan kosten

Producentensurplus is gelijk aan de optelsom van het verschil tussen de prijs en wat de
producent minimaal wil ontvangen.

2.5 Individueel en collectief aanbod

MO=MK bepaalt hoeveel eenheden de producent zal aanbieden bij een bepaalde prijs. Het
collectieve aanbod is gelijk aan de optelsom van wat alle producenten aanbieden. De collectieve
aanbodlijn geeft aan hoeveel er in totaal geproduceerd wordt bij iedere willekeurige prijs.

Hoofdstuk 3 het marktmechanisme: 3.1 prijsvorming

De collectieve vraag en het collectieve aanbod samen bepalen de prijs. In het marktevenwicht is
de gevraagde hoeveelheid gelijk aan de aangeboden hoeveelheid; de collectieve vraag- en
aanbodlijn snijden elkaar. Een marktevenwicht bestaat uit een evenwichtsprijs en een
evenwichtshoeveelheid; perfecte p en q. Het totale surplus is de optelsom van het
consumentensurplus en producentensurplus. Meestal komt de evenwichtsprijs tot stand door
vrije prijsvorming; samenspel tussen vraag en aanbod. Bij een aanbodoverschot wordt er meer
aangeboden dan gevraagd> prijs daalt> aangeboden hoeveelheid daalt > vraag stijgt. Bij een
aanbodoverschot daalt de prijs totdat de evenwichtsprijs bereikt is. Bij een vraagoverschot stijgt
de prijs en stijgt de aangeboden hoeveelheid> prijs blijft stijgen totdat vraagoverschot
verdwenen is. de evenwichtsprijs komt stand alsof een onzichtbare hand de prijs naar boven en
naar beneden bijstelt om vraag en aanbod in evenwicht te brengen.

, 3.2 Prijsveranderingen op de markt

Bij een vraagtoename schuift de collectieve vraaglijn naar rechts, bij een vraagafname schuift de
vraaglijn naar links.

Module markt en overheid

Hoofdstuk 1 markten: 1.1 marktstructuur

Het verschil aan invloed op de prijs komt door de verschillen tussen markten. Er is een
onderscheid tussen een concrete markt: markt waar vragen en aanbieders elkaar ontmoeten en
tussen een abstracte markt: geen aanwijsbare plaats waar aanbieder en vrager contact hebben
bijv huizenmarkt. De belangrijkste kenmerken voor een markt zijn: aantal aanbieders en
marktaandelen, toetredingsdrempels en de mate van productdifferentiatie. Deze kenmerken
samen vormen de marktstructuur.

Aantal aanbieders en marktaandelen

- Producenten moeten rekening houden met ‘de wet van vraag’; hoe hoger de prijs, hoe
minder consumenten het product kopen.
- Van belang of producenten hetzelfde marktaandeel hebben; marktaandeel is de afzet van
een aanbieder als percentage van totale afzet. Als aanbieder een marktaandeel heeft van
meer dan 35 procent spreken we van een dominante aanbieder. Producent heeft meer
invloed op de prijs als zijn marktaandeel groter is.

Toetredingsdrempels

- Milieuvergunning of aankoop van een pand
- Toetredingsdrempels beïnvloeden het aantal producenten op een markt. Hoe hoger de
drempel, hoe minder producenten.

Productdifferentiatie

- Als in de ogen van de consument verschillende versies van hetzelfde product niet van elkaar
verschillen is het een homogeen product. Bijv. elektriciteit
- Als in de ogen van de consument verschillende versies van hetzelfde product wel van elkaar
verschillen spreken we van een heterogeen product. Bijv. fietsen
- Als producten substitueerbaar zijn, maar in de ogen van consumenten wel van elkaar
verschillen is er sprake van gedifferentieerde producten.
- Er zijn ook producten die onderling niet substitueerbaar zijn, zoals een bril/tandenborstel. Dit
zijn onafhankelijke producten.


1.2 marktvormen

Aantal aanbieders Homogeen product Heterogeen product
Veel Volkomen concurrentie Monopolistische concurrentie
weinig Homogeen oligopolie Hetergeen oligopolie
één monopolie

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper esmeevisser. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 69052 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€5,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd