INLEIDING RECHT
Recht een introductie
DEEL 1 – HET RECHTSSYSTEEM IN NEDERLAND
Ontslag van alle rechtsvervolging betekent dat een persoon geen straf hoeft te krijgen.
Het nationale recht van Nederland wordt onderverdeeld in twee categorieën, namelijk: het
privaatrecht en het publiekrecht.
- Privaatrecht: (ook wel civiel recht of burgerlijke recht genoemd) burger versus burger.
Overheid heeft hier niets mee te maken.
o Onder burgers vallen natuurlijke personen (= mensen van vlees en bloed) en
rechtspersonen (= organisatorische eenheden die aan het rechtsverkeer kunnen
deelnemen. Bijv. een vereniging, stichting, BV, NV). Zowel natuurlijke- als
rechtspersonen zijn rechtssubjecten (d.w.z. dat zij drager zijn van rechten en
plichten.)
In het burgerlijke wetboek vind je de belangrijkste regels van het privaatrecht.
Het BW bestaat uit negen boeken.
1. Personen- en familierecht (over rechten en plichten die op individu betrekkingen hebben)
2. Rechtspersonenrecht (hier worden de organisatie- en ondernemingsvormen beschreven)
3. Vermogensrecht algemeen.
(hoe bv. een geldige rechtshandeling, zoals een overeenkomst, tot stand komt.)
4. Erfrecht (overgang van iemand vermogen na zijn dood op zijn erfgenamen)
5. Zakelijke rechten (zoals het recht op eigendom)
6. Verbintenissenrecht algemeen
7. Bijzondere overeenkomsten (arbeids-, koopovereenkomst.. )
7A. Bijzondere overeenkomsten vervolg
8. Verkeersmiddelen en vervoer
10. Internationaal privaatrecht.
- In boek 6 t/m 8 gaat het over verbintenissenrecht.
- Publiekrecht: (over de rechtsbetrekking tussen de burgers en de overheid.)
Rechtsgebieden
Onder privaatrecht valt:
- Consumentenrecht, personen- en familierecht, arbeidsrecht, rechtspersonenrecht,
vermogensrecht (verbintenissenrecht en goederenrecht) en huurrecht.
Onder publiekrecht valt:
- Staatrecht, bestuursrecht, strafrecht, internationaal en Europees recht en
vreemdelingenrecht
Materieel en formeelrecht
- Materieelrecht: Zijn regels waarin het recht personen bepaalde gedragingen voorschrijft
of verbiedt. Het materieelrecht bevat de inhoud van het recht.
o In het materieel recht vind je bv. wat je rechten en plichten zijn.
- Formeelrecht: geeft regels voor procedures.
o Denk aan vragen als; wat kun je doen…, met welke procedure….
, - Materieel privaatrecht: BW, Wetboek van Koophandel, Wetboek van Strafrecht
- Formeel privaatrecht: Burgerlijke rechtsvordering, Wetboek van Strafvordering
o AWB is zowel materieel privaatrecht als formeelprivaatrecht
Objectief recht en subjectief recht
- Objectief recht: het geheel van rechtsregels die in Nederland gelden.
o Bijv. strafrecht, BW, Vreemdelingenrecht 2000, ook rechtsnormen die uit
rechterlijke uitspraken of uit gewoonterecht ontstaan.
- Subjectief recht: juridische bevoegdheden die een persoon kan hebben.
o Bijv. het subjectieve recht is de bevoegdheid die je hebt om aanspraak te maken
op het objectief recht. Je hebt de bevoegdheid om iets te vragen, te vorderen of
te eisen van een ander.
Aanvullend recht en dwingend recht
- Aanvullend recht (ook regelend recht genoemd): Wanneer het wetsartikel slecht geldt
voor zover er niet door een eigen regeling van partijen (op grond van partijautonomie)
van afgeweken is. Vult de afspraken van partijen aan als zij op een bepaald onderdeel zelf
niet hebben geregeld. Voor vele aanvullende regels geldt dat je je volgens de regels mag
gedragen, maar het is niet verplicht. We spreken dan van contractsvrijheid
(partijautonomie) tussen partijen in het privaatrecht.
- Dwingend recht: Aan wetsartikelen van dwingend recht is men wel verplicht zich te
houden. De partijautonomie wordt beperkt.
Rechtsbronnen
Als rechter bv. een geschil moet oplossen, moet hij dat doen met behulp van rechtsregels. Dat
rechtsregels voortkomen uit..
- Wet: Belangrijkste rechtsbron.
o Gemaakt door de staatsorganen (bv. Staten-Generaal en regering samen,
provincie en de gemeente.
o Staten-Generaal en de regering maken samen wetten -> wetten worden wetten
in formele zin genoemd.
- Jurisprudentie: Het geheel van rechterlijke uitspraken. Rechters moeten hun uitspraken
motiveren (art. 121 GW). Het is daarbij mogelijk dat zij een weg inslaan waarop zij door
andere rechters worden gevolgd. Als dat gebeurt, kan vaste rechtspraak (jurisprudentie)
ontstaan.
- Gewoonterecht: (ongeschreven rechtsbronnen) wat als normaal wordt gezien. Je kunt
echter niet met een gewoonterecht zomaar naar de rechter gesleept worden.. blz. 45.
o Gewoonterecht heeft ook nadelen: gaat gepaard met rechtsonzekerheid en
rechtsongelijkheid.
