Filosofie Examen 2021
Eindtermen
Centrale vragen bij de vrije markt
1. Wat is het goede leven en brengt de vrije markt, als een kerndomein van
de moderne samenleving, ons daar dichterbij of voert ze ons er juist
vanaf?
2. Als de huidige vrije markt en het goede leven niet altijd samen opgaan,
hoe kunnen we dan inzichten ontwikkelen die hen wel meer op een lijn
brengen?
4. De kandidaten kunnen de vraag naar het goede leven relateren aan de vraag
wat het betekent dat de mens ‘zich tot zichzelf-in-de-wereld verhoudt’. Hierover
kunnen zij een beargumenteerd standpunt innemen aan de hand van:
- Socrates’ opvatting dat het niet onderzochte leven niet de moeite van het
leven waard is;
- Het verschil tussen mensen en dieren volgens Cassirer;
- Nietzsche’s opvatting van de mens als ‘niet-vastgesteld dier’.
Antwoord
De vraag naar het goede leven is kenmerkend voor de mens, in tegenstelling tot
dieren die zichzelf deze vraag niet kunnen stellen. Dit komt door het feit dat
mensen zich tot zichzelf-in-de-wereld verhouden (trots, schaamte enz). Dit
beteken dat mensen de mogelijkheid hebben om zelfreflectie uit te voeren door
zichzelf buiten de context te plaatsen. Dieren kunnen niet reflecteren op zichzelf
en de wereld om zich heen. Dieren reageren simpelweg op hun omgeving en
kunnen daarom de vraag naar het goede leven niet eens stellen.
Cassirer (1874-1945)
- Het verschil tussen mens en dier is dat mensen tekens en symbolen
gebruiken om een voorstelling van zichzelf en de wereld te maken
- Mens is een animal symbolicum – symboliserend dier
- Het verhouden van zich tot zichzelf moet via symbolen of tekens gebeuren
- Pas als je een idee van jezelf en de wereld hebt kan je een mening vormen
- Dit is niet alleen positief -> dat wij keuzes kunnen maken brengt
onzekerheid
Nietzsche (1844-1900)
- Volgens Nietzsche is de mens een ziek, niet-vastgesteld dier.
- Mens moet keuzes maken en is daarom onzeker en veranderlijk
- Het feit dat mensen zich tot zichzelf kunnen verhouden in de wereld is dus
juist niet goed voor het leven.
- ‘Filosoof met de hamer’ -> progressieve ideeën. Modern individualisme
(daarom is hij nu populair)
Socrates (469-309 v. Chr)
- Leraar van Plato. Plato is de leraar van Ari
- Het leven dat zichzelf niet onderzoekt is niet de moeite waard om te leven
(zelfreflectie)
- Om het leven te onderzoeken is het noodzakelijk dat iemand zich tot
zichzelf kan verhouden
- Zelfreflectie is noodzakelijk en het geeft een goed leven
1
,5. De kandidaten kunnen de kritiek van Nussbaum weergeven op de opvatting
dat het bruto nationaal product (BNP) als criterium voor het goede leven kan
worden gehanteerd. Daarbij kunnen ze de capabilities approach, uitleggen,
toepassen en beoordelen.
Antwoord
De vrije markt – het wereldwijde systeem waarin ondernemingen en
privépersonen goederen en diensten kunnen ontwikkelen en aanbieden aan
elkaar. Daarbij kunnen ze vrije keuzes maken. De prijs wordt bepaald door de
verhouding tussen vraag en aanbod.
Elementen vrije markt:
- Prive eigendom -> je kan pas iets verkopen als het van jou is
- Concurrentie -> dit levert het beste product op
- Vraag en aanbod -> moeten in evenwicht zijn voor een goede markt
- Onpersoonlijk -> collectief wordt de markt gevormd
- Eigen belang -> beste keuzes maken voor jezelf
- Geld speelt een centrale rol
- Bepaalde spelregels -> wetten om de boel in orde te houden
Actoren (wie doen er mee)?
