College 3a
Uit lexicaal onderzoek kwamen steeds 5 vergelijkbare factoren:
- Extraversion/introversion
- Agreeableness
- Conscientiousness
- Emotional stability/neuroticism
- Intellect/autonomy/intelligence/culture
Deze worden de Big Five genoemd, en er is steun voor in verschillende talen en culturen.
Kritiek op het Big Five model:
1. Onduidelijkheid over factor 5
2. De Big Five zijn niet allesomvattend
3. De Big Five zijn niet universeel
4. De Big Five zijn praktisch niet relevant
5. Gebrek aan theorie/structuur
Kritiekpunt 1: De vijfde factor heeft allerlei verschillende namen, en de factor verschilt ook
daadwerkelijk in de verschillende talen. Zo betekent het in het Amerikaans en Duits: creatief,
intelligent, etc. Maar in het Hongaars: betrouwbaar, altruïstisch, etc. En in het Italiaans: rebels,
innovatief, etc.
Vaak wordt Openness to Experience (ten onrechte) de vijfde factor genoemd, maar deze is in lexicaal
onderzoek nog nooit gevonden. Het is namelijk onderdeel van het Five Factor Model (dus niet de Big
Five uit lexicaal onderzoek). Big Five Model ≠ Five Factor Model.
Het Five Factor Model is bedacht door Costa en McCrae, en bevat Neuroticisme, Extraversie,
Conscientiousness, Agreeableness en Openness to Experiences. Het model is gebaseerd op
vragenlijstenonderzoek. Ze wilden de 16PF-vragenlijst van persoonlijkheid indikken, en vonden op
basis van het onderzoek 3 factoren (Neuroticisme, Extraversie en een derde factor die wat verschilde
per steekproef, maar die ze Openness to Experiences noemden). Op basis van deze resultaten
maakten ze een nieuwe vragenlijst: de NEO personality inventory. Toen ze over de Big Give van
Goldberg hoorden, hebben ze twee factoren aan hun vragenlijst toegevoegd (Agreeableness en
Conscientiousness). De vragenlijst heette nu: NEO-PI-R. Het is nu de meest gebruikte vragenlijst ter
wereld. Het lijkt dus heel erg op het Big Five model, maar Openness to Experience is géén lexicale
persoonlijkheidsfactor.
Kritiekpunt 2: Het is niet alles omvattend. Sommige mensen vinden dat er meer factoren zijn. Ashton
en Lee interpreteerden uit onderzoek ook een zesde factor: Honesty-Humility (eerlijkheid). Ze
voegden dit toe aan hun HEXACO-model.
Almagor et al. kwamen met een Big Seven: de Big Five en positive valence (sophisticated, sharp, and
original, vs. mediocre), en negative valence (fabricator, envious, and corrupted vs. honest, sincere,
and dependable). Maar dit was niet een heel uitgebreid lexicaal onderzoek.
Raad en Barelds deden een lexicaal onderzoek in Nederland, waarin ze zich niet beperkten tot alleen
adjectieven (dus ook werkwoorden en zelfstandige naamwoorden). Ze kwamen bij 2331
eigenschappen, waarop de proefpersonen zichzelf moesten beoordelen. Uit de factoranalyse
kwamen 8 factoren, waaronder ook de Big Five: virtue, competence, emotional stability,
agreeableness, conscientiousness, hedonism, extraversion, intellect/conventionality. De nieuwe
factoren virtue en competence bevatten de meeste eigenschappen.