Psychologie Periode 1 Leerjaar 1
H1 Geest, Gedrag en Wetenschap
Psychologie betekent; Psyche > geest, ologie > gebied van de studie = studie van de geest.
3 groepen psychologie
1) Experimenteel psycholoog; ze voeren het meeste onderzoeken uit dat nieuwe
psychologische kennis creëert.
2) Docenten psychologie; geven les.
3) Toegepast psychologen; gebruiken de kennis van experimenteel psychologen om
problemen van mensen op te lossen d.m.v. trainingen, testen en/of interventies
Het verschil tussen psychologie en psychiatrie is dat een psychiater een medisch beroep heeft
en dus ook medicijnen mag voorschrijven, een psycholoog mag dat niet. Psychologie gaat
NIET over;
● Gedachten lezen
● Paranormaliteit
Maar gaat WEL over de 3 G’s;
1) Gedachte. Intern proces wat niet observeerbaar is.
2) Gevoel. Intern proces wat niet observeerbaar is.
3) Gedrag. Extern proces wat wel observeerbaar is.
Introspectie: een techniek waarbij onderzoek wordt gedaan d.m.v. vrijwilligers die hun
sensorische en emotionele reacties op verschillende prikkels beschrijven.
7 type perspectieven met invalshoeken op de 3 G’s
1) Biologisch
2) Psychodynamisch
3) Humanistisch
4) Cognitief
5) Behavioristisch
6) Ontwikkeling
7) Sociocultureel
1. Biologisch perspectief
Je persoonlijkheid, voorkeuren en gedragspatronen komen voort uit je lichamelijke
eigenschappen. Het kan verklaard worden door;
● Erfelijkheid > DNA in de genen.
● Biologische processen en stofjes zoals hormonen en neurotransmitters (hersen
boodschappers)
2. Psychodynamisch perspectief
Is de energie wat ons motiveert. Persoonlijkheid ontstaat door de structuren die gevormd zijn
in je kindertijd/jeugd;
● Identiteit > emoties, afhankelijkheid, agressie. Impulsen waar je iets mee moet doen.
● Superego > je geweten. Je mag blij zijn maar op een gepaste manier.
, ● Ego > ervoor zorgen dat je identiteit en je geweten een plek krijgt. Hoe wil de
maatschappij dat je met je emoties omgaat?
3. Humanistische perspectief
Positieve en negatieve denkbeelden van mensen. Leven van een persoon moet zo worden
ingericht dat unieke talenten en behoeften toegepast worden. Het gaat om menselijke groei en
potenties, niet om psychische stoornissen.
● Wat geeft je energie, talenten, wensen, behoeften.
● Komt je huidige leven daarmee overeen?
● Pas het aan door je hart te volgen.
4. Cognitief perspectief
Gedrag is volledig te verklaren door interne processen te analyseren. De oorsprong van
cognitief perspectief is zelfreflectie. Het gaat vooral om de geest.
● Je hebt alleen interesse in gedachte want die leiden tot gevoel en gedrag.
● Het analyseren van waarneming, geheugen, aandacht, taal, denken, emotie etc.
5. Behavioristisch perspectief
Gedrag is volledig aangeleerd d.m.v. handelen en de consequenties daarvan (Nature).
Observeerbaar gedrag, geen mentale processen. Het is volledig aangeleerd door 2
leerprincipes;
● Klassieke conditionering > geen interesse in gevoelens.
● Operante conditionering > geen interesse in gevoelens.
6. Ontwikkelingsperspectief
Zijn lichamelijke en psychische veranderingen voor zowel je erfelijke eigenschappen als je
genen door invloed van je omgeving. Mensen denken en handelen verschillend op
verschillende tijdstippen van hun leven.
● Nature (genen/DNA) – Nurture (opvoeding/omgeving).
● Levenslooppsychologie. Gaat je hele leven door.
