Ontwikkeling
- van conceptie tot aan de dood
- levensloop psychologie
- ontwikkelingstaken
Definitie van ontwikkelingstaak: eisen en verwachtingen die binnen een bepaalde cultuur en tijd
voor een bepaalde leeftijdsgroep gelden.
Voorbeelden ontwikkelingstaken:
- verwerven van een veilige basis
- ontwikkeling van motorische vaardigheden
- ontwikkeling communicatieve vaardigheden
- ontwikkeling cognitieve vaardigheden
- ontwikkeling sociale vaardigheden
- ontwikkeling emotionele vaardigheden
- ontwikkeling van een identiteit
Cognitief= betrekking op verstandelijke vermogens (denken etc.)
Aapjes van Marlow: de aapjes gaan naar het zachte knuffelbeest, omdat er meer aan de hand is dan
alleen de behoefte aan voedsel (knuffel die eten geeft).
Hechtingstheorie van Bowlby:
4 typen hechting:
Veilige hechting
Opvoedergedrag: invoelend, consequent sensitief
Gevolg: B-type, veilig gehecht
Na frustratie is vertrouwen snel weer hersteld
Onveilig vermijdende hechting
Opvoedergedrag: afwijzend, consequent insensitief
Gevolg: A-type, vermijdend gehecht
Zoekt geen toenadering uit angst voor afwijzing
Onveilig ambivalente hechting
Opvoedergedrag: grillig en onbereikbaar, inconsequent insensitief
Gevolg: C-type, ambivalent gehecht
Doet heftig beroep op de beschikbaarheid van de ouder
Onveilig gedesorganiseerde hechting
Opvoedergedrag: grillig en onbereikbaar, inconsequent insensitief
Gevolg: C-type, gedesorganiseerd gehecht
Doet heftig beroep op de beschikbaarheid van de ouder
Consequenties voor verdere ontwikkeling onveilig gehechte kinderen:
- zijn vaak groot
- bindingsangst
- scheidingsangst etc.
Erikson, 8 fasen, 8 crisissen, 8 deugden (>>epigenetisch ?)
Leeftijd Crisis Deugd
0 – 1,5 Basis vertrouwen – basaal Hoop
, wantrouwen
1,5 - 4 Autonomie – schaamte, twijfel Wilskracht
4 -6 Initiatief – schuldgevoel Doelgerichtheid
6 – 12 Vlijt - minderwaardigheid Bekwaamheid
12 -20 Identiteit – identiteitsverwarring Trouw
20 – 30 Intimiteit – isolement Liefde
30 – 55 Generativiteit – stagnatie Zorg
50 - ?? Integriteit – wanhoop Zingeving, wijsheid
Baby: vertrouwen- wantrouwen- hoop
- Variaties in hechting: onveilig-veilig
- Objectpermanentie na ongeveer 8 maanden
- Moederpermanentie na ongeveer 6-12 weken
- Als het kind gaat kruipen komt er letterlijk afstand
- Als het kind gaat staan en lopen (ongeveer 18 maanden), grotere afstand
- Eerste separatie-individuatie, zelfbewustzijn en zelfconcept, hopelijk zelfwaardering
Peuter: autonomie- schaamte- wilskracht
- ontdekking van eigen ‘zelf’
- niet 1 geheel met de wereld om je heen
- ‘nee’ zeggen, ‘peuterpuberteit’ > koppigheidsperiode
- zindelijk worden
- ontwikkeling geslachtsidentiteit (3 jaar)
Kleuter: initiatief- schuld- doelgerichtheid
- ontwikkelingstaak: verwerven schoolrijpheid
- ontwikkelingstaak: samen spelen
- ontwikkelingstaak: concentratieontwikkeling
- ontwikkelingstaak: experimenteren met intimiteit
Schoolkind: constructiviteit- minderwaardigheid- bekwaamheid
- cognitieve ontwikkelingstaken
- motorische taken (schrijven)
- verdere sociale ontwikkeling, samenwerking, competitie, impulsbeheersing
Autonomie= onafhankelijkheid
Constructiviteit= opbouwend, vormend.
Generativiteit= de zorg voor het vormen en leiden van de volgende generatie.
Separatie= scheiding, afzondering.
Bekwaamheid= vermogen om iets goed te doen.
Cognitieve vaardigheid= mate waarin je in staat bent om kennis en informatie op te nemen en te
verwerken.
Ontwikkeling, opvoeding en socialisatie:
Doel van de opvoeding is hopelijk (norm) socialisatie: zelfstandigheid in de samenleving
Daarvoor is nodig: regelmaat, structuur, controle. En: ondersteuning van het kind.
Opvoedingsstijlen:
, Responsiviteit (ondersteuning)
Hoog Laag
AUTORITATIEF
AUTORITAIR
Hoog Democratisch?
Mishandeling?
Structuur
(controle)
PERMISSIEF- PERMISSIEF-
Laag TOEGEEFLIJK ONVERSCHILLIG
Verwenning? Verwaarlozing?
Socialisatie: bepalende factoren
- cultuur / samenleving
- maatschappelijke klasse
- etniciteit
- nationaliteit
- sekse en seksualiteit
- godsdienst / zingeving
- maatschappelijke veiligheid
- trauma’s, handicaps
Puber: identiteit- identiteitsverwarring- trouw
- Wie ben ik?
- Wat ben ik?
- Wie of wat ben IK?
- Wie of wat WIL IK zijn?
EIGEN identiteit
Een oplossing op deze vragen is noodzaak!!
gevaar: verwarring, leegte, wanhoop
bij de een: oppervlakkig
bij de ander: suicidaal
Typisch een puber?
- onhandig
- onevenwichtig (door hormonen etc.)
- rebels
- lichamelijke veranderingen
- ‘sturm und drang’ (stuiterend gedrag > veel energie)