dinsdag 3 november 2020
Samenvatting inleiding strafrecht
Hoofdstuk 1: Inleiding
Strafrecht houdt zich bezig met het bestra en van personen die een strafbaar feit
hebben gepleegd. Dit stra en gebeurt door de overheid, monopolie om te stra en.
De enige die een verdachte van een strafbaar feit voor de (straf)rechter kan brengen
is een OvJ, die het OM vertegenwoordigd. Eigenrichting is verboden, men moet dus
aangifte doen om iemand te laten vervolgen. Een strafrechtelijk traject kan worden
gevolgd als er sprake is van verdenking van een strafbaar feit. Los van een
strafrechtelijke veroordeling kan iemand ook nog zijn geleden schade verhalen op
de dader, dit geschiedt dan op civielrechtelijke wijze maar er is een makkelijkere
manier om dit te doen. Er bestaat binnen het strafrechtelijke systeem een manier
voor slachto ers van strafbare feiten om als ‘benadeelde partij’ schadevergoeding
te verzoeken aan de strafrechter, dit is eenvoudiger.
Het opleggen van een straf dient twee doelen: vergelding (maakt duidelijk dat er een
strafrechtelijke norm is overschreden) en preventie (mensen willen geen straf krijgen,
dus zullen zij gedrag dat mogelijk tot straf leidt, zoveel mogelijk proberen te
voorkomen). Er zijn twee soorten preventie: speciale (voorkomen, ontmoedigen, dat
de gestrafte wederom in de fout gaat, zoals voorwaardelijke stra en) en generale
(de gestrafte moet een voorbeeld zijn dat potentiële wetsovertreders afschrikt).
Strafrecht kan in 3 delen worden opgedeeld. Materieel strafrecht gaat over de vraag
wat een strafbaar feit is, het bepaald welk gedrag niet toegestaan is en welke
personen daarvoor kunnen worden gestraft (bron is Wetboek van Strafrecht.
Formeel strafrecht (strafprocesrecht) bepaalt welke regels moeten worden gevolgd
wanneer een norm van het materiële strafrecht is overtreden (bron is Wetboek van
Strafvordering). Sanctierecht heeft betrekking op de voorwaarden waaronder
bepaalde stra en mogen worden opgelegd en ten uitvoer gelegd (bron is Sr en Sv).
Het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen duidt men vaak aan als het
commune strafrecht. Er zijn ook strafbepalingen in andere wetten, (wvw) deze
wetten worden bijzondere strafwetten genoemd en behoren tot het bijzondere
strafrecht. Dit zijn beide wetten in formele zin. Er zijn ook strafwetten die door lagere
openbare lichamen worden vastgesteld (APV van een gemeente). Art 91 Sr maakt
duidelijk dat de bepalingen van boek 1 van Sr ook van toepassing zijn op feiten die
strafbaar gesteld zijn in bijzondere strafwetten en in lokale strafwetgeving.
Sr: boek 1: algemene leerstukken van materieel sr (strafuitsluitingsgronden).
Algemeen want van toepassing op alle delicten. Boek 2 en 3 bevatten
strafbepalingen (omschrijvingen van gedrag dat strafbaar is, met daarbij een
aanduiding van de maximale stra en die mogen worden opgelegd. Boek 2:
misdrijven. Boek 3: overtredingen. Sv: 6 boeken die chronologische volgorde volgen
v/ strafproces. 1: algemene bepalingen (opsporingsonderzoek) 2: strafvordering in
eersten aanleg (vervolgingsbeslissing OvJ, en procedure berechting verdachte door
rechtbank) 3: rechtsmiddelen om beslissing aan te vechten bij hogere instantie 6:
tenuitvoerlegging.
1
ff ff ff ff ff ff ff
, dinsdag 3 november 2020
Hoofdstuk 7: Inleiding strafprocesrecht
Om tot bestra ng te komen moet er worden vastgesteld wat er precies is gebeurd
en welke personen betrokken waren. Het verloop van zon onderzoek in een
concrete zaak hangt af van de feiten en omstandigheden in die zaak.
Procesdeelnemers
Verdachte: vermoedelijke dader, voor een vermoedelijk strafbaar feit wordt
‘verdenking' gebruikt. Dit is dan een redelijk vermoeden dat een strafbaar feit heeft
plaatsgevonden. De persoon die dit heeft gedaan is dan de verdachte. Iedere
vermoedelijke dader wordt voor onschuldig gehouden totdat het tegendeel is
bewezen in een strafrechtelijke procedure - onschuldpresumptie. Artikel 27 Sv
bepaald wie als verdachte kan worden aangemerkt. Lid 1 materieel criterium (op
grond van inhoudelijke overwegingen) lid 2 formeel criterium (procedurele
toepassing). Er moet sprake zijn van een redelijk vermoeden dat de persoon een
strafbaar feit heeft gepleegd. Dit vermoeden moet volgen uit feiten of
omstandigheden. Verdachten hebben bepaalde rechten:
• Zwijgrecht: verdachte mag niet worden gedwongen zichzelf te belasten in een
strafrechtelijke procedure ‘nemo tenetur’ dit principe is beperkt en betekent eig
alleen dat de verdachte niet gedwongen verklaringen hoeft af te leggen (29 Sv lid
1: pressieverbod lid 2: cautie, mededeling). Cautieverzuim kan ervoor zorgen dat
de verklaring nietig is als bewijs (359a Sv)
• recht op rechtsbijstand: verdachte kan zich laten bijstaan door een advocaat/
raadsman (28 Sv) deze hoeft niet altijd zelfgekozen te zijn (38-39 Sv).
Piketadvocaten worden door de overheid betaald en worden aangewezen iemand
te verdedigen. Rechtsbijstand kan als eerst bij het politieverhoor na aanhouding.
• Recht op kennisneming van processtukken: verdachte heeft recht kennis te nemen
van de processtukken die op zijn zaak betrekking hebben (30 Sv, geclausuleerd in
lid 3, hier kan bezwaar tegen worden gemaakt in lid 4)
Raadsman is advocaat die verdachte adviseert en vormt met verdachte verdediging.
Getuige: slachto er heeft waargenomen wat er is gebeurd, verklaring als bewijs. Het
kan gaan om ooggetuigen of getuigen die anderszins aanwijzingen kunnen geven
omtrent het gebeurde of een bepaalde situatie. Wanneer de getuigen wordt gehoord
is hij daar niet toe verplicht, bij een rechter-commissaris wel (213 Sv), de R-C kan
hem ook beëdigen. Dit is verplicht als hij ter zitting wordt gehoord (290 lid 4 Sv)
valse verklaring is meineed (207 Sr). Geeft ge wet de getuige het recht te zwijgen,
dan wordt gesproken van een verschoningsrecht.
Slachto er: slachto ers hebben bepaalde rechten in het strafproces. ‘Benadeelde
partij’ heeft het recht om civielrechtelijke schadeclaim in te dienen die in geval van
veroordeling door de strafrechter kan worden toegewezen (art. 51f Sv). Ook heeft
slachto er spreekrecht, kan ook door schriftelijke slachto erverklaring (art. 51e Sv).
2
ffff ffi ff ff ff
, dinsdag 3 november 2020
Deskundige: de rechter doet voor bepaald onderzoek beroep op (forensische)
deskundigen. Dokter die letsel bevestigd is deskundige door medische expertise.
De OvJ of rechter kan een deskundige benoemen (51i, 150 en 227 Sv). De
verdachte heeft soms het recht om een tegenonderzoek uit te laten voeren (150a lid
3 Sv).
Rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad: rechtsgebied van rechtbank heet
arrondissement met ieder 1 rechtbank (11), behandeld alle zaken in eerste aanleg.
Gerechtshoven zijn verbonden aan een ressort (4), omvat meerdere
arrondissementen. Behandeld alle zaken in hoger beroep. Hoogste rechterlijke
instantie is Hoge Raad in Den Haag. Rechtbank kent aantal typen alleensprekende
rechters: kantonrechter over overtredingen (382 Sv), politierechter over eenvoudige
misdrijven (368 Sv), politierechter kan verwijzen naar meervoudige kamer (369 lid 2
Sv), kinderrechter bij verdachte minderjarigen. Bij de HR zijn rechters raadsheren,
hiernaast werken daar ook advocaten-generaal met adviserende functie. Hoofd van
AG’s wordt procureur-generaal genoemd. Rechter/raadsheer-commissaris is rechter
die de slechts deelneemt aan het onderzoek voorafgaand de zitting (97 lid 2 Sv).
Politie: instantie voor opsporing van strafbare feiten.
Openbaar ministerie: instantie die beslist of een zaak naar de rechter gaat (9 Sv).
Ieder arrondissement heeft eigen OM-bureau (parket). Bij arrondissementsparket
werken o cieren van justitie onder leiding van hoofdo cier van justitie. Bij
ressortparket worden zij AG’s genoemd. Landelijk parket voor georganiseerde
criminaliteit en functioneel parket voor speci eke delicten (p.155). Baas gehele OM
is college van procureurs-generaal (130 RO). Min v V&J verantwoordelijk voor OM.
Ovj kan bevoegdheden ook laten uitvoeren door hulp-ovj (146a Sv)
Reclassering heeft zowel adviserende als toezichthoudende taken. De reclassering
is belast met het toezicht op de naleving van voorwaarden en de tenuitvoerlegging
van taakstra en.
Procesfasen
Opsporingsonderzoek: verzameling van bewijsmateriaal. De ovj zal nav de
resultaten van het opsporingsonderzoek kunnen besluiten om een zaak wel of niet
aan de rechter voor te leggen.
Onderzoek ter terechtzitting: dagvaarding van ovj die verdachte oproep om bij
gerecht te verschijnen inclusief tenlastelegging. Begint door strafzaak uit te roepen
(270 Sv). Voorzitter confronteert verdachte met meest relevante stukken uit dossier,
verdachte mag zijn visie uitleggen, ovj houdt requisitoir waarin hij aangeeft wat
volgens hem de uitspraak van de rb en straf moet worden. Verdachte geeft pleidooi,
ovj reageert op pleidooi (repliek), verdediging geeft standpunt over repliek (dupliek),
verdachte laatste woord —> terechtzitting gesloten (ook wel eindonderzoek).
Beraadslaging en uitspraak: 348 en 350 Sv geven aan op welke manier de
beraadslaging moet plaatsvinden. Vervolgens moet een passende sanctie worden
bedacht. De beslissing van de rb wordt in een vonnis opgenomen waarin de
bewezenverklaring, bewijsmiddelen, opgelegde staf en motivering van de beslissing
staan (359 Sv). Belangrijkste beslissingen in een zitting (362 Sv).
3
ffi ff fi ffi