HC2: principles and
definitions
Homeostase:
- Alle functies in het lichaam in balans
- Chemische en fysiologische balans
- Zelf-regulerend
- Stabiliteit behouden
We hebben 2 typen epitheel:
- Uitwisselen: darmoppervlakte & longen
- Beschermend: de huid
Extracellulaire vloeistof kan gezien worden als buffer.
Zolang een organisme leeft komen er verstoringen van binnen of
buiten waar een organisme voor moet compenseren:
Externe: temperatuur, dieet, infectie
Interne: processen voor groei, falen van celprocessen
Fixed set-points:
- Calcium of glucose concentratie in bloed
- Lichaamstemperatuur in warmbloedige
Variabele set-points:
- Ontogenese (groei); geen uniforme snelheid over leven
- dag/nacht cyclus
- Menstruatiecyclus
- Seizoenen (migratie,winterslaap)
De signaleringsmoleculen zijn hierbij hormonen
,Het endocriene systeem en zenuwstelsel werken samen om homeostase uit te voeren, vooral
bij lange afstanden
Hormoon:
- Een substantie dat geproduceerd wordt door een gland
- Is gesecreteerd in het bloed
- Heeft een fysiologische (stofwisseling) of morfologische (hoe iets eruit ziet) functie
(baardgroei)
- Moet meestal een flinke afstand door het lichaam afleggen
Maar:
- Signaalmoleculen kunnen ook gemaakt worden door andere organen/weefsels
- Stoffen zoals natrium of glucose kunnen ook als signaalmolecuul dienen
- Transport hoeft niet per se via bloed (interstitiële vloeistof)
Hormoon → een stof gesecreteerd door een cel of groep cellen in het bloed voor transport naar
een doel (target tissue), hier zorgt het voor een effect (al bij lage concentraties)
Endocriene klieren: (hormoon-anatomie)
- Pijnappelklier - melatonine - hoofd
- Hypothalamus - releasing/inhibiting - hoofd (synaps neuron eindigt in bloedvat)
- Hypofyse frontal lobe - TSH/GH/ACTH/LH/FSH/PRL - hoofd
- Hypofyse intermediate lobe - MSH - hoofd
- Hypofyse neural lobe ADH/oxytocine - hoofd
- Schildklier - thyroid hormoon/calcitocine - nek
- Para-schildklier - PTH - nek/borst
- Bijnierschors - aldosteron/cortisol/androgenen
- Bijniermerg - adrenaline
- Alvleesklier - insuline/glucagon/maagzuur neutraliseren (exocrien)
- eierstokken/teelballen - reproductie hormonen
Maar er zijn ook endocriene cellen en weefsels zoals: hart, lever, maag, darm, nier, huid,
vetcellen en placenta
Classificeren van hormonen:
Productie:
- Klier hormonen
- Weefsel hormonen
- Groeifactoren
- Feromonen → honden ruiken de vrouwtjes om te kijken hoe hoog de oestrogeen niveaus
zijn.
,Receptor typen:
- Membraan
- Celkern
Biochemistry:
- Steroids
- (poly) peptiden
- Glycoprotein
- Aminozuren derived
Response loop hormonen:
1. Stimulans
2. Endocriene cel/weefsel kan
hierdoor hormonen vrijlaten
3. Doelcellen reageren op het
hormoon
Voorbeeld:
Voedsel opnamen → bloedglucose concentratie omhoog → ß cellen alvleesklier → insuline
concentratie bloed omhoog → bloedglucose concentratie omlaag
Complex neuroendocrine reflex
Speciale neuronen waarvan de axonen niet leiden naar een ander neuron, maar hormonen
afgeven aan de circulatie.
,Autocriene signalen activeren op dezelfde cellen die
hun hebben gesecreteerd
Paracrine signalen worden gesecreteerd en diffunderen naar de naastliggende cel
Endocriene signalen worden gesecreteerd in het bloed en verspreid door het lichaam
Negatieve feedback:
Negatieve feedback zorgt ervoor dat wanneer een niveau weer
het juiste punt heeft bereikt het ingezette proces wordt beëindigd
door de stimulus te inhiberen
Voorbeeld:
Voedsel opnamen → bloedglucose concentratie omhoog → ß cellen
alvleesklier → insuline concentratie bloed omhoog → bloedglucose
concentratie omlaag
,Positieve feedback zorgt voor verhoging van de stimulus
waardoor het proces nog sneller gaat verlopen of blijft
verlopen
Dit is geen homeostase aangezien het niet bedoeld is om
terug te gaan naar een bepaald niveau en heeft externe
interferentie nodig om “resonance catastrofe” te voorkomen
Een negatieve feedback kan ook geactiveerd worden als een
bepaald niveau is bereikt (groeispurt, winterslaap)
Hormoon signallering op cel
niveau:
- Receptor → geactiveerd door
hormoon
- Conversie
- Membraanreceptor → veranderd in een intracellulair signaal
(contractie, secretie) (secundair signaal, openen ionkanaal)
- Intracellulair receptor → hormoon kan de cel in, na hormoon
binding worden HR-complexen second messengers
, Membraan- en intracellulaire receptoren.
Steroid hormonen en thyroid hormonen hebben een vetachtige
structuur en kunnen daardoor door de celmembraan heen naar de
intracellulaire receptoren, langzame response
- Lipofobe moleculen:
- Peptiden en (glyco)proteinehetters
- Adrenaline, dopamine
- Lipofiele moleculen:
- Geslacht steroïden (progesteron, androgeen,
oestrogeen)
Typen (extracellulaire) membraan receptoren:
- G-gekoppeld eiwit
- Tyrosine kinase
G-eiwit: (amplificatie systeem)
1. Membraan receptor geactiveerd
2. GDP dissociated en GTP bind
3. Alpha subunit G-eiwit bind adenylyl cyclase
4. Adenylyl cyclase zet ATP om to cAMP (second
messenger)
Er zijn 4 verschillende membraanreceptoren:
- Receptor kanaal → ligand opent of sluit het kanaal
- Receptor enzym → ligand bind en activeert een
intracellulair enzym
- G eiwit gekoppelde receptor → receptor opent een
ion-kanaal of verandert enzym activiteit
- Integrine receptor → ligand verandert het cytoskelet
Intracellulaire receptoren:
- Steroid hormonen
- Thyroid hormonen
- Calciferol
- Retinoic acid