100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting anatomie en fysiologie| HBOV | owe 3 Gezond leven €5,79   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting anatomie en fysiologie| HBOV | owe 3 Gezond leven

 8 keer bekeken  1 keer verkocht

In dit document zijn alle doelen van owe3 gezondleven van verpleegkunde eerste jaar samengevat. Daarbij staan ook de uitwerkingen van alle lesvragen erbij, deze vragen heb ik ook samenvattend gemaakt. Zo krijg je een goed beeld van de stof

Voorbeeld 4 van de 49  pagina's

  • 13 april 2021
  • 49
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (125)
avatar-seller
linnenbankmaaike
anatomie en fysiologie
lesweek 1 spijsvertering
doelen lesweek 1
1. Kan vertellen wat de route is waarlangs voeding passeert en verteerd wordt, van
mond tot anus;
Nadat je voedsel gekauw en doorgeslikt hebt kom het ongeveer 5 seconden later in de
maag terecht. In de maag blijft het voedsel ongeveer twee tot zes uur, waar het
gedeeltelijk verteerd wordt. Daarna wordt de voedselbrei naar de darm getransporteerd
en vijf tot zes uur later zijn de vertering van voedsel en opname van voedingsstoffen in
het bloed voltooid. Uiteindelijk verlaten de onverteerde en onverteerbare delen van het
voedsel als feces (ontlasting) het lichaam. (12-24 uur na het eten)
De functie van het spijsverteringskanaal kan je weer opdelen
- Opname van voedsel uit het uitwendige milieu (eten en drinken)
- Mechanische verkleining en mening van het voedsel (kauwen en kneden)
- Chemische bewerking door enzymen (vertering)
- Vervoer van voedsel door het spijsverteringskanaal (peristaltiek)
- Overdracht van voedingsstoffen aan het bloed (resorptie)
- Uitscheiding van onverteerde en onverteerbare stoffen (ontlasting)
Mondholte (amylase)  keelholte  slokdarm  maag  dunne darm 
verteringssappen  resorptie  dikke darm  alvleesklier  lever  galwegen
2. Kan de functie van de mondholte en oesophagus uitleggen
De mondholte (cavum oris) vormt het begin van het spijsverteringskanaal en is
ook het onderdeel van de luchtwegen. Bij het spreken is de mondholte erg
belangrijk en ook bij de smaakzin is de mondholte een belangrijke functie. De
mondholte is een multifunctioneel orgaan, bij de mondholte start de
voedselvertering, het voedsel wordt betast, verscheurd, verkleind en vermengd
met speeksel en slijm.
De mondholte kan je ook weer opdelen in verschillende functies.
- Keuren van voedsel door smaak- tast en temperatuursensoren
- Verkleining van voedseldeeltjes door kauwen en malen met gebitselementen
- Vermening van voedsel met speeksel
- Enzymatische afbraak van koolhydraten door ptyaline in het speeksel
- Afweer door antibacteriële stoffen in het speeksel
- Inslikken van voedselbrok

Functie van de oesophagus (slokdarm) transport van voedsel van de keelholte naar de
maag. Het transport gebeurt door middel van peristaltiek. De knijpbewegingen van de
muscularis zijn zo sterk dat het voedsel ook in je maag terecht komt als je op je hoofd gaat
staan of ondersteboven hangt. Tijdens dit transport gaat de vertering van zetmeel en
glycogeen gewoon door.

- Tong  (lingua) bevat een groot aantal smaakpapillen, ze bevatten smaaksensoren
waarmee je voedsel kan proeven. De tong heeft meerderde functies bij de
spijsvertering, je onderzoekt met je tong het voedsel door middel van tast,
temperatuur en smaaksensoren. Bij kauwen en vermengen van voedsel is de tong
een belangrijk hulprgaan, ook bij het inslikken van voedsel of vloeistof zijn
tongbewegingen noodzakelijk. De tong helpt daarnaast bij het reinigen van het gebit
en heeft een erotische functie.

Bij het kauwen wordt het voedsel afwisselend tussen de kiezen uitgeperst en er door de
tong, de wangspieren en de lippen weer tussen gebracht. Tegelijk met het vermalen
wordt het voedsel grondig gemengd met speeksel. De brijige massa die zo ontstaat, kan
gemakkelijk doorgeslikt worden. Door het kauwen is de totale oppervlakte van het
voedsel vergroot, waardoor de spijsverteringsenzymen er goed op in kunnen werken.

, Hoelang je kauwt hangt af van de aard van het voedsel en van de speekselafscheiding.
Optimale verwerking van een hap vast voedsel vraagt ongeveer dertig kauwbewegingen.
In de meeste gevallen slik je de hap eerder door en zijn niet alle polysachariden verteerd.
Het slikken is een proces dat uit twee fasen bestaat: een willekeurige en een
onwillekeurige fase. De willekeurige fase begint met het sluiten van de mond. Slikken met
openmond is vrijwel onmogelijk doordat je dan geen druk op de hap voedsel
achterwaarts kan zetten. De tong begint de voedselbrij om te vormen tot een spijsbrok
(bolus) en schuift deze via het gehemelte naar achteren in de richting van de keelholte.
Op het moment dat de spijsbrok de achterste gehemeltebogen en de keelwand aanraakt,
start de slikreflex, de onwillekeurige fase van het slikken, niet meer door je wil te
beïnvloeden. Een aantal gebeurtenissen speelt zich dan vrijwel gelijktijdig af. Een
sluitspier boven in de slokdarm, die gewoonlijk samengetrokken is waardoor de slokdarm
gesloten is, ontspant zich. De huig wordt naar boven geduwd en sluit samen met het
opgetrokken zachte gehemelte de neusholte af. De weg naar de openstaande luchtpijp
wordt afgesloten doordat de epiglottis (strotklepje) door de tongbeweging achterover
kantelt. Bij de slikbeweging beweegt de larynx (strottenhoofd) zich omhoog en komt
tegen de gekantelde epiglottis aan. Nu is de doorgang naar de luchtpijp afgesloten. De
keelspieren trekken boven de voedselbrok samen en de voedselbrok wordt de slokdarm
ingeduwd. Het tegenovergestelde van de slikreflex is de kokhalsreflex. Deze treedt op
wanneer de keelwand ruw geprikkeld wordt, bijvoorbeeld door iets scherps als een
visgraat. De kokhalsreflex kan ook opgewekt worden door het ruiken, zien of horen van
iets heel schokkends of onaangenaams. Bij het kokhalzen wordt het voedsel vanuit de
keelholte terug naar de mondholte gebracht. Wanneer er per ongeluk voedsel in het
strottenhoofd of in de luchtpijp terechtkomt, spreek je van ‘verslikken’. Eigenlijk geeft dit
woord niet weer wat er gebeurt. Verslikken treedt op doordat je juist niet slikt. Verslikken
kan gebeuren doordat voedsel ingeademd wordt of doordat er tijdens het eten gepraat of
gelachen wordt. Het gevolg van verslikken is hevig hoesten via de hoestreflex, waarbij
het lichaam tracht via hoge luchtdruk het voorwerp uit de luchtpijp te verwijderen.

3. Kan de functie en anatomie van de maag uitleggen;

De maag (ventriculus of gaster) lijkt op een opgeblazen gedeelte van het
spijsverteringskanaal, waarbij de uitbolling aan de linkerkant zit. Voedsel wordt er tijdelijk in
opgeslagen en mechanisch en chemisch bewerkt. De maag ligt links van het midden, hoog in
de buikholte. Aan de voorkant is de maag gedeeltelijk bedekt door de linker leverkwab en
aan de achterkant met de alvleesklier. Boven de maag bevindt zich het diafragma en eronder
liggen de darmen. Aan de maag zijn vijf delen te onderscheiden. Van boven naar beneden
zijn dat:

- Cardia (maagingang), het deel waar de slokdarm in uitmondt, vlak onder de gastro-
oesofageale sfincter.
- Fundus (maagkoepel), het deel dat linksboven de cardia uitbolt en tegen het diafragma aan
ligt. Hierin kan zich ‘gas’ bevinden. Dit gas bestaat vooral uit ingeslikte lucht. Wanneer de
‘gasbel’ zo groot wordt dat hij onder het niveau van de cardia zit, kan de gastro-oesofageale
sfincter openen, waardoor gas ontsnapt (oprispen of boeren).
- Corpus (maaglichaam), het grote min of meer verticale deel van de maag.
- Pars pylorica of antrum (maaguitgang), het laatste deel van de maag, aansluitend of het
duodenum.
- Pylorus (maagportier), het vernauwde uiteinde van de maaguitgang. In de wand hiervan
bevindt zich de m. sphincter pylori, een kringspier die de maag afsluit van het duodenum
(twaalfvingerige darm).

