Hoorcollege 1 – 26-01-2021
Hoofdstuk 5 Awb heeft als titel ‘handhaving’.
Handhaving is het afdwingen of effectueren van normconform gedrag. Dit bestaat uit
twee poten:
1. Het houden van toezicht.
2. Het opleggen van sancties.
Toezicht
Er is uitvoeringstoezicht en handhavingstoezicht.
- Uitvoeringstoezicht: toezicht vooraf. Er wordt gecontroleerd door een
bestuursorgaan of iemand voldoet aan de voorwaarden, wil hij een bepaalde
aanspraak verkrijgen. Dit is geen toezicht in de zin van de Awb.
- Handhavingstoezicht: controles zonder dat sprake hoeft te zijn van een
overtreding of enige verdenking daarvan. Zelfs enig vermoeden daarvan hoeft
niet aanwezig te zijn. Het bestaat uit 3 elementen:
o Een toezichthouder verzamelt informatie om te kijken of je voldoet aan
de wettelijke eisen.
o Op basis van de informatie vormt de toezichthouder een oordeel; hij
moet bepalen of je voldoet aan de wettelijke eisen.
o Als dat niet het geval is moet hij bepalen hoe hij moet interveniëren.
Kan hij zelf optreden met een bestuurlijke sanctie? Uitgangspunt: nee,
de bevoegdheden om een bestuurlijke sanctie op te leggen liggen bij
het bestuursorgaan en dan zou hij mandaat moeten hebben. Ook kan
er een waarschuwing gegeven worden.
Als een toezichthouder aan het werk is, is dat feitelijk handelen. Hij is
bezig met het vergaren van informatie. Hoe is dat genormeerd? Art. 3:1
lid 2 Awb. Is een toezichthouder dan bestuursorgaan? Het is een
persoon die uiteindelijk bevoegdheden toegekend krijgt.
Als een toezichthouder bevoegdheden gebruikt kun je niet naar de
bestuursrechter. Je kan wel naar de burgerlijke rechter o.g.v. de O.D.
Als er uiteindelijk een handhavingsbesluit wordt genomen komt dit naar
boven. Je kan dan zeggen dat de feiten niet goed zijn vastgesteld. Als
het gaat over normeren van het handelen van een toezichthouder is art.
3:4 lid 2 Awb belangrijk (evenredigheidsbeginsel;
handhavingsbevoegdheden proportioneel inzetten). Art. 5:13 Awb is
een bijzondere uitwerking van het evenredigheidsbeginsel.
Bij opsporingsonderzoek uit art. 132a Sv geldt dat er een vermoeden van een
strafbaar feit moet zijn. Je kijkt dan of er strafvorderlijke maatregelen moeten worden
getroffen.
Welke trajecten zijn er voor sanctionerend optreden?
1. Bestuurlijke sanctie (art. 5:2 lid 1 onder a Awb): een door een bestuursorgaan
wegens een overtreding opgelegde verplichting of onthouden aanspraak.
Opgelegde verplichting: last onder bestuursdwang, last onder dwangsom,
bestuurlijke boete.
, Last onder bestuursdwang is een herstelsanctie. In art. 5:2 lid 1 onder b Awb
staat dat een herstelsanctie een bestuurlijke sanctie is.
2. Strafrechtelijke sanctie. Vb: wet op de economische delicten.
3. Privaatrechtelijk sanctioneren. Hij die jegens een ander een O.D. pleegt,
welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander
dientengevolge lijdt, te vergoeden.
Bestuursrechtelijke handhavingsbevoegdheden
1. Toezichtbevoegdheden. Titel 5.2.
2. Sanctiebevoegdheden.
a. Herstelsanctie. Titel 5.3, afdeling 1 en 2, titel 4.4. Art. 5:2 lid 1 sub b
Awb: een bestuurlijke sanctie strekt tot het geheel of gedeeltelijk
ongedaan maken of beëindigen van een overtreding. De sanctie richt
zich dus op het ongedaan maken van de overtreding. De financiële
situatie van de overtreder is niet relevant.
b. Bestraffende sanctie. Titel 5.4 en 4.4. Art. 5:1 lid 1 sub c Awb:
bestuurlijke sanctie voor zover deze beoogt de overtreder leed toe te
voegen.