- Consumenten (kopers)
- Producenten (makers)
- Financiers (sponsoren)
Enkele morele problemen van de vrije markt
- Consumenten -> specifieke behoeftes
- Producenten -> verantwoordelijkheid, globalisering (de markt wordt
overgenomen)
- Financiers -> beleggen kan misgaan
- De vrije markt is niet objectief doordat het berust op ideologische ideeën
over het goede leven. Daarnaast komen culturele aspecten in voor dus het
is niet neutraal.
- Liberalen voor -> Adam Smith, Friedrich Hayek, Milton Friedman (filosofen)
- Neoliberalen voor -> Margaret Thatcher, Ronald Reagan (politici)
Het bruto nationaal product (BNP) wordt tegenwoordig gebruikt om te meten in
hoeverre een samenleving het goed doet. Nussbaum (1946-nu) had hier echter
kritiek op, aangezien het alleen naar het geld kijkt in de samenleving. Bovendien
kijkt het niet eens naar de verdeling van het geld over de maatschappij en ook
niet naar de levenscondities van de mensen in een samenleving.
De capability approach van Nussbaum gaan ervanuit dat het mens-zijn (human
condition) een aantal mogelijkheden veronderstelt. Dit houdt in dat de mens kans
heeft om te bloeien, de mens is niet zozeer dit of dat. Voor deze bloei van de
mens is het noodzakelijk dat de maatschappij een aantal basisvoorwaarden
garandeert. Deze basisvoorwaarden zijn een lijst van criteria waar een
maatschappij aan moet voldoen om goed te zijn. Deze capabilities waar een
samenleving aan moeten voldoen zijn:
- Leven
- Lichamelijke gezondheid
- Lichamelijke integriteit
2
, - Zintuiglijke waarneming
- Emoties
- Plannen maken
- Relaties met anderen kunnen en mogen hebben
- Andere soorten (relaties met dieren, planten en natuurlijke omgeving)
- Spel (in staat zijn om te lachen en spelen)
- Zeggenschap over de eigen omgeving (vrijheid van meningsuiting en recht
op bezit)
Kritiek op Nussbaum -> Het gaat uit van mogelijkheden om te bloeien, niet
noodzakelijkheden.
6. De kandidaten kunnen Plato’s argumentatie voor de ‘ideale staat’
reconstrueren en evalueren. Hierbij kunnen zij:
- De kritiek van Plato op de democratie weergeven;
- Uitleggen wat bij Plato het verband is tussen de hiërarchische orde in de
samenleving en de drie delen van de menselijke ziel;
- Beargumenteren dat Plato’s ‘ideale staat’ zowel als een utopie als een
dystopie kan worden beschouwd en daarbij de kritiek van Popper
betrekken.
Antwoord
Volgens Plato is de edele stad Athene ten onder gegaan aan de onmatigheid,
geldzucht en eigenbelang van haar burgers. Oftewel de democratie sloeg om in
een ochlocratie (bestuurd door het (domme) volk) en dat is volgens Plato een
onvermijdelijk gevolg van een democratie. Het volk is te dom voor een
democratie en daarom valt het altijd uiteen in iets nog ergers. Om die reden
wilde Plato een ideale staat of samenleving ontwerpen om ervoor te zorgen dat
dit nooit meer hoeft te gebeuren.