,Door de ‘uitbolling’ van de maag naar het lateraal ontstaat een ‘binnenbocht’, de curvatura
minor en een ‘buitenbocht, de curvatura major. De maagwand is in de curvatura minor
minder geplooid dan in de rest van de maag. Dit deel wordt ook wel de maagstraat
genoemd. Vloeistoffen stromen via de maagstraat vrijwel rechtstreeks naar de uitgang van
de maag. De maagarteriën zijn aftakkingen van de truncus coeliacus. De maagvenen voeren
het bloed naar de v. portae.

Bijzondere kenmerken van de wand
De mucosa bestaat uit eenlagig cilindrisch epitheel en is bij een lege maag heel sterk
gerimpeld. De rimpels verdwijnen geleidelijk wanneer de maag zich vult. Bij vulling kan de
maag uitrekken tot een volume van maximaal 2,5 liter. De rimpels zijn dan vrijwel
verdwenen. Het epitheel van de maagwand van met name de fundus heeft talrijke
uitstulpingen. De ruimte tussen de uitstulpingen worden crypten genoemd en ze hebben de
functie van klieren die maagsap produceren. Het epitheel in de crypten heeft drie typen
kliercellen. In de ‘hals’ van de klierbuizen, het dichtst bij het maaglumen, liggen slijm
producerende halscellen. Dieper in de crypten liggen cellen die zoutzuur en intrinsieke
factor produceren. Deze cellen worden maagwandcellen genoemd. Nog dieper liggen de
hoofdcellen die pepsinogeen afscheiden. Er is een lamina propria aanwezig, die alle
plooiingen van de mucosa volgt. In de lamina bevinden zich ophopingen van lymfatisch
weefsel. De muscularis is opgebouwd uit drie lagen in plaats van de gebruikelijke twee.
Behalve de buitenste, longitudinale spierlaag en daaronder gelegen circulaire spierlaag is er
nog een binnenste, schuin verlopende, spierlaag van glad spierweefsel. De relatief dikke
muscularis zorgt voor krachtige samentrekkingen, waardoor de maaginhoud in alle
richtingen door elkaar wordt geschud. De muscularis wordt van het corpus naar het centrum
geleidelijk aan dikker. De pylorus bestaat vooral uit een extra verdikking van het circulaire
spierweefsel. De maag ligt intraperitoneaal en de buitenkant is dan ook bekleed met het
peritoneum viscerale (binnenblad van het buikvlies).

Maagsap
Per dag produceren de maagsapklieren gezamenlijk één tot drie liter maagsap. Maagsap
bestaat uit: pepsinogeen, zoutzuur, intrinsieke factor en slijm. De hoofdcellen produceren
pepsinogeen, het niet-actieve voorstadium van pepsine. Als de kliercellen pepsine zouden
uitscheiden, dan zouden de epitheelcellen afgebroken worden. Cellen bestaan zelf immers
ook voornamelijk uit eiwitten en pepsinogeen verteerd eiwitten. Pas in het maaglumen
wordt pepsinogeen door zoutzuur omgezet in pepsine. Pepsine is een protease en het splitst
eiwitten in kleinere ploypeptidenketens. Als er eenmaal een beetje pepsine in de maag
aanwezig is, komt er een kettingreactie op gang, doordat pepsine zelf ook pepsinogeen kan
omzetten. Dit is een vorm van een positieve terugkoppeling. Hierdoor wordt in een korte tijd
veel pepsine gevormd. Zoutzuur (HCL) is een zeer sterk zuur (pH=1,5), dat meerdere functies
heeft. Allereerst zet HCl het inactieve pepsinogeen om in het actieve enzym pepsine. HCl
verlaagt bovendien de zuurgraad van de voedselbrij, waardoor pepsine optimaal werkt.
Pepsine is juist bestand tegen sterk zuur. Het zuur denatureert (vernietigt) de opgegeten
eiwitten zelf ook al, waardoor de pepsine er nog effectiever op kan inwerken. Zoutzuur lost
kalk en collageen houdende voedseldeeltjes gedeeltelijk op. Dat is handig als het gaat om
scherpe deeltjes als visgraten of botsplinters. Tot slot heeft zoutzuur een ontsmettende
werking, doordat het veel micro-organismen in het voedsel vernietigt. De intrinsieke factor,
zo genoemd omdat de stof door het lichaam zelf gemaakt wordt, is noodzakelijk om

, vitamine B12 (extrinsieke factor = van buiten het lichaam afkomstig) in het bloed op te
nemen. Zonder de intrinsieke factor zou deze vitamine ongebruikt het lichaam via ontlasting
verlaten. Maagsap bestaat voor het grootste deel uit slijm. Het vormt een beschermende
laag van één tot twee millimeter dik, die ondoordringbaar is voor pepsine en zoutzuur, zodat
deze stoffen de maagwand niet kunnen aantasten. De slijmlaag voorkomt tegelijkertijd dat
voedsel rechtstreeks langs de wand ‘schuurt’ en daardoor beschadiging zou kunnen
opleveren.

Regulering van de maagsapsecretie
De slijmproductie door de maagwand is tamelijk constant en wordt alleen iets opgevoerd
door mechanische prikkeling, namelijk wanneer voedsel in contact komt met de maagwand.
De productie van het eigenlijke maagsap wordt, behalve door mechanische prikkeling, zowel
neuraal als hormonaal gereguleerd.

Neurale regulatie
De neurale regulatie verloopt reflectorisch. Zien, ruiken, proeven of maar zelf denken aan of
lezen over voedsel leidt kort daarna reflectorisch tot verhoogde maagsapafscheiding.
Aftakkingen van de N. vagus, een belangrijke zenuw van het parasympatische systeem, zijn
verantwoordelijk voor de activering van de maagsapklieren. Zenuwen die tot het
sympathische systeem behoren, kunnen de productie van maagsap juist remmen. Dit
gebeurt bijvoorbeeld bij gevoelens van angst, bij hevige pijn of bij woede.

Hormonale regulatie
De hormonale regulatie komt iets later op gang, wanneer voedsel in contact komt met de
maagwand. Bepaalde cellen van pars pylorica gaan dan het hormoon gastrine
(maaghormoon) produceren. Zoals met alle hormonen het geval is, komt dit hormoon in de
bloedbaan terecht. Korte tijd daarna komt gastrine via maagarteriën weer in de maagwand
aan. Hier stimuleert het hormoon de maagsapklieren tot extra productie. Zolang er voedsel
in de maag zit wordt er gastrine geproduceerd en blijft de extra maagsapproductie
gehandhaafd. Wanneer de maag leeg begint te raken en de zuurgraad lager wordt, neemt de
gastrineproductie af.

Voedselbewerking in de maag
Ongeveer een kwartier nadat je de eerste spijsbrok hebt doorgeslikt, begint de maag
peristaltische bewegingen te maken. Om de twintig seconden loopt er een peristaltische golf
vanaf de fundus tot aan de pylorus. De maaginhoud wordt flink gekneed en vermengd met
maagsap. Door het zoutzuur daalt de pH van 7 naar ongeveer 1,5. Dit gebeurt geleidelijk.
Vooral in de ‘kern’ van de maaginhoud blijft de pH nog een tijdje zo hoog dat de
koolhydraatvertering nog enige tijd kan doorgaan. Vlak tegen de maagwand aan start de
eiwitvertering vrijwel meteen. Uiteindelijk ontstaat een dunne spijsbrij die chymus wordt
genoemd. Chymus uit de maag is erg zuur en bevat gedeeltelijk afgebroken koolhydraten en
eiwitten. Met de vetten is nog niks gebeurd.

Het legen van de maag
Nadat de eerste portie zure chymus via de pylorus is doorgelaten naar het duodenum, sluit
de m. sphincter pylori reflectorisch, dit is de pylorusreflex. Tegelijk wordt de
maagperistaltiek iets afgremd. De prikkel voor de pylorusreflex is het contact van de zure

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper linnenbankmaaike. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,79. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 66579 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,79  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen