DE DUITSE EENHEID KOMT TOT STAND
Duitsland was eeuwenlang verdeeld in een groot aantal staten tot Rijkskanselier Otto von
Bismarck deze staten bijeen wist te brengen door de Frans-Duitse oorlog (1870-1871).
Nadat Frankrijk verslagen was, werd het Duitse Keizerrijk uitgeroepen in de Spiegelzaal van
Versailles in 1871. Door de plechtigheid in het buitenland te houden werd niet één van de
Duitse staten bevoordeeld. Aan het hoofd van het keizerrijk stonden keizer Wilhelm I en
Rijkskanselier Bismarck.
STAATSINRICHTING MET GROTE MACHT VAN DE KEIZER
Duitsland werd verdeeld in kiesdistricten die elk een afgevaardigde voor de Rijksdag
(volksvertegenwoordiging) kozen.
Staatsinrichting:
• Keizer: Grote macht -> Benoemen + ontslaan Rijkskanselier en militair
opperbevelhebber
• Rijkskanselier: Benoemen ministers
• Rijksdag: Begroting, belastingmaatregelen en wetten goed- of afkeuren, maar mag
de Rijkskanselier en ministers niet tot verantwoording roepen of tot aftreden dwingen.
Het Duitse rijk bestond uit 25 deelstaten. Regeringen van die deelstaten hadden veel
bevoegdheden voor zichzelf behouden en hadden invloed op het bestuur van het rijk.
Afgevaardigden van de deelstaten vormden in Berlijn samen de Bondsraad. De Bondsraad
had het recht de begroting, wetten en verdragen met andere landen goed of af te keuren. De
Rijksdag kon zowel door de Rijkskanselier als door de Bondsraad ontbonden worden.
POLITIEKE STROMINGEN
De belangrijkste politieke stromingen waren:
• Conservatieven en nationaal-liberalen -> onder de hogere lagen v.d. bevolking
• Het Centrum -> onder de katholieke bevolking, tot 1912 grootste partij in de Rijksdag
• Socialisten -> onder de industriearbeiders, viel uiteen in socialisten en communisten
in 1917
GELAAGDHEID VAN DE BEVOLKING
De verdeling van de bevolking in het Duitse keizerrijk op volgorde van belang:
• Adel, officieren en hoge ambtenaren -> Deze drie groepen beheersten de
openbare mening
• Grote fabrikanten en bankiers -> Zij kwamen in opkomst door de sterke groei van
de industrie. Zij verkeerden in hoge kringen en raakten door huwelijken met adel en
officieren verbonden.
• Werknemers in dienstensector, lagere ambtenaren, kleine ondernemers, chefs
van afdelingen van grote ondernemingen -> Deze groep kreeg niet veel aanzien
maar had het niet zo zwaar te verduren als de lagen beneden hen.
, • Boeren, arbeiders in de landbouw en de industrie, lagere ambtenaren -> Deze
groepen stonden onderaan in de samenleving. Van de toenemende welvaart werd
maar weinig gemerkt in deze kringen.
VAN DE ALLIANTIEPOLITIEK VAN BISMARCK NAAR DE WELTPOLITIK VAN WILHELM II
De Conferentie van Berlijn (1884-1885) is een goed voorbeeld van de alliantiepolitiek van
Bismarck. Onder zijn leiding werd Afrika onder westerse staten verdeeld. Wilhelm II volgde
zijn vader op als keizer in 1888. Zijn politieke opvattingen verschilden sterk van die van
Bismarck. Wilhelm II wilde een Weltpolitik en een autocratischer keizerschap. Hij vond dat
hij alleen aan God verantwoording schuldig was. In het Duitsland van Wilhelm II was geen
plaats meer voor Bismarck.
DUITSLAND GAAT EEN ROL SPELEN IN DE WERELDPOLITIEK
Alliantiepolitiek van Bismarck
Het Duitse keizerrijk was een politieke, militaire en economische grootmacht geworden.
Bismarck merkte op dat Duitsland omsingeld was door sterke mogendheden. Hij probeerde
via een alliantiepolitiek het bestaande machtsevenwicht te handhaven. Door het sluiten van
allianties wilde hij zowel Duitslands positie in de wereld versterken als de vrede handhaven.
Op een congres in Berlijn probeerde hij zo samen met betrokken staten de problemen op de
Balkan op te lossen. Om het machtsevenwicht in Afrika te verzekeren riep Bismarck in 1884
de Conferentie van Berlijn bijeen; daar werden door vijftien Europese staten en de VS
afspraken gemaakt over de verdeling van Afrika.
