100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Blok 2.6 Anxiety and Stress €5,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Blok 2.6 Anxiety and Stress

 28 keer bekeken  1 keer verkocht

Complete samenvatting van het vak 2.6 Anxiety and Stress aan de EUR. Bevat de belangrijkste theorieën, modellen, concepten en behandelingen voor de verschillende stoornissen die bij het vak worden besproken. Bevat ook de belangrijkste artikelen en literatuur van het vak samengevat.

Voorbeeld 4 van de 47  pagina's

  • 13 april 2021
  • 47
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (42)
avatar-seller
ThyraLisa
Probleem 1: Stress

Leerdoelen:
1. Wat zijn de oorzaken van stress?
2. Wat zijn verschillende (fysieke) reacties op stress?
3. Hoe beïnvloedt stress je gedrag?
4. Wat zijn de voordelen van stress?

Stress: de staat waarin transacties leiden tot het waarnemen van een tegenstrijdigheid tussen fysieke
of psychologische eisen of een situatie en de bronnen van de biologische, psychologische, en sociale
systemen. Stress kan ook plaatsvervangend (vicarious) zijn.
 Fysiek component  gaat over directe verandering in materie/lichaam
 Psychologisch component  gaat over hoe individuen de omstandigheden in hun leven
waarnemen

Componenten van de betekenis van stress:
 Resources: bronnen om te copen met moeilijke gebeurtenissen of omstandigheden.
 Demands: het aantal bronnen dat de stressor vereist.
 Discrepancy: wanneer er een mismatch is tussen de eisen van de situatie en de bronnen van
de persoon.
 Transactions: interacties met de omgeving waarbij we toegang hebben tot eisen, bronnen,
en tegenstrijdigheden.

Benaderingen van stress:
 Stressor: fysiek of psychologisch uitdagende gebeurtenissen of omstandigheden.
 Strain: de psychologische en fysiologische respons op een stressor.
 Transaction: interactie en aanpassing tussen het individu en de omgeving, elkaar
beïnvloedend. Stress is in dit opzicht geen stimulus of een respons, maar een proces waarin
het individu actief de impact van een stressor kan beïnvloeden door gedrags-, cognitieve en
emotionele strategieën.

Cognitive appraisal (Richard Lazarus): een mentaal proces waarin mensen twee factoren beoordelen:
 Primary appraisal: beoordelingsproces waarin we de betekenis van een situatie voor ons
welzijn beoordelen; kijken of de eis het fysiek of psychologisch welzijn bedreigt. Kan
irrelevant, goed, of stressvol zijn. Als we iets als stressvol zien gaan we door verdere
appraisal voor drie implicaties:
o Harm-loss: de schade die er al was, bijv. wanneer iemand pijn heeft door serieus
letsel.
o Threat: de verwachtingen over toekomstige schade, bijv. wanneer patiënten in het
ziekenhuis piekeren over hun medische rekeningen of hun revalideringsproces.
o Challenge: de kans om groei, meesterschap of winst te bereiken door meer dan
alleen routine bronnen te gebruiken om aan een eis te voldoen.
 Secondary appraisal: beoordelingsproces waarin we kijken of er bronnen beschikbaar zijn
voor het tegemoetkomen aan de eis. We zijn ons in het bijzonder bewust van secondary
appraisal in potentiële stressvolle situaties waarin we proberen te beoordelen of onze
bronnen kunnen copen. Bijv. ik kan het niet, ik weet dat ik zal falen  ik kan het proberen,
maar m’n kansen zijn klein  ik kan het als Nathan me helpt  als deze methode niet werkt,
kan ik nog een paar andere proberen  ik kan het als ik hard werk  geen probleem, ik kan
het.
De mate van stress die we ervaren hangt af van de uitkomst van onze appraisals. Wanneer we onze
bronnen als voldoende beoordelen om met onze eisen om te gaan, ervaren we weinig tot geen

,stress; wanneer uit de appraisal komt dat de eisen groter zijn dan de bronnen ervaren we veel stress.
Deze processen beïnvloeden alledaagse stressresponses maar ook ernstigere responses zoals de
ontwikkeling van PTSD.

Factoren van invloed op stress
 Persoonlijke factoren  intellectuele, motivatiegerichte, en persoonlijkheidskenmerken.
Bijv. zelfvertrouwen, motivatie of overtuigingen (meer zelfvertrouwen  minder stress,
meer motivatie  meer stress, irrationele overtuigingen  meer stress). Bijv. ook
perfectionisme.
 Situationele factoren  gebeurtenissen met sterke dreigende eisen worden vaak gezien als
stressvol. Bijv. levenstransities (beginnen op een nieuwe school, verhuizen, kind krijgen, met
pensioen gaan), moeilijke timing (gebeurtenissen die vroeger of later komen dan verwacht,
zoals kind krijgen op 15e of naar school gaan op 40e), ambiguïteit (onduidelijke informatie
over een functie of taak), lage sociale wenselijkheid (een boete krijgen, brand hebben in je
huis), of lage controleerbaarheid (niets kunnen doen aan bijv. rugpijn of niet kunnen stoppen
met denken aan een traumatische gebeurtenis).
 Hoeveel stress we ervaren hangt ook af van stressor frequentie, intensiteit en duratie.