- (Internationaal) Verdrag: Zijn overeenkomsten tussen staten, of tussen staten en
internationale organisaties zoals de EU, VN. Voor de hedendaagse rechtsontwikkeling zijn
vooral verdragen van belang waarin mensenrechten zijn neergelegd. BV. EVRM, ESH..
,Totstandkoming van de wetten
De staat moet drie taken vervullen:
1. wetten maken.
2. besturen.
3. rechtspraak (hierdoor moet geschillen worden opgelost)
- Wetten die door de regering en de Staten-Generaal samen worden gemaakt worden
wetten in formele zin genoemd. (blz. 46)
Totstandkoming van wetten in formele zin
(beschreven in art. 81 en art. 88 BW)
Wetgevingsproces begint bijna altijd bij het kabinet (ministers en staatssecretarissen)
Leden van de tweede kamer hebben het recht van initiatief (=recht om wetsvoorstellen in te dienen
art. 82 GW)
(( lees en leer blz. 47/48 en figuur 1.10 ))
DEEL 2 – VERBINTENISSENRECHT
Verbintenissenrecht: gaat over verbintenissen. Een verbintenis is een vermogensrechtelijke
rechtsbetrekking (rechten en plichten tegenover elkaar) tussen twee of meer personen op grond
waarvan de ene persoon een recht heeft op een prestatie die door de andere persoon verricht moet
worden. (jegens -> onderling)
Om van een verbintenis te kunnen spreken, dient aan 3 voorwaarden te zijn voldaan:
Er moet sprake zijn van..
1. Een rechtsbetrekking, die
o Rechtsbetrekking (ook rechtsrelatie genoemd) heeft juridische gevolgen.
2. vermogensrechtelijk is, en
o Houdt in dat de rechtsbetrekking die is ontstaan op geld waardeerbaar moet zijn.
o Art. 1.81 BW is bijvoorbeeld niet op geld waardeerbaar (trouwen)
3. tussen twee of meer personen geldt.
o Tussen personen die rechten en plichten tegenover elkaar hebben.
Het verbintenissenrecht regelt de rechten en plichten van de bij de verbintenis betrokken persoon.
Als je bv. een verbintenis bent aangegaan met iemand en diegene komt de verbintenis niet na, dan
heb je verbintenissenrecht nodig.
Ontstaan van verbintenissen
Verbintenissen ontstaan uit:
1. de rechtshandeling, bijvoorbeeld een overeenkomst
o Mensen kiezen er zelf voor om verbintenis te laten ontstaan d.m.v. onderlinge
overeenkomst.
2. de wet (je verricht een handeling waaraan de wet een gevolg verbind zonder dat je dit gevolg
gewild hebt).
, o Ontstaan zonder dat partijen dit gewild hebben. Een persoon doet iets waarna
volgens de wet een verbintenis ontstaat. (bv. een schadevergoeding, art. 6:162
BW)
Blz. 61 figuur 2.4 ontstaan verbintenis!!
DEEL 3 – VERBINTENISSEN UIT DE OVEREENKOMST
Totstandkoming van de overeenkomst
Overeenkomst is een afspraak tussen twee of meer personen. (Je bent juridisch gebonden bij een
overeenkomst).
Om een overeenkomst tot stand te brengen moet er op basis van art. 6:213 BW sprake zijn van
meerzijdige rechtshandeling. Op basis van art. 6:217 BW moet er ook sprake zijn van aanbod en
aanvaardig.
Rechtshandeling
Een rechtshandeling is een handeling die je verricht met de bedoeling om een rechtsgevolg (rechten
en plichten) te laten onstaan.
Verschillende soorten rechtshandelingen
Rechtshandelingen worden onderverdeeld in eenzijdige rechtshandelingen en meerzijdige
rechtshandelingen.
Voor een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling vereist.
Wanneer je jouw wil kenbaar maakt (verklaart), is er sprake van een rechtshandeling. Voor een
eenzijdige rechtshandeling is de verklaring van één persoon voldoende. Bijv. wanneer je een pizza
zelf bestelt of als je bijvoorbeeld je arbeidsovereenkomst opzegt. (de andere partije heeft eventueel
nog niet verklaard in sommige gevallen)
Voor een meerzijdige rechtshandeling zijn de verklaringen van twee personen vereist. Wanneer
twee personen verklaren een overeenkomst met elkaar willen aangaan, onstaat een overeenkomst.
Geldigheid van rechtshandelingen/overeenkomsten
Nietigheid is dat wanneer een rechtshandeling helemaal niet tot stand komt, zodat er ook geen
overeenkomst ontstaat. Deze rechtshandeling is van begin al ongeldig, nietig.
Vernietigbaarheid is wanneer rechtshandelingen wel rechtsgeldig tot stand komen, maar achteraf
ongeldig gemaakt kunnen worden. Deze rechtshandeling is van vernietigbaar.
Nietigheid en vernietigbaarheid
Nietigbaarheid is dus nooit tot stand gekomen
Vernietigbaarheid is achteraf ‘’vernietigd’’. Gebeurt bijvoorbeeld bij een kwetsbare partij. Kan door
de persoon worden vernietigd die door de wet beschermd wordt.
Dit is belangrijk om te weten want dit bepaalt de status van de overeenkomst die door de
rechtshandeling is aangegaan.