Bij een bestraffende sanctie geeft art. 6 EVRM extra waarborgen bij een criminal
charge. Voor een bestraffende sanctie is verwijtbaarheid vereist, voor een
herstelsanctie niet.
Kun je sancties cumuleren? Bestraffende sancties cumuleren kan lastiger zijn dan
herstelsancties.
Wijze van toetsing door de bestuursrechter: ze toetsen intensief.
Art. 5:3 Awb: de artikelen 5:4-10 Awb zijn van toepassing op de in dit hoofdstuk
geregelde bestuurlijke sancties.
Bevoegdheid bij de bestuursrechtelijke sanctie
Er zijn twee elementen waar je naar moet kijken voor de bevoegdheid:
1. Er moet sprake zijn van een overtreding.
2. Er moet sprake zijn van een wettelijke grondslag. In strafrecht: geen strafbaar
feit en geen straf uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke
strafbepaling. Zie voor bestuursrecht art. 5:4 lid 1 Awb. De bevoegdheid om
een bestuurlijke sanctie op te leggen staat in de bijzondere wetten.
Als je een feit als overtreding wil aanmerken moet het volgens het lex certa-
beginsel voldoende duidelijk en voorzienbaar zijn. Tegenwoordig wordt vaak
gewerkt met algemene zorgplichtbepalingen. Het lex certa-beginsel is
daardoor afgezwakt.
Situatie dispuutshuizen die illegaal verhuurd worden
Relevante regelgeving: huisvestingswet 2014. Op basis daarvan kun je gebruik van
woonruimten reguleren. Zie art. 32 en verder.
Als woonruimte in gebruik is genomen in strijd met de regelgeving kan een
bestuurlijke boete, een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom
worden opgelegd.
Zie ook de huisvestigingsverordening. Vb: art. 13.
,Wie is bevoegd tot toezicht? Vanuit de Awb start het bij art. 5:11 Awb. Onder
toezichthouder wordt verstaan een persoon bij of krachtens wettelijk voorschrift
belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens
enig wettelijk voorschrift.
In de huisvestingswet staat dat B&W ambtenaren kunnen aanwijzen als
toezichthouder.
Wanneer is sprake van overtreding van de Huisvestingwet? Art. 13 lid 1 onder b
wordt niet nageleefd overtreding.
Art. 5:9 Awb: een bestuurlijke sanctie wordt bij beschikking opgelegd. Een
beschikking is een besluit. Als je een bestuurlijke sanctie wil opleggen moet er een
overtreding zijn. Een besluit vereist dat je onderzoek doet naar de relevante feiten en
eventuele relevante belangen (art. 3:2 Awb). De belangen komen aan de orde bij de
vraag of je een bepaalde sanctie gaat opleggen.
Het is een belastend besluit. Het ligt bij het bestuursorgaan om het bewijs te
vergaren.
Art. 3:46 Awb: een besluit moet berusten op een deugdelijke motivering. De feitelijke
grondslag moet juist zijn.
Rechtspraak: er moet sprake zijn van een deugdelijke en controleerbare vaststelling
van de feiten. Dit moet schriftelijk worden vastgelegd. Een toezichthouder maakt een
rapport op, dit heeft dezelfde status als een proces-verbaal. Het geldt als steunpunt,
je kan op basis daarvan zeggen dat er sprake is van een overtreding in de zin van
art. 3:1 lid 1 Awb.
Art. 4:8 Awb: je moet in de gelegenheid worden gesteld om je zienswijze in te dienen
(gehoord). Meestal gebeurt dit in de toezichtfase al, dan wordt er informatie
gevraagd. Als er een sanctiebesluit komt heb je te maken met art. 4:11 Awb.
Toepassingsbereik van art. 5.2 Awb. De toezichthouder is aangewezen o.g.v. de
huisvestingswet. Het begrip ‘toezicht’ wordt niet beschreven, maar wel wie
toezichthouder is (art. 5:11 Awb). Dit systeem ken je ook van de advisering (art. 3:5
Awb). Gevolg: als er sprake is van een toezichthouder in de zin van art. 5:11 Awb
zijn daarmee de bepalingen uit titel 5.2 van toepassing.
Art. 5:13/14 Awb: uiteindelijk worden de bevoegdheden in een bijzonder wettelijk
voorschrift of bij besluit beperkt. Naar object, naar persoon, redelijkerwijs
noodzakelijk, niet verdergaand dan nodig.