Weltpolitik van Wilhelm II
In 1888 werd Wilhelm II de keizer van Duitsland. Hij versterkte de positie van de keizer en
de regering kreeg steeds meer autocratische trekken. Duitsland streefde naar een
belangrijkere positie in de wereld en met de Weltpolitik wouden ze dit verwezenlijken. In de
eerste instantie was de Weltpolitik gericht op het overzees imperialisme waarbij GBR de
grootste tegenstander was. Na de Vlootwet van 1898 werd een oorlogsvloot gebouwd met
slagschepen die het tegen de vlot van GBR op moest nemen. Frankrijk en GBR bleken te
sterk, Duitsland richtte zich voortaan op het Europese continent. De groeiende ambities van
Duitsland gingen samen met sterke economische groei en toenemend militarisme. Europese
grootmachten zochten steeds vaker steun in bondgenootschappen.
MET DE VLOOTWET (1898) POOGT WILHELM II HET MACHTSEVENWICHT IN EUROPA
TE DOORBREKEN
Met de Vlootwet van 1898 werd een grote oorlogsvloot gebouwd. In de Eerste Wereldoorlog
probeerde de Engelse vloot door een zeeblokkade de aanvoer naar Duitsland te
verhinderen. En de Duitse vloot probeerde door een duikbootoorlog de aanvoer naar
Engeland en Frankrijk te verhinderen. De Duitse vloot beschikte over veel slagschepen en
slagkruisers, maar de Engelsen hadden er meer en ook meer andere oorlogsschepen. Op
het doorbreken van een Engelse zeeblokkade was Duitsland onvoldoende voorbereid en ook
op de Duitse duikbootoorlog was Engeland beter voorbereid.
, 2. DE EERSTE WERELDOORLOG
DIEPER LIGGENDE OORZAKEN
Dieper liggende oorzaken voor het ontstaan van WOI:
• Militarisme -> Oorlog werd gezien als een middel om macht en invloed veilig te
stellen. Generaals maakten na de Frans-Duitse oorlog al oorlogsplannen en zij
hadden veel invloed in de samenleving.
• Imperialisme -> Het toenemende imperialisme veroorzaakte spanningen tussen
grootmachten Engeland, Frankrijk en Duitsland. Er ontstond een wedloop om zoveel
mogelijk koloniaal grondgebied in Afrika te verwerven. Engeland en Frankrijk
verzoenden zich in 1904 terwijl Frankrijk en Engeland nog tegenover Duitsland
stonden.
• Nationalisme -> Sommige staten maakten aanspraak op gebieden in andere staten,
waarin aan hen verwante minderheden leefden.
• Bewapeningswedloop -> Voor zowel het nationalisme, het imperialisme als het
militarisme was een sterk leger nodig. Er werd meer geld uitgegeven aan de
versterking van het leger en er ontstond een wedloop uit vrees voor elkaar.
• Bondgenootschappen vergroten de kans op conflicten -> De onderlinge angst
voor elkaar nam toe in Europa, regeringen gingen om die redenen op zoek naar
bondgenoten. Er werd gedacht dat niemand een oorlog zou durven beginnen als ze
wisten dat het aangevallen door andere landen gesteund werd. Landen gedroegen
zich juist onvoorzichtiger door de bondgenootschappen. Een onenigheid tussen twee
landen kon ook snel uitgroeien tot een groot conflict. Sinds 1882 ontstonden twee
bondgenootschappen: de Triple Alliantie met Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en
Italië en de Triple Entente met Engeland, Frankrijk en Rusland.
AANLEIDING VAN DE EERSTE WERELDOORLOG
Moordaanslag in Sarajewo op Oostenrijkse troonopvolger
Op 28 juni 1914 kwam aartshertog Frans Ferdinand, de troonopvolger van Oostenrijk-
Hongarije, op bezoek in de hoofdstad van Bosnië. In 1878 had Oostenrijk-Hongarije de
Turken uit Bosnië verdreven en het gebied als provincie ingelijfd in 1908. Dit leverde grote
onvrede op bij de Serviërs. Serviërs in Bosnië vormden nationalistische groepen. Frans
Ferdinand werd tijdens een autorit neergeschoten en gedood door Servische nationalist
Gavrilo Princip.
De moord leidt tot een wereldoorlog
Oostenrijk-Hongarije wilde dat Servië zich niet meer zou bemoeien met de Slavische
nationalisten. De kans was groot dat Rusland als Slavische staat Servië te hulp zou komen.
Oostenrijk-Hongarije zocht daarom steun bij Duitsland, en die kregen ze. Oostenrijk-
Hongarije gaf Servië een ultimatum met harde eisen. Rekenend op de steun van Rusland
verwierp Servië een deel van het ultimatum. Op 28 juli verklaarde Oostenrijk-Hongarije
vervolgens de oorlog aan Servië. De Centralen kwamen tegenover de Geallieerden te
staan.
VERLOOP VAN DE EERSTE WERELDOORLOG
Alle betrokkenen gaan enthousiast de oorlog in
De aanvankelijke schrik bij de bevolking maakte al snel plaats voor enthousiasme,
aangemoedigd door regeringsleiders en pers. Het groeiende nationalisme en militarisme
hadden was een oorzaak van het enthousiasme voor de oorlog. Men was ook overtuigd van
de eigen superioriteit en dachten in korte tijd te kunnen winnen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fieneickmans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.