Hoofdstuk 1: Celbiologie & genetica. .............................................................................................................. 2
1.1 Metabolisme. ...................................................................................................................................... 3
1.2 bouw van de cel. ................................................................................................................................. 4
1.3 de levenscyclus van de cel................................................................................................................... 8
1.4 meiose. .............................................................................................................................................. 10
1.5 Overerving van eigenschappen. ....................................................................................................... 10
1.6 (Hoofdstuk 3 pathologie). ................................................................................................................. 11
1.7 les aantekeningen. ............................................................................................................................. 13
Hoofdstuk 2 zwangerschap en foetale ontwikkeling. .................................................................................... 15
2.1 hormonale beïnvloeding. .......................................................................................................................... 15
2.2 embryonale ontwikkeling. ........................................................................................................................ 16
2.3 foetale ontwikkeling. ................................................................................................................................ 18
2.4 aanleg, groei en ontwikkeling van orgaanstelsel. ................................................................................... 18
2.5 zwangerschap. ........................................................................................................................................... 23
2.6 aanpassing in het orgaanstelsel. .............................................................................................................. 23
2.7 zwangerschap en bevaling. ....................................................................................................................... 25
2.8 Zwangerschapshypertensie, pre-eclampsie en HELPP. ............................................................................ 27
Hoofdstuk 3 bevalling en start pasgeborene. ................................................................................................ 29
3.1 Aanleg, groei en ontwikkeling van orgaanstelsels................................................................................... 29
3.2 Bevalling .................................................................................................................................................... 33
3.3 Geboorte .................................................................................................................................................... 34
3.4 Zwangerschap en bevalling....................................................................................................................... 34
3.5 Fluxus post partum. ................................................................................................................................... 37
Hoofdstuk 4 De ontwikkeling v/h kind tot aan de volwassenheid ................................................................. 39
4.1 ontwikkeling .............................................................................................................................................. 39
4.2 levensfasen ................................................................................................................................................ 40
4.3 de orgaanstelsels ....................................................................................................................................... 41
Hoofdstuk 5 huid en huidaandoeningen. ...................................................................................................... 48
5.1 de huid ....................................................................................................................................................... 48
5.2 Huid, thermobalans, wonden.................................................................................................................... 54
Hoofdstuk 6 Het ontstaan van infecties; infectieuze ziektebeelden en sepsis ............................................... 60
Hoofdstuk 7 Lab waarden van bloed en urine en de vochtbalans/uitscheiding ............................................. 88
7.1 Bloed .......................................................................................................................................................... 88
7.2 refeling van de water- en zoutenuitscheiding .......................................................................................... 92
7.3 urine ........................................................................................................................................................... 93
7.4 zuur-base-evenwicht ................................................................................................................................. 94
7.5 vochtbalans/uitscheiding .......................................................................................................................... 95
7.6 afwijkende vocht- en elektrolytenbalans ................................................................................................. 97
Hoofdstuk 1: Celbiologie & genetica.
,1.1 Metabolisme.
De cel is de kleinste stofwisselingseenheid van het lichaam. Met stofwisseling ofwel metabolisme
worden alle biochemische reactie bedoelt die in de cellen kunnen plaatsvinden. Er zijn twee typen
biochemische reacties: anabole en katabole reacties. Bij anabole reacties worden kleine moleculen
samengevoegd tot grotere. De gevormde moleculen worden – meestal tijdelijk – ingebouwd in de
cellen en gebruikt voor groei, onderhoud en reparatie van weefsels. Daarom noem je dit soort
stofwisseling ook wel opbouwstofwisseling (assimilatie). Katabole reacties zijn omzettingen waarbij
grotere moleculen afgebroken worden tot kleinere. Bij deze reactie komt energie vrij. De energie kan
gebruikt worden voor de opbouwstofwisseling en andere energie vragende processen. Omdat er
sprake is van afbraak van stoffen wordt dit soort sofwisselingsreacties aangeduid met
afbraakstofwisseling (dissimilatie).
Verbranding.
Een veelvoorkomende afbraakreactie is de verbranding. Bij verbranding reageert een energierijke
stof (de brandstof) met zuurstof. Er is altijd zuurstof bij nodig, daarom wordt verbranding aerobe
dissimilatie genoemd. Verbranding in de cel wordt ook wel celademhaling genoemd. Het doel van
verbranding in de cel is het vrijmaken van energie. De brandstof voor de verbranding in de cel is
meestal glucose. Na verbranding ontstaan ook afvalstoffen zoals, koolstofdioxide en water.
Koolstofdioxide is een gas, deze ademen wij uit. De verbranding van glucose in formule:
Glucose + zuurstof à energie + water + koolstofdioxide.
Als er geen glucose beschikbaar is, kunnen cellen ook vetten verbranden. De verbanding is “minder”
schoon. De verbranding van vetten in formule:
Vetten + zuurstof à energie + water + koolstofdioxide + afvalstoffen.
Soms is er in de cel geen zuurstof, maar is er toch behoefte aan energie. Dan schakelt de cel over op
afbraak van energierijke stoffen. Dit noem je anaerobe dissimilatie. Nadelen zijn: de
energieopbrengst is veel lager en er zijn meer afvalstoffen zoals melkzuur. Anaerobe dissimilatie
gebeurt onder andere in de spieren als ze veel arbeid moeten verrichten en de ademhaling iet
voldoende zuurstof aan de cellen beschikbaar stelt. De anaerobe dissimilatie in formule:
Glucose à water + energie + melkzuur
Energie.
Verbranding in de cel gebeurt voortdurend, hierdoor beschikt de cel continu over energie. Meestal
wordt de energie eerst opgeslagen doordat er in de cel zogenoemde energierijke bindingen worden
gevormd. De stof die energie kan “opladen” heet adenosinedifosfaat (ofwel ADP). Zoals de naam
zegt zitten er twee (=di) fosfaatmoleculen (=P) vast aan het eiwit adenosine. In de cel zweven ook
losse fosfaatmoleculen rond. Zodra er energie door de verbranding ontstaat kan er een derde
fosfaatmolecuul aan ADP worden gebonden. Dan heet de stof adenosinetrifosfaat (of wel ATP)
(Tri=drie). Tegelijk met het fosfaatmolecuul wordt energie opgeslagen. De derde fosfaatbinding
noem je dan ook een energierijke binding. ADP is nu opgeladen. ARO bewaart de energie. De
vorming van Adenosinetrifosfaat in formule:
ADP + P + Energie à ATP.
ATP is op deze manier een klein energiepakketje geworden. Zodra er ergens in de celenergie nodig is
wordt het derde fosfaat molecuul losgekoppeld en komt de opgeslagen energie vrij.
, Enzymen:
Alle biochemische reacties in de cellen vinden plaats met behulp van reactieversnellers, de enzymen.
Hieronder de belangrijkste kenmerken van een enzym:
• Zijn altijd eiwitten;
• Worden door het lichaam zelf gemaakt;
• Kunnen biochemische reacties razendsnel laten lopen;
• Zijn reactie specifiek: voor elk soort reactie bestaat er een eigen enzym;
• Zijn temperatuur specifiek: elk enzym werkt het best bij een bepaalde temperatuur, dit heet
optimumtemperatuur, dit is 37 graden;
• Zijn zuurgraad specifiek: ze hebben een optimale werking bij een bepaalde zuurgraad (PH).
In een te zure of een te basische omgeving werkt het enzym trager of helemaal niet;
• Worden zelf niet verbruikt of chemisch veranderd bij redacties die ze beïnvloeden, ze kunnen
dus steeds weer ingezet worden;
• Hebben in veel gevallen een bepaalde stof nodig, die meehelpt de reactie goed te laten
verlopen. Zo’n extra stof noem je co-enzym;
• Worden meestal genoemd naar de stof die ze splitsen of naar de reactie die ze benoemen.
Dus:
Metabolisme is het geheel van biochemische reacties in levende cellen.
Anabole reacties = assimilatie = bouw van lichaamseigen stoffen voor opslag, groei, herstel en
onderhoud.
Katabole reactie = dissimilatie = afbraak van stoffen, waarbij energie vrijkomt.
Celademhaling = aerobe dissimilatie = verbranding.
De vrijgekomen energie wordt in ATP vastgelegd.
Stofwisselingsreacties vinden plaats met behulp van enzymen (eiwitten). Ze versnellen de reacties.
1.2 bouw van de cel.
Een cel is gevuld met
cytoplasma ofwel protoplasma,
een geleiachtig vocht, dat
bestaat uit water waarin onder
meer eiwitten, koolhydraten,
vetten en zouten zijn opgelost.
Bovendien bevat het cytoplasma
een groot aantal structuren,
ofwel organellen. Het waterige
bestanddeel van de cel wordt
ook aak aangeduid met het
cytosol. Cytoplasma en de
meeste organellen worden
omgeven met een dun vliesje, de
celmembraan respectievelijk
plasmamembraam.
Celmembraan.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jbults-. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.