Dimensies van stress
 Bio-psychosociaal aspect:
 Reactiviteit: het fysiologische deel van een respons op een stressor of strain (hartkloppingen,
zweten, trillen). Wordt beïnvloed door genetische factoren.
 Fight-or-flight respons: maakt het organisme klaar om de bedreiging aan te vallen of om te
vluchten. De perceptie van gevaar zorgt ervoor dat het sympathetische zenuwstelsel vele
organen stimuleert (zoals het hart, endocriene systemen, adrenal glands, etc.).
 Allostatic load: de effecten van het lichaam die zich herhaaldelijk moet aanpassen op
stressors. Beperkt de capaciteit van het lichaam om zich aan te passen aan toekomstige
stressors.
o Mate van blootstelling  vakere, intensere of langere stressors zorgen voor hogere
fysiologische activatie.
o Magnitude van reactiviteit  sommige individuen laten hogere bloeddruk of meer
stresshormonen zien dan andere als respons op dezelfde stressor.
o Rate van herstel  blijven denken aan de stressor na de gebeurtenis of zich zorgen
erover maken in de toekomst kan zorgen voor vertraagd fysiologisch herstel.
o Restoratie van bronnen  de bronnen die verbruikt zijn in fysiologische strains
moeten aangevuld worden door bijv. slaap, dus slaapdeprivatie kan toevoegen aan
allostatic load.

 Psychosociaal aspect:
 Cognitie  hoge stresslevels beïnvloeden mensen hun geheugen en aandacht, bijv. doordat
je gestrest bent door je tentamen vergeet je een supermakkelijk antwoord op de toets.
Cognitie kan stress ook beïnvloeden, bijv. zorgen maken over toekomstige bedreigingen kan
zorgen voor hogere fysiologische stressresponses. Stress maakt het moeilijk om executieve
functies uit te voeren. Kan leiden tot een vicieuze cirkel tussen stress en beperkte cognitie.
 Emotie  mensen gebruiken hun emotionele staten vaak om hun stress te evalueren. Angst
is een bekende emotionele reactie van psychologisch ongemak en fysieke arousal wanneer
we ons bedreigd voelen. Ook woede is een voorbeeld van een emotionele reactie op stress,
vooral wanneer de situatie gezien wordt als schadelijk of frustrerend.
o Fobie  intense en irrationele angsten direct geassocieerd met specifieke
gebeurtenissen en situaties.

, o Anxiety  vaag gevoel van ongemak of bezorgdheid over een onzekere of
onspecifieke bedreiging.
 Sociaal gedrag  stress verandert mensen hun houdingen tegenover elkaar, zo leiden
stressvolle gebeurtenissen vaak tot samenkomst tussen mensen of juist tot agressie
tegenover elkaar. Stress bij ouders leidt ook vaak tot mishandeling van de kinderen.
 Gender/socioculturele verschillen  vrouwen rapporteren meer stressors dan mannen. Ook
leden van een minderheidsgroep of mensen die leven in armoede ervaren meer stressors
dan andere mensen. Mannen laten meer reactiviteit zien dan vrouwen en het duurt ook
langer voordat hun fysiologische arousal weer terug is naar een baseline niveau. Dit kan ook
komen doordat mannen en vrouwen verschillen in de gebeurtenissen die ze stressvol vinden
(mannen vinden het erger als hun competentie uitgedaagd wordt; vrouwen als hun liefde of
vriendschap uitgedaagd wordt).

General Adaptation Syndrome (Hans Selye): reeks van fysiologische reacties op stressvolle situaties.
1. Alarmreactie fase  fight-or-flight respons met als functie het mobiliseren van de bronnen
van het lichaam. Het sympathetisch zenuwstelsel activeert de adrenal glands die epinefrine
en norepinefrine loslaten in de bloedstroom, wat zorgt voor verdere activatie. De HPA-axis
wordt ook geactiveerd; de hypothalamus triggert de pituitary gland om ACTH los te laten,
wat zorgt voor loslating van glucocorticoids (cortisol) uit de adrenal gland in de bloedstroom.
2. Weerstandsfase  wanneer een stressor lang duurt gaat de fysiologische reactie in een
weerstandsfase. HPA-activatie domineert de respons. Het lichaam probeert zich aan te
passen aan de stressor en de hormonen die de adrenal glands vrijlieten worden weer
aangevuld. De hoge fysiologische arousal blijft wel hoger dan normaal.
3. Uitputtingsfase  langdurige fysiologische arousal door ernstige lange-termijn of herhaalde
stress. Verzwakt het immuunsysteem en verbruikt de energie van het lichaam. Als stress dan
nog doorgaat kan het zorgen voor schade aan interne organen of zelfs de dood.