Kenmerken Grieken
Demos – de vrije mannen die mogen stemmen
Agora – de markt
Polis – de stadsstaat. Arbeid is geen onderdeel van het goed leven. Adellijke
families voorrechten
Steady state economie – stabiliteit zonder groei. Huidige economie -> juist groei
Van Grieken naar democratie: belang naar geld -> stabiliteit onder druk -> rijken
werden rijker en armen werd armer -> opstand armen tegen rijken -> adel
afgezet en opkomst dictator -> dictator afgezet -> democratie en bloei
Sofisten – waren tegen de strenge opvoeding, gaven les. (In de bloeitijd van
Athene)
Hiërarchische orde – een goedlopende hiërarchie in de samenleving
Volgens Plato lijkt de ideale staat eigenlijk op de ideale harmonie van de
menselijke ziel. De ziel bestaat volgens Plato uit drie delen:
1. Een vegetatief-verlangend deel (gesitueerd in de onderbuik)
2. Een thymotisch-eergevoelig deel (passievol, gesitueerd in de borst)
3. Een denkend-beschouwend deel (het hoofd)
De menselijke ziel is in harmonie als deze drie delen goed samenwerken, waarbij
het denkende deel de overige twee delen bestuurd. Op een vergelijkbare wijze
moet volgens Plato de ideale staat ook uit drie delen worden opgebouwd:
1. De boeren en werklieden
2. De strijders of wachters
3. De bestuurders (koningsfilosoof)
3
, Er ontstaat hierbij een hiërarchische orde met de superioriteit van de
beschouwende filosoofkoning als bestuurder.
Het goede leven Plato
- Iedereen schikt naar de plaats die hem/haar het beste past
- Alles is gericht op orde en stabiliteit. Geen bezit, geen familiebanden (staat
staat boven familie), geen handel en kinderen worden collectief opgevoed
- Dit kunnen we een utopie noemen, omdat het volgens Plato de staat op de
best mogelijke manier wordt bestuurd.
Karl Popper kritiek op de ideale staat van Plato
- Geen plaats meer voor individuele vrijheid
- Alle pogingen om de hemel op aarde te brengen (utopie), brengen de hel
dichterbij (dystopie). Dit leidt tot onderdrukking in de samenleving.
7. De kandidaten kunnen Aristoteles’ argumentatie dat er verschillende goede
staatsvormen zijn, reconstrueren en evalueren. Daarbij kunnen zij:
- Uitleggen welke rol de rede (logos), de deugd (aretè) en het handelen
(energeia) als werkelijkheid van de ziel daarin spelen;
- Beargumenteren dat deugdzaamheid en geluk (opgevat als eudaimonia
van het praktische leven) uitsluitend bereikt kunnen worden binnen de
polis (stadstaat);
- Met voorbeelden uitleggen dat staatsvormen volgens Aristoteles kunnen
ontaarden.
Antwoord
Volgens Aristoteles zijn er verschillende staatsvormen die in wezen goed zijn,
maar die uiteindelijk ontaarden in slechte staatsvormen.
1. Monarchie -> tirannie
Een monarchie begint vaak met een deugdzame heerser, maar na een
paar generaties komt er vanzelf een verwende prins aan de macht en dan
krijg je een tirannie. Hierbij staat niet meer het belang van de staat
centraal, maar het eigenbelang van de heerser centraal staat.
2. Aristocratie -> oligarchie
Bij een aristocratie is er een klein groepje edelen die het land op
deugdzame wijze heersen. Maar na een paar generaties van
machtspelletjes en voortrekken van de eigen familie, komen er steeds
meer mensen aan de macht die vooral uit zijn op eigenbelang en zoveel
mogelijk macht, waardoor uiteindelijk de macht bij een bevoorrechte
klasse (de rijken) komt te liggen.
3. Politeia -> democratie
Bij een politeia hebben alle soldaten een zeker stemrecht. De menselijke
natuur leidt ertoe dat zij steeds meer macht willen en uiteindelijk mag
iedereen zich ermee bemoeien. De (domme) massa bepaalt dan wat er
met het land gebeurt.
Maar, het gaat er voor Aristoteles niet om wat de specifieke staatsvorm is. Het
punt is dat je, ongeachte de staatsvorm, moet streven naar een deugdzaam
leven. Deugd (aretè) is volgens Aristoteles een toestand van de ziel (karakter)
waardoor we goed handelen. Goed handelen betekent dat je handelt in
overeenstemming met de rede (logos), waarbij je het juiste midden weet te
kiezen. Maar alleen een deugdzaam karakter is niet voldoende voor een gelukkig
leven (eudaimonia), je moet het door te handelen verwerkelijken (energeia).
4