De bijzondere wet moet altijd geraadpleegd worden. Vb: in de huisvestingswet staat
dat de toezichthouder bevoegd is om de woning binnen te treden zonder
toestemming. Art. 5:15 Awb: een toezichthouder mag geen woning betreden zonder
toestemming. Bij de huisvestingswet moet je wel voldoen aan de eisen uit de Awbi.
Ga niet alleen af op de bevoegdheden van de Awb zelf, maar kijk ook in de
bijzondere wet omdat zij aanvullende bevoegdheden kunnen hebben.
In de grondwet en in art. 8 EVRM is het recht op privacy geregeld. Een algemene
grondslag in de Awb werd onvoldoende geacht in het licht van art. 8 EVRM.
Huisvestingswet: een toezichthouder hoeft niet per se een ambtenaar te zijn. Het
moet wel een natuurlijk persoon zijn.
Bestuursorganen huren soms private bedrijven in omdat ze capaciteit tekort komen.
Ze hebben bv. bedrijven ingehuurd die o.b.v. no cure no pay naar bijstandsfraude
, kijken. CRvB: op basis van no cure no pay gaat niet, daar is geen basis voor in de
Awb te vinden.
Voor studiefinanciering was ook een privaat bedrijf ingehuurd. Medewerkers daarvan
hadden informatie verzameld in het kader van de vraag of er recht was op een
uitwonende beurs. Dat is wel toegelaten omdat het bedrijf daar zelf geen financieel
belang bij had. Toezichthouder zijn kan dus heel ruim zijn.
Je ziet ook vaak dat mensen met opsporingsbevoegdheden vaak ook benoemd zijn
als toezichthouder. Dit zie je ook vaak in de bijzondere wet.
Terug naar de casus
Art. 5:15 Awb: je kan als toezichthouder binnengaan als je denkt dat er sprake is van
illegale verhuur; dan is toestemming nodig. Dit kan wel o.g.v. art. 34
Huisvestingswet.
Art. 5:17 Awb: inzage in zakelijke gegevens en bescheiden. Kun je de boekhouding
van de studentenvereniging opvragen? Dan zie je wie er huur betalen.
Kun je de bankafschriften opvragen als toezichthouder?
Volgens de huidige technieken kun je een forensic image van een harde schijf
maken. Zo kun je oude bestanden terughalen. Mag dit? Ja. Voorwaarde: de
vereniging moet erbij zijn als de bestanden worden opgehaald of je moet de
zoektermen krijgen.
Art. 5:13 Awb: er zit een grens aan de bevoegdheden die je kan inzetten. Een
toezichthouder maakt van zijn bevoegdheden slechts gebruik voor zover het
redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is. Het mag niet verder gaan dan
nodig en het moet redelijkerwijs noodzakelijk zijn. Je moet kiezen voor het minst
bezwarende middel.
‘Naar object’ en ‘naar persoon’: als je bevoegdheden gebruikt o.g.v. de Awb en de
bijzondere wet zijn er twee bijzondere grenzen:
- Naar persoon. De toezichthouder is verplicht inlichtingen te vorderen. Kan hij
aan iedereen die in het studentenhuis rondloopt vragen stellen? Art. 5:13 Awb
beperkt dit in de zin van dat de toezichthouder alleen zijn bevoegdheden kan
gebruiken voor zover het gaat om personen die betrokken zijn bij de regels
waarop hij toezicht moet uitoefenen.
- Naar object. Je mag alleen vragen stellen voor zover ze relevant zijn in het
kader van de wettelijke regeling waarop je toezicht moet uitoefenen.
Normering vanuit het EVRM?
Vb: stel dat je stelselmatig voor de deur van het studentenhuis gaat liggen omdat je
als toezichthouder twijfelt. Mag dit?
1. Is er een fundamenteel recht in het geding? In casu: art. 8 EVRM.
2. Wanneer is er sprake van een rechtmatige inmenging in een fundamenteel
recht?
a. De inmenging moet zijn voorzien bij wet en in overeenstemming zijn
met de wet.
b. De inmenging moet nodig zijn met het oog op een
beschermingswaardig (legitiem) doel social pressing need.
c. De inmenging moet noodzakelijk zijn in een democratische
samenleving.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper stuviauni. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.