Kritiek:
 Gaat ervanuit dat alle stressors dezelfde fysiologische reacties opwekken
 Neemt de rol van psychosociale factoren in stress niet mee (intelligentie, effort, distress)

Bronnen van stress
 Persoon  bijv. ziek zijn, hangt ook af van de ernst van de ziekte en de leeftijd van het
individu. Stress kan ook opkomen binnen de persoon door conflict (keuzes moeten maken) of
door motieven/doelen.
 Familie  bijv. een nieuwe toevoeging aan de familie en daarbij het temperament van de
baby. Stress kan ook opkomen binnen de familie door huwelijksproblemen/scheiding of
ziekte/beperking/dood.
 Gemeenschap  contact met andere mensen buiten de familie kan voor veel bronnen van
stress zorgen. Voor volwassenen is dit vaak op het werk (eisen van de taak, hoge workload,
herhaaldelijke acties (caissières), evaluaties, verantwoordelijkheden, fysieke omgeving
(lawaai, temperatuur, vochtigheid), controle over de aspecten van het werk, slechte
interpersoonlijke relaties, geen erkenning of bevordering/promotie, verlies van werk of
onzekerheid van werk). Ook omgeving kan een bron van stress zijn (drukke, lawaaierige
plekken, onveiligheid, welzijn vs armoede, sociale rank/status, discriminatie).

Drie types conflict:
 Approach/approach: keuze tussen twee aantrekkelijke doelen die onverenigbaar zijn (bijv.
proberen af te vallen en steeds geconfronteerd worden met heerlijk maar ongezond eten).
Deze conflicten zijn vaak makkelijk op te lossen.

,  Avoidance/avoidance: keuze tussen twee onwenselijke situaties (bijv. de keuze uit twee
behandelingen voor een ziekte die beide onwenselijke bijwerkingen hebben). Mensen
proberen vaak zo’n situatie te vluchten of uit te stellen.
 Approach/avoidance: een enkel doel of enkele situatie met zowel aantrekkelijke als
onaantrekkelijke kenmerken (bijv. willen stoppen met roken, maar vastzitten tussen het
willen verbeteren van de gezondheid en het willen vermijden van gewichtstoename en
cravings). Kan moeilijk zijn om op te lossen.

Meten van stress:
 Fysiologische arousal  elektrische/mechanische materialen gebruiken om metingen af te
nemen van bijv. bloeddruk, hartslag, ademhaling, etc. Al deze metingen van arousal kunnen
tegelijk gemeten worden door een polygraph. Er kunnen ook biochemische analyses van
bloed, urine, of slijm gedaan worden om hormonen zoals cortisol te meten. Hierbij kan
onderscheid gemaakt worden tussen corticosteroids (cortisol) en catecholamines (epinefrine
en norepinefrine). Deze methodes zijn direct, objectief en betrouwbaar. Een nadeel is dat het
duur en stressvol kan zijn. Metingen van fysiologische arousal worden ook beïnvloed door
iemands geslacht, gewicht, activiteit of consumptie van bepaalde substanties (bijv. cafeïne).
 Life events  grote gebeurtenissen in iemands leven die een bepaalde mate van
psychologische aanpassing vereisen. Er zijn bepaalde schalen die elk life event een waarde
geven die hun stressvolheid reflecteert, zoals de Social Readjustment Rating Scale.
 Daily hassles  dagelijks hinderingen/storingen. De Hassles Scale meet mensen hun
ervaringen met dagelijkse onplezierige of mogelijk schadelijke gebeurtenissen.

Voordelen van stress/eustress  sommige mensen functioneren en voelen zich het best
wanneer ze op een optimaal niveau van arousal zijn. Te veel of te weinig arousal beperkt hun
functioneren juist. Distress is negatief en schadelijk, eustress is juist voordelig of constructief.

Invloed van emotie op cognitie
 Implicit learning/fear conditioning: een neutrale stimulus krijgt aversieve kenmerken
gepaard met een aversieve gebeurtenis.
 Schade aan de amygdala beperkt geconditioneerde angstresponses; het blokkeert de
mogelijkheid om een CR uit te drukken naar een neutrale CS die wordt gepaard met de
aversieve US.
 Laterale nucleus van de amygdala is voor convergentie van informatie van meerdere
breingebieden. Dit zorgt voor de formatie van associaties onderliggend aan angst-
conditionering. De cellen die betrokken zijn bij deze convergentie slaan deze informatie op,
waardoor gevoelens van angst kunnen terugkomen bij stress.
 Biological motion: het visuele systeem haalt subtiele bewegingsinformatie uit een stimulus
en gebruikt het om de stimulus te categoriseren als animate of inanimate.

Pathways
De laterale nucleus van de amygdala is de plek waar informatie van verschillende breingebieden
samenkomt, waardoor associaties voor angstconditionering worden gevormd. Informatie over de
angstopwekkende stimulus bereikt de amygdala via twee paden:
 Low road: thalamus  amygdala zonder filter door bewustzijn. Signalen bereiken snel de
amygdala. Maakt de amygdala klaar voor een snelle respons.
 High road: thalamus  amygdala met analyse van de stimulus. Voordat de informatie bij de
amygdala komt gaat het naar de sensory cortex voor grondige analyse. De sensory cortex
projecteert deze informatie dan op de amygdala.


Stress en gezondheid

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ThyraLisa. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 72042 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen