Taak 1A: Mieke
PS: Welk syndroom heeft Mieke?
LD:
1. Wat is een verstandelijke beperking? (Soorten + DSM 5 criteria)
De term verstandelijke beperking (in het Engels ‘intellectual disability’) vervangt de term ‘ mental
retardation’ in de DSM-5.
Verstandelijke beperking: een neurologische ontwikkelingsstoornis. De beperkte mentale
vaardigheden resulteren in problemen in functioneren op sociaal-, persoonlijk-, academisch- en
beroepsmatig gebied.
Drie essentiële elementen:
Intellectuele beperkingen (verschillend per sociaal-
culturele context!)
Beperkt aanpassingsvermogen
Vroegtijdige startfase
Prevalentie verstandelijke beperking:
Ongeveer 1% van de populatie (2011), echter varieert
dit aandeel per tijdsperiode en gebied door:
o Problemen met intelligentietesten
o Verschillende definities verstandelijke beperk
o Verschillende onderzoeksdesigns
Vaker bij mannen dan vrouwen
o Vooral bij de milde categorie
Vaker bij een lagere SES en minderheidsgroepen
o Geldt voor de milde categorie, de andere
categorieën zijn ~ gelijk verdeeld
Criteria verstandelijke beperking volgens DSM-5 – zowel kinderen als volwassenen:
Tekortkomingen in intellectueel functioneren , zoals redeneren, problemen oplossen,
plannen, abstract denken, oordelen, academisch leren en leren van ervaringen
o Middels klinische beoordeling en intelligentietesten
o Geen specifieke IQ criteria (eerdere DSM-versies hadden dit wel) zodat de focus ligt
op het aanpassingsvermogen en de benodigde support
o Over het algemeen is het IQ < 70
Tekortkomingen in het aanpassingsvermogen, resulterend in het niet behalen van
ontwikkelings- en sociaal-culturele standaarden voor onafhankelijkheid en sociale
verantwoordelijkheid. Zonder voortdurende hulp beperkt het verminderde
aanpassingsvermogen het functioneren in één of meer dagelijkse activiteiten (zoals
communicatie, sociale participatie en onafhankelijk leven) op meerdere domeinen (zoals
thuis, school, werk en maatschappij)
o Voorkomt dat mensen met louter een laag IQ worden gediagnosticeerd met een
verstandelijke beperking
o Bij de beoordeling wordt in acht genomen of het individu wel bekend is met de
vaardigheid – als iemand geen ervaring of mogelijkheid heeft gehad voor een
bepaalde vaardigheid, wordt dit meegenomen in de beoordeling
Startfase van beperkt intellectuele- en aanpassingsvaardigheden in de ontwikkelingsfase
o Ontwikkelingsfase: leeftijd <18 jaar
, o Het is tevens een ontwikkelingsstoornis én voorkomt dat het niet wordt veroorzaakt
door neurologische beperkingen als Alzheimer
Mate van beperking – op basis van het aanpassingsvermogen op drie domeinen :
Mild
Moderate
Severe
Profound
Milde verstandelijke beperking: de grootste groep: ongeveer 85%. Kinderen met een milde
verstandelijke beperking laten kleine vertragingen in ontwikkeling zien in de voorschoolse fase, maar
worden meestal pas gediagnosticeerd op de peuter- of kleuterschool. Deze categorie bestaat
merendeels uit minderheidsgroep, waarschijnlijk veroorzaakt door sociale- en economische factoren.
Ontwikkelen sociale en communicatieve vaardigheden
Minimaal tot geen sensomotorische beperkingen
Interactie met peers, alhoewel zij het kind wel als kinderachtig kunnen beschouwen
Op volwassen leeftijd meestal capabel tot minimale zelfzorg
Met de juiste zorg kan deze groep succesvol in de maatschappij leven
Moderate verstandelijke beperking: ongeveer 10%. Worden over het algemeen eerder
gediagnosticeerd dan de milde groep en kennen meer beperkingen.
Communiceren middels enkele woorden en gebaren
Zelfzorg en motorische vaardigheden blijven op het niveau van een 2 à 3-jarige
Vereisen meestal hulp om dagelijks te kunnen functioneren
Op volwassen leeftijd kunnen ze onder toezicht verschillende taken uitvoeren
Severe verstandelijke beperking: ongeveer 4%. Vaak één of meerdere organische oorzaken en
worden meestal op zeer vroege leeftijd gediagnosticeerd door overduidelijke beperkingen en
zichtbare lichamelijke kenmerken/abnormaliteiten.
