Jurisprudentie
HvJ Spijkers/Benedik . overgang van een onderneming met behoud van rechten door een
werknemer. Spijkers was als in dienst bij GCA, wat later wordt geëxploiteerd door Benedik.
Alle werknemers worden overgenomen, behalve Spijkers (en 1 andere). Hij voert dan aan
dat er sprake was van een overgang van onderneming en dat daarom zijn rechten en
plichten op Benedik waren overgegaan. Er moet worden gekeken of ‘overgang van
onderneming’ ziet op het geval waarin de identiteit van het betrokken bedrijf bewaard blijft.
Of er sprake is van een overgang moet worden beoordeeld aan de hand van alle feitelijke
omstandigheden die de betrokken transactie kenmerken. Daarnaast moet worden gekeken
of door de nieuwe ondernemer het bedrijf wordt voortgezet of hervat met dezelfde of
soortgelijke bedrijfsactiviteiten.
https://www.hetrechtenstudentje.nl/jurisprudentie/nj-1987502-hvjeg-18-03-1986-spijkers/
HvJ Süzen/Zehnacker
HvJ Klarenberg/Ferrotron Voor het antwoord op de vraag of er sprake is van overgang van
een onderneming is volgens het HvJ beslissend of de identiteit van de betrokken eenheid
bewaard blijft. Dat blijkt met name doordat de exploitatie van de onderneming door de
verkrijger daadwerkelijk wordt voortgezet of hervat. Dit doet vermoeden dat vervreemder
en verkrijger invloed op identiteitsbehoud kunnen uitoefenen. Als dit zo zou zijn dan zouden
de beschermende regels omtrent de overgang van een onderneming omzeild kunnen
worden. Deze vraag kwam dus aan de orde in dit arrest. Het HvJ stelt dat de voorwaarde dat
‘een economische eenheid haar identiteit moet behouden’ niet zo dient te worden uitgelegd
dat op grond hiervan de specifieke wijze waarop de ondernemer de diverse overgegane
productiefactoren had georganiseerd, moet worden gehandhaafd, maar wel in die zin dat de
functionele band die deze onderling samenhangende, elkaar aanvullende factoren verenigt,
moet worden behouden. Dus het gaat om de functionele band. Met deze uitspraak wordt
voorkomen dat een verkrijger de beschermde regels kan ontduiken door de onderdelen na
de verkrijging te herschikken en met eigen middelen te vermengen.
HvJ Juuri Juuri was in dienst bij een restaurant. Op deze arbeidsovereenkomst was de cao
voor metaalsector van toepassing, deze zou tot 2003 lopen en daarna nog voor 1 jaar
stilzwijgend worden verlengd. Echter wordt op 12 dec 2002 een nieuwe cao gesloten die op
1 februari 2003 ingaat, op die datum werd ook het restaurant overgedragen aan Amica, die
onder de horeca-cao viel. Juuri wenste voortzetting van de toepasselijkheid van de
metaalcao, vanwege nadelige uitkomst als dit niet werd voortgezet. Amica voert aan dat de
cao niet meer gold op het moment van overgang en dat zij daarom niet gehouden was om
die bepalingen uit de cao te respecteren. Juuri nam ontslag. Zij vorderde een
opzeggingsvergoeding, vakantievergoeding, maar ook een vergoeding wegens onrechtmatig
ontslag. Amica betwistte dit, aangezien Juuri de arbeidsovereenkomst zelf had verbroken en
zij de arbeidsovereenkomst niet opzettelijk had geschonden.
Twee vragen:
- Hoe moet art. 4 lid 2 Richtlijn worden uitgelegd HvJ: deze bepaling regelt niet de
rechtsgevolgen van de situaite dat de werkgever verantworodelijk wordt gehouden
voor de verbreking van de arbeidsovereenkomst, ongeacht van welke partij het
, initiatief voor de verbreking is uitgegaan. Het voorziet dus niet in een verplichting
voor de lidstaten om voor de werknemers een bepaalde vergoedingsregeling te
waarborgen.
- Wat is de reikwijdte van art. 3 lid 3 Richtlijn? het staat aan de nationale rechter de
situatie te beoordelen in het licht van de uitlegging van art. 3 lid 3, volgens welke
bepaling de handhaving van de arbeidsvoorwaarden zijn die zijn vastgelegd in een
collectieve arbeidsovereenkomst welke afloopt op het tijdstip van de overgang van
de onderneming, na dit tijdstip niet wordt gewaarborgd.
HvJ Asklepios/Felja werknemers waren in dienst van een ziekenhuis die in 1977
overgegaan is op KLS FM. Op de arbeidsovereenkomsten tussen de werknemers en KLS FM
was een dynamisch wijzigingsbeding (incorporatiebeding) van toepassing, waarin was
bepaald dat hun arbeidsverhouding werd beheerst door de federale collectieve
overeenkomst voor werknemers van gemeentelijke instanties en bedrijven en door
toekomstige versies hiervan. Daarna werd dit bedrijf overgedragen aan Asklepios. Zij is niet
gebonden aan desbetreffende cao’s. De werknemers vroegen daarom aan de rechter om
vast te stellen dat deze nieuwe cao’s wel op hen van toepassing zijn. HvJ: in geval van een
‘statisch’ incorporatiebeding dat alleen verwijst nar de rechten en verplichtingen in de cao
die van kracht was op het moment van overgang, de Richtlijn 2001/23 de verkrijger niet
heeft willen binden aan na de overgang tot stand gekomen cao’s. Dit is echter anders bij een
dynamisch incorporatiebeding. Dit gaat in beginsel over op de verkrijger. De richtlijn heeft
als doel een billijk evenwicht te bewerkstelligen tussen de belangen van werknemers en
verkrijger. Daaruit volgt dat de verkrijger na overgang noodzakelijke aanpassingen en
veranderingen moet kunnen doorvoeren. Hij moet zijn belangen doeltreffend kunnen doen
gelden en kunnen onderhandelen over de factoren die bepalend zijn voor de ontwikkeling
van de arbeidsvoorwaarden. Als dit wordt betwist dan is het aan de nationale rechter om
hierover te oordelen.
HvJ Colino Sigüenza gaat om de uitleg van art.1 lid 1 en art. 4 lid 1 Richtlijn 2001/23,
inzake de onderlinge aanpassing van de wetgeving betreffende het behoud van de rechten
van de werknemers bij overgang van onderneming, en van art. 47 Handvest. Dus drie
prejudiciële vragen gesteld:
- Art. 1 moet zo worden uitgelegd dat die richtlijn van toepassing is op een situatie als
in dit arrest.
Hier nog naar kijken.
Aantekeningen
Kennisclip gaat over toepassingsgebied van overgang van onderneming. Werknemers
hebben belang van overgang van onderneming omdat de arbeidsvoorwaarden dan ook mee
overgaan. In kennisclip een overgang van activiteit, maar ook van personeel. Eerdere
werknemers hebben ervaring, dat is een reden om personeel mee over te nemen. Daarnaast
zie je ook vaak in cao een overnameverplichting staan. Een nieuwe aanbieder is dan bij een
contractwisseling verplicht om een aanbod te doen. Het kan dan zo zijn dat een verplichting
om werknemers een aanbod te doen alsnog leidt tot een overgang van onderneming. Dat is
gek, want eigenlijk voor dat er geen sprake is van ovo. Maar het kan zijn dat je bijvoorbeeld
75% een baanaanbod doet. Dit baanaanbod samen met overgang van activiteit kan leiden
tot een ovo. En dat betekent dat alle werknemers overgaan. En dat de werkgever alle
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nikaniels. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.