Hindoeïsme
H1 kennismaking met het hindoeïsme
1.1 Hindoeïsme: eenheid in verscheidenheid.
De naam hindoe komt van de rivier de sindu, bewoners in dorpje lang die rivier konden dat
niet uitspreken dus zeiden ze hindoe. Heel veel verschillen in het hindoeïsme. Een ding
gemeen, verbonden met India.
1.2 Als hindoe geboren
Hindoe worden is moeilijk. Je wordt bijna altijd als hindoe geboren. In india is eigenlijk
iedereen hindoe die niet christen, moslim, joods enz is.
H2 Ontstaan en geschiedenis van het hindoeïsme
2.1 Vijf belangrijke invloeden
1. Stammen in india
Stamgoden van stammen in india kunnen door een belangrijke gebeurtenis een god
van het hindoeïsme worden.
2. Indus cultuur
In de jaren 30 van de 20e eeuw zijn er ruïnes gevonden van een oude cultuur. Deze
cultuur wordt de indus of harappa cultuur genoemd. Lijkt sterk op de hindoe cultuur.
3. Indo europeanen
Sanskriet is de taal in het hindoeïsme. Is verwant aan het grieks, latijn en ook
nederlands. Deze groepering trok wss india binnen. En is belangrijk geworden voor
de ‘ideale hindoe’
4. Islam
Door de handel met arabische landen is de islam in india gekomen. Veel indiërs zijn
toen moslim geworden.
5. Christendom
India werd van 1848 tot 1947 geregeerd door het christelijke Engeland. De
voornaamste bijdrage van het christendom is het bewust worden van pijnlijke
praktijken zoals kindhuwelijken.
2.2 De voorloper van het hindoeïsme
De Indo-Europeanen trokken in 4000 voor christus India binnen. Er wordt veel aandacht aan
deze groep besteed omdat veel rituelen van hen komen. Ook bijv het Sanskriet. Deze
nomaden trokken rond dus voor hen waren er 2 belangrijke dingen ,er waren 2 goden
belangrijk voor hen, de god van het weer en goden die menselijk gedrag in de gaten hielden.
Er zijn heel veel scheppingsverhalen. Hier is er een:
God Indra loopt op de aarde, maar die is helemaal droog. Dan ziet hij een enorme slang, hij
slaat de slang dood en er komt water vrij. In de slang vindt indra een hoop klei, waarvan hij
een berg maakt. Deze lijkt op een tent. Hij gaat bovenop de berg zitten en vanaf daar
bestuurt hij alles in de tent: Dharma.
God Varuna was lelijk, hij hoort bij de nachtelijke hemel en hij bestraft mensen als ze slecht
gedrag vertonen.
God Mitra was Varuna’s broer/neef, hij was het tegenovergestelde. Hij is knap, hoort bij de
daghemel en beloond mensen die goed gedrag vertonen.
God Agni is de God van het vuur. Hij is overal, ook in bijv haardvuur. Of in de
lichaamswarmte.
, 2.3 Twijfel bij religie van de Veda
Er was veel twijfel in het hindoeïsme, men betaalde veel aan priesters maar de rituelen
werkten niet altijd. Daardoor waren er veel vragen:
1. Zou de mens na de dood wel echt in de hemel komen?
Waarom zou uitgerekend de mens ontsnappen aan de cycli van het leven, alles zit
immers vol met cycli. De mens moét dan toch ook wel in een cycli leven.
2. Hoe komt het dat leven met veel leed gepaard gaat?
En waarom bij de een meer dan de ander? Mensen worden niet gelijk aan elkaar geboren,
de een is knap, rijk en gelukkig. En de ander is altijd ziek. Hoe kan dat? Men ging het
bestaan van de ‘atman’ veronderstellen, een soort ziel is dat. Die zou in ieder mens zitten.
Je leeft steeds levens achter elkaar met dezelfde atman, totdat je bij brahman komt, dan heb
je rust.
2.4 Karma
We zoeken verder naar een antwoord op de tweede vraag. Voor het antwoord op die vraag
moeten we terecht bij het begrip ‘karma’. Karma betekent ‘rituele handeling’, deze rituelen
hadden effecten geloofde men. Karma betekent dus alles wat de mens doet heeft gevolgen
voor het volgende leven. Hiermee kan je de verschillen tussen mensen bepalen.
2.5 Asceten
Er was ook een derde levensvraag: Is er ontsnapping mogelijk uit de levenscycli?
Ja, dat is mogelijk. Als je stopt met karma aanmaken. Dus als je stopt met daden verrichten.
Mensen gingen vegetarisch eten, leefden buiten de samenleving, deden niks wat een
normaal mens wel zou doen. Deze mensen zijn ‘asceten’, deze asceten worden de Sramana
beweging genoemd. Een van deze Sramana’s zou het boeddhisme stichten. Asceten zijn
‘maatschappelijk dood’. Samsara is de levenscyclus.
2.6 Levensdoelen
De 4 levensdoelen van het hindoeïsme zijn:
1. Dharma, het nakomen van verplichtingen naar familie en samenleving.
2. Artha, het verzamelen van genoeg rijkdom om gelukkig te kunnen leven.
3. Kama, liefde en erotiek horen bij het leven. Een hindoe hoort te trouwen en kinderen
te krijgen, het liefst jongens.
4. Moksha, bevrijding uit de cycli van wedergeboorten.
Veel hindoes hebben een goeroe, dit is een spirituele leraar die je dingen leert over hoe je
moet leven.
H3 33 miljoen hindoegoden
3.1 Polytheïsme of monotheïsme?
Als het over goden gaat zijn hindoes het daar niet altijd over eens. Er zijn hindoes die in
meer goden geloven, maar ook hindoes die in een god geloven. En er zijn hindoes die in
een soort kracht geloven: monisme.
De hindoegoden
Brahma, vishnu en shiva worden als de belangrijkste goden gezien.
Brahma