C vragen:
1. Ten eerste de politiek. Ten opzichte van de middeleeuwen waren er
meer, niet al te min zwakkere, koningen. Meerdere stadstaten in
Italië werden bijvoorbeeld geregeerd door een despoot. Daar tegen
staat dat er in meerdere landen bijeenkomsten komen die
belastingen en wetten moesten goedkeuren. Een voorbeeld hiervan
is Engeland. Ook de koning van het Heilige Romeinse rijk werd
verzwakt. Tot slot werd de paus qua positie vanwege het grote
westerse schisma verzwakt. Dan de economie. Handelaren werden
steeds invloedrijker en kregen grote prestige. Er kwamen steeds
meer steden, lijfeigenschap werd afgeschaft of aangepast, en met
de nieuwe prestige van handelaren werd de handel steeds
belangrijker.
2. Nee. Er werd op lokaal niveau gedacht en er waren naast bindende
factoren ook veel afscheidende factoren. Men kon Europa zien als
christendom maar verder niet. elke ‘staat’ had een ander vorm van
bestuur, andere wetten, andere cultuur, etc. Er was niet een
duidelijk Europese cultuur. Wel komen ze na het reizen naar nieuwe
delen van de wereld erachter dat Europeanen anders zijn dan
andere volken qua cultuur.
3. De belangrijkste staten verschillen in grote mate van elkaar. Het
grootste verschil is geloof, vlak gevolgd door cultuur en technologie.
Zo is Europa grotendeels christelijk (waarin orthodox en katholiek
tegen over elkaar staan), is het Midden-Oosten islamitisch (waarin
sunni en shia tegen elkaar staan), zijn de Indiaanse staten
grotendeels hindoeïstisch en heeft Ming China weer het
confucianisme omarmt. Hiernaast hebben veel culturen andere
belangen. Zo staat handel in hoog aanzien in Europa, maar is China
gericht op autarkie. Op technologisch niveau is er sprake van eerst
convergentie en later divergentie tussen Europa en China. Ook zijn
er veel etnische verschillen. De Aziatische rijken hebben meerdere
verschillende culturen onder zich terwijl de Europeanen etnisch
gezien minder verschillen in 1 rijk hebben maar meer tussen rijken.
4. Een programma. Niet iedereen wist dat de renaissance gaande was.
Ook hadden sommigen er geen belang bij of wilden het juist
voorkomen (zo wilde de kerk maar in enige mate de bevolking leren
lezen (tegenstrijdige partijen in de kerk)). Dit terwijl de geleerden
meer kennis wilden vergaren en het voorgaande tijdperk zagen als
, een donkere tijd (dark ages). Het was een programma waarin
mensen meer kennis wilden vergaren van de oude beschavingen en
interesse in het bijbehorende tijdperk kregen.
5. Er zijn argumenten voor en tegen. Voorstanders van de term melden
dat het zorgde voor; standaardisatie, diffusie van kennis, preservatie
van teksten. Ook zou het mogelijk de reformatie hebben geholpen.
Echter zijn er ook veel punten tegen. Tegenstanders melden dat het
beter een ‘wijdere vroeg moderne communicatie revolutie’ genoemd
kan worden. Zo was printen zelf niet de reden dat er meer gelezen
werd. Transportatie innovaties en nieuwe marketing technieken
waren ook benodigd. Ook werden verhalen even vaak doorverteld,
ondanks dat ze konden worden opgeschreven. Uiteindelijk blijkt dat
de printrevolutie kennis kon verspreiden, maar ook desinformatie.
Het is moeilijk te zeggen of de punten voor zoveel sterker zij dan de
punten tegen. Mij lijkt dat de eerder genoemde ‘vroeg moderne
communicatie revolutie’ de gebruikte term moet worden. Dat er veel
teksten zijn wilt nog niet zeggen dat het van invloed is.
D vragen:
a. De kinderen wordt geleerd om karakters te leren uit brieven/
boeken. In het begin lijkt dit een goed idee, maar de kinderen wordt
niet uitgelegd wat ze schrijven. Zodra ze aantal boeken kunnen
lezen moeten ze de geschriften uit hun hoofd leren. Vervolgens
moeten ze alle karakters leren door het op te schrijven met een
potlood. Vergeten ze iets of hebben ze iets fout? Dan worden ze
geslagen met een stok. Al met al lijkt dit een zware en tevens
strenge methode. Als de Chinezen niet goed genoeg zijn, worden ze
er bij een examen uitgefilterd. Het examen lijkt in een strengere
vorm op het moderne examen. Het onderwijssysteem is dus gericht
op efficiëntie en expertise, waarbij de zwakke componenten geen of
verminderde aandacht krijgen.
b. Humanisten werden opgeleid in universiteiten in 1 of meerdere van
de 7 (8?) klassieke wetenschappen. Bij hun ligt de discipline niet bij
de leraar, maar bij hun. Ook bij hun werden examens gehouden en
ook bij hun kreeg de leraar respect. Echter werden ze niet verplicht
om te stoppen en moesten ze zelf leren.
2. Eva March Tappan. Père du Halde leefde van 1 February 1674 tot 18
August 1743. Hij reisde niet naar China, maar verzamelde zeventien
jezuïetenrapporten van missionarissen en gaf een encyclopedisch
overzicht van de geschiedenis, cultuur en samenleving van China.
E discussiethema:
Voor:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jzuidhof. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,69. Je zit daarna nergens aan vast.