Sociologie, Social Work jaar 1, semester 2, blok 3 (CHE)
Overzicht sleutelbegrippen
1. Introductie sociologie.........................................................................................................................1
2. De maatschappij in een half uur.........................................................................................................2
3. Socialisatie en civilisatie, de mens als sociaal wezen..........................................................................4
4. Sociale verbanden, gezin en familierelaties; waar vindt socialisatie plaats?......................................6
5. Sociale verband, affectieve bindingen; hoe vindt socialisatie plaats?................................................8
6. Diversiteit en multiculturaliteit; hoe ga je om met diversiteit?........................................................11
7. Sociale ongelijkheid; wie heeft welke kansen?.................................................................................14
8. Deviantie en uitstoting; wie is normaal?..........................................................................................17
,1. Introductie sociologie
(Hendrix h1)
Cultuur en structuur, ook wel leefwereld en systeemwereld:
Cultuur en leefwereld is het domein waar mensen als privépersonen met
elkaar omgaan, buiten de systemen.
Structuur en systeemwereld is alles wat in de samenleving ontstaan is aan
stelsel, structuren en instellingen.
Machten en onmacht:
Mogelijkheden/kansen in mensenlevens geven macht, denk aan lezen,
schrijven etc.
Beperkingen/bedreigingen in mensenlevens geven onmacht.
1
, 2. De maatschappij in een half uur
Laatmoderniteit (Lammertyn):
Laatmoderniteit is ‘onze’ tijd, de tijd waarin we nu leven. Het vraagt ons
om sociaal bewustzijn en zelfbewustzijn.
(Hoofdpersonen uit docu’s missen vaak dit bewustzijn en voor hen is de
maatschappij met zijn grote veranderingen erg ingewikkeld.)
Verzorgingsstaat en participatie maatschappij (Hendrix p209):
In de verzorgingsstaat ontwikkelde de overheid talrijke
verzorgingsarrangementen en legde die vast in wetten en regels, zoals
Bijstandswet en AOW. Overheid steunde de zorgbehoevenden dus sterk,
‘zorgen voor’.
Deze zorg is minder vanzelfsprekend geworden; wij moeten zelfredzamer
worden, meer eigen verantwoordelijkheid nemen en meer elkaar
helpen/solidair zijn/netwerken inzetten. Dit wordt ook wel de participatie
maatschappij genoemd. Burgers moeten actief deelnemen en meer zelf,
los van de overheid, doen, ‘zorgen dat’.
Sociale verandering (Hendrix p197 / Lammertyn p2):
Veranderingen in de cultuur (leefwereld) en structuur (systeemwereld) van een
samenleving over een langere periode. Hierbij is altijd sprake van multicausaliteit
(er is meer dan één oorzaak).
(VB: meer gelijkheid man/vrouw, afname van de waarde van geloof, meer
ouderen en minder jongeren, meer echtscheidingen, verandering
gezagsverhoudingen.)
Grote voorbeelden van sociale veranderingen:
Democratisering (Hendrix p203):
Een beweging waarbij (in Nederland) hiërarchische machtsverhoudingen
worden vervangen door meer gelijkwaardige verhoudingen. De
machtsafstand is dus kleiner geworden. Macht wordt meer gedeeld, meer
gecontroleerd een is meer aan voorschriften gebonden.
Individualisering (Hendrix p205 / Lammertyn p13):
Een proces van toenemende verzelfstandiging van afzonderlijke mensen in
de samenleving. Denk in deze tijd aan: eigen auto, eigen bankrekening,
eigen huis, zelf kiezen van een partner/studie/beroep, verwachting van
erkenning en respect voor onze persoonlijke behoeften en wensen.
Technologisering (Hendrix p210):
Techniek gaat een steeds grote rol spelen in ons leven, zowel op
individueel als maatschappelijk niveau.
Techniek wordt binnen allerlei vakgebieden (veel) meer ingezet door de
grote technologische ontwikkelingen. Internet kan bijvoorbeeld als bron
van kennis of als hulpmiddel om de kwaliteit van werk te verbeteren
worden gebruikt.
Sociale transformaties: de samenleving wordt gekenmerkt door snelle,
fundamentele en allesomvattende transformaties.
Risicomaatschappij (Lammertyn p.18):
We moeten met steeds meer risico’s omgaan, leven er nadrukkelijk mee
en we zijn ons er erg bewust van. Ook zien we steeds meer risico’s door
bijvoorbeeld internet/smartphone/beter onderzoek.
Daarnaast zijn de risico’s veel ingrijpender. Denk aan klimaatverandering,
internetuitval.
Consumptiemaatschappij (Lammertyn p.22-25):
2