Mijlpalen als staan, lopen en zindelijkheid zijn erg vertraagd ontwikkeld
Simpele zelfzorg taken lukken doorgaans pas rond het 9 e levensjaar
Vaak gepaard met andere gezondheidsproblemen
Vereisen speciale hulp gedurende hun hele leven
Op jonge leeftijd niet tot nauwelijks in staat om te praten, op 12-jarige leeftijd in staat tot
wat 2- of 3-woordse zinnen
Op volwassen leeftijd eventueel in staat om simpele taken in supervisie uit te voeren
Profound verstandelijke beperking: ongeveer 2%. Vroegtijdige diagnose door duidelijke vertraging in
ontwikkeling en fysieke abnormaliteiten.
Verschillende beperkingen in sensomotorische vaardigheden
Alleen capabel tot de basisbeginselen van communiceren
Vereisen intensieve training voor vaardigheden als eten, plassen en aankleden
Vereisen levenslange hulp
Vaak sprake van ernstige co-morbiditeit
Meesten leven in gespecialiseerde instellingen
Een verstandelijke beperking kent beperkingen in de volgende domeinen:
Conceptuele domein: educatie. Betreft onder andere: geheugen, taal, lezen, schrijven,
rekenkundig redeneren, problemen oplossen, beoordelen van nieuwe situaties
Sociale domein: betreft onder andere empathie, communicatie, sociale oordeelsvermogen
en vriendschappen sluiten
Praktische domein: betreft het leervermogen en zelfmanagement in verschillende
levenssituaties, waaronder zelfverzorging, baan, geldbeheer, vrijetijdsbesteding en plannen
,
, Meten van intelligentie en aanpassingsvermogen bij kinderen:
1900: twee Franse leraren ontwikkelen een manier om schoolkinderen te identificeren die
extra hulp nodig hebben. Kinderen worden gevraagd om onbekende objecten te veranderen,
puzzels op te lossen en gedeelten van objecten met elkaar te combineren. Deze testen
werden later de Stanford-Binet schaal, één van de meest gebruikte testen voor intelligentie
Algemeen intellectueel functioneren: uitgedrukt in intelligentie quotiënt (IQ), dat wordt
getest middels één of meer gestandaardiseerde intelligentietesten
Gestandaardiseerde intelligentietesten: beoordelen verschillende verbale- en ruimtelijk
inzicht vaardigheden en wiskundige concepten. Samen zou dit het algemene construct van
intelligentie moeten representeren
IQ: normaal verdeeld (gemiddelde = 100; standaarddeviatie = 15), gebaseerd op iemands
leeftijd en testscore. Ongeveer 95% van de populatie ligt binnen twee keer de
standaarddeviatie vanaf het gemiddelde
o Flynn effect: het IQ stijgt sinds het invoeren van IQ-testen, gemiddeld 3 punten per
decennium
Verklaringen: verhoogde levensstandaarden, verbeterde educatie,
verbeterde voeding, veranderende opvoeding, verbeterde geneeskunde,
verbeterde omgeving en zelfs de invloed van computerspelletjes en complex
speelgoed
Nadeel: de stijging in gemiddeld IQ zorgt ervoor dat intelligentie nieuwe
normen krijgen, waardoor gemiddelde van kinderen met een verstandelijke
beperking omlaag gaat. Dit kan de mogelijkheid voor gepaste educatie en
andere services beperken
o Subgemiddeld IQ: <70 (= meer dan twee keer SD onder gemiddelde IQ)
Een subgemiddeld IQ is niet genoeg voor het verschaffen van de diagnose
Sommigen met een verstandelijke beperking hebben een normaal IQ
o IQ is over het algemeen stabiel van kindertijd naar volwassenheid
Uitzondering: tot 4-jarige leeftijd is er geen correlatie tussen het IQ dan en
het IQ op 12-jarige leeftijd
o Verstandelijke beperking: kinderen met een laag IQ op jonge leeftijd kennen de
uitzondering niet en behouden een stabiele (en dus lage) IQ tot latere leeftijd
De juiste omgevingsfactoren kunnen echter helpen met een zo hoog
mogelijk IQ ontwikkelen
Aanpassingsvermogen: hoe effectief individuen omgaan met alledaagse gebeurtenissen en
hoe capabel ze zijn onafhankelijk te leven. Wordt net zoals intelligentie beoordeelt middels
gestandaardiseerde testen