H1 – Inleiding in het recht
Recht
Alle (gedrags)regels bij elkaar, door de overheid gemaakt, om de samenleving rechtvaardig
te ordenen.
De vier functies van het recht
1. Normatieve functie
Gedragsregels die in ethisch opzicht zo belangrijk worden gevonden, dat er een straf
op wordt gesteld, wanneer zij worden overtreden. Bijv. moord.
2. Geschiloplossende functie
Wij kennen een rechtelijke organisatie die bij uitsluiting oordeelt of iemand gestraft
moet worden en zo ja op welke wijze.
3. Additionele oftewel aanvullende functie
Het biedt een rechtsregel als partijen vergeten zijn op een bepaald punt afspraken te
maken.
4. Instrumentele functie
Bijvoorbeeld Verkeersrecht. De wetgever heeft bepaald dat wij in Nederland rechts
rijden. Dit heeft niets met normbesef te maken. Hier kunnen mensen dus niet zelf
afspraken over maken.
Hiërarchie van regelgeving
1. Verdrag
2. Grondwet (SG + regering)
3. Wet in formele zin (SG + regering)
4. Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB), dit zijn Koninklijke besluiten die regels
bevatten
5. Ministeriële verordening
6. Provinciale verordening
7. Gemeentelijke verordening en Waterschapsverordening
Eigenrichting
Zelf voor rechter spelen. Is niet toegestaan.
Rechtsbronnen
Enkele vindplaatsen van het recht (rechtsbronnen):
1. Wetten
2. Verdragen
3. De jurisprudentie
4. Gewoonterecht
1. Wetten
Zijn geschreven rechtsregels. Codificeren is het systematisch opnemen van regels in
wetten.
, Wet in materiële zin
Ieder naar buiten werkende, algemeen bindende regeling, gemaakt door een daartoe
bevoegd overheidsorgaan.
Wet in formele zin
Wet gemaakt door de Staten Generaal (1e en 2e Kamer) en de regering (Koning +
ministers) gezamenlijk.
VB.:
Wet in formele zin EN in materiële zin
Burgerlijk wetboek, Wetboek van Strafrecht, Algemene wet Bestuursrecht
Wet in formele zin NIET in materiële zin
Begrotingswet, Toestemmingswet (in huwelijk reden van een lid van het Koninklijk
Huis)
Wet in materiële zin NIET in formele zin
AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) = wet gemaakt door regering
Provinciale verordeningen = wet gemaakt door de provinciale staten
Gemeentelijke verordeningen = wet gemaakt door de gemeenteraad
2. Verdragen
Zijn internationale overeenkomsten tussen twee of meer landen. Het kan bepalingen
bevatten die gericht zijn tot de landen en tot de burgers.
Bovendien zijn er verdragen die uitsluitend bepalingen bevatten die gericht zijn tot
de verdragsluitende landen en binden daarmee de verdragsluitende landen.
VB. VEU (Verdrag betreffende de Europese Unie), EVRM (Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens)
Verdragsbepalingen die de burger rechtstreeks bindt, noem je self-excecuting (zelf-
uitvoerend). Het gevolg van deze rechtstreeks werkende verdragen is dat ze de
nationale wetgeving kunnen beperken of opzijzetten. Burgers kunnen direct bij de
nationale rechter een beroep doen op de rechtstreeks werkende internationale
regel.
3. Jurisprudentie
Uitspraken van rechters noem je jurisprudentie. Interpreteren/uitleggen omdat de
wet niet altijd duidelijk is. Belangen afwegen. Hierdoor schept de rechtspraak
voortdurend nieuw recht.
Vonnis: uitspraak van de rechtbank
Arrest: uitspraak van het gerechtshof of de Hoge Raad
, 4. Gewoonterecht
Een ongeschreven recht regels zijn niet in de wet vastgelegd.
Van een gewoonte is sprake als een bepaald gebruik, waarvan de samenleving vindt
dat het juridisch gezien zo hoort, een zekere tijd voortduurt.
Indelen van het recht kan op verschillende manieren, bv.:
Privaatrecht
Regelt de relatie tussen burgers onderling Een ‘burger’ kan een particulier, ondernemer,
organisatie en soms ook de overheid zijn. (Horizontale verhouding)
Publiekrecht
Regelt de relatie tussen overheden onderling én tussen de overheid en de burger. De
overheid is dan machtspersoon/vanuit gezagsverhouding heeft een exclusieve
bevoegdheid.
Objectief recht
Het geheel van geschreven en ongeschreven rechtsregels. Objectieve regel uit de
rechtsbron, bv. huur.
Subjectief recht
Individueel recht dat je in het concrete geval aan de objectieve rechtsregels ontleent. De
daaruit voortvloeiende rechten en plichten, bv. recht op kamer en recht op geld
Dwingend recht
Het recht waarvan je niet kan afwijken. Wijk je hier toch van af dan is bijvoorbeeld de
gemaakte afspraak nietig (= ongeldig).
Aanvullend recht
Wetgeving dat een onderlinge afspraak aanvult. Geldt alleen wanneer de partijen zelf niets
geregeld hebben.
Formeel recht
De rechtsregels die aan geven op welke wijze je het materiële recht kunt handhaven.
(procesrecht)
Materieel recht
Het deel van het recht waarin de rechten en plichten inhoudelijk zijn geregeld.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper student2426. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.