7. Socio cultureel perspectief
Sociale invloeden staat centraal (Nurture)
● Cultuur en culturele verschillen staan centraal.
Cross-cultureel psychologen: psychologen die de psychologie opnieuw bekijken aan de hand
van andere culturele en ethische normen.
4 stappen van een wetenschappelijk onderzoek
1) Een hypothese ontwikkelen > onderzoekers doen een voorspelling over de
verschillende uitkomsten.
2) Objectieve data verzamelen > de uiteindelijke feiten van het onderzoek.
3) Analyseren van resultaten.
4) Resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren.
Experimentele conditie: de groep die de speciale behandeling ondergaat tijdens een
onderzoek.
Controleconditie: de groep die geen speciale behandeling ondergaat tijdens een onderzoek.
Onafhankelijke variabele: is hetgeen wat gebruikt wordt om voorspellingen op te baseren.
Afhankelijke variabele: is het gevolg van de onafhankelijke variabele.
, Randomisering: deelnemers van een onderzoek worden met toeval in een groep ingedeeld.
Repliceren: het opnieuw uitvoeren van een onderzoek.
5 soorten psychologische onderzoeken
1) Experiment; een onderzoeker controleert alle omstandigheden die van invloed kunnen
zijn op hetgeen wat onderzocht wordt.
2) Correlatie onderzoek; een experiment wat al onopzettelijk heeft plaatsgevonden in de
wereld. Denk hierbij aan gevaar (kinderen-verf).
3) Survey; ‘self-report’, vragenlijst.
4) Natuurlijke observatie; individuen onderzoeken in hun natuurlijke omgeving.
5) Gevalstudie; diepgaand onderzoek gericht op enkele personen met zeldzame
stoornissen of ongewone talenten.
Expectancy bias (verwachtings bias): wanneer een waarnemer verwacht dat bepaalde dingen
leiden tot bepaalde resultaten, en daardoor op zoek gaat naar bewijzen.
Dubbelblind onderzoek: de proefpersoon en onderzoekers weten niet wie welke behandeling
krijgt.
H2 Sensatie en Perceptie
Perceptie: waarneming
Het proces van zintuiglijke waarnemingen
1) Stimulatie; het daadwerkelijk waarnemen van iets met je zintuig. Er is een minimale
sterkte nodig voor het zintuig om het te waarnemen.
2) Transductie; het een omzetten in het ander. Lichtgolven worden door het oog omgezet
naar neurale impulsen.
3) Sensatie; de neurale impulsen komen terecht in de hersenen. Het eerste moment van
bewustwording. Je weet dat er iets is maar nog niet wat het is.
4) Perceptie; de betekenis geven aan hetgeen wat is waargenomen. Je weet nu wat het is.
Sensorische adaptatie: je went aan een bepaalde prikkel. Je zintuigen worden steeds minder
gevoelig naarmate een prikkel langer of vaker aanhoudt. Je voelt niet meer wat je eerst wel
voelde.
Absolute drempelwaarde: die minimum hoeveelheid energie van een prikkel wat er nodig is
om het te waarnemen. Dit is persoonlijk en kan per persoon verschillen.
Verschildrempel: het juist waarneembare verschil tussen 2 prikkels die voor de een een
verschil kan zijn en voor de ander niet.
Signaaldetectietheorie: deze theorie geeft meer inzicht in de absolute drempel en
verschildrempel, zowel biologisch als elektronische sensoren. Deze theorie is afhankelijk van
de stimulus, de achtergrond stimulus en de detector.
Percept: hetgeen wat wordt waargenomen maar ook de betekenis die daarbij hoort.
Wat-waar route
De wat-route bestaat uit 2 takken; de occipitaalkwab en de temporaalkwab. De wat-route haalt
informatie op uit de hersenen over de kleur en de vorm van een voorwerp en in over welke
context dit zich bevindt.
● Specifieke objecten; wat is dat voorwerp? (stoel, toilet)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper CW2. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.