5.1 Wetten in formele en materiële zin
Wet in formele zin: wet die tot stand wordt gebracht door de formele wetgever regering en
Staten-Generaal. In de naam van een wet in formele zin komt het woord ‘wet’ voor
(Grondwet). Besluiten van de formele wetgever en van andere regelgevende organen in en
buiten Nederland, die wel algemeen verbindende voorschriften bevatten, zijn wetten in
materiële zin. AMvB’s afkomstig van de regering, ministeriële regelingen en verordeningen
van zelfstandige bestuursorganen gelden in heel Nederland. Verordeningen van provincies,
gemeenten en waterschappen gelden alleen op hun grondgebied. Een lagere regeling mag
niet in strijd zijn met een hogere regeling. Vaak bevat de hogere regeling de juridische
hoofdlijnen en worden deze in een lagere regeling
nader uitgewerkt.
5.2 Totstandkoming van een wet in formele zin
Een wet in formele zin komt tot stand op initiatief van
een of meer ministers. Art. 81 lid 3 Gw geeft de Tweede
Kamer het recht om een initiatiefwetsvoorstel in te
dienen.
5.2.1 Procedure van een wetsvoorstel dat is ingediend door de regering
De minister schrijft een nota waarin hij zijn ideeën uiteenzet, deze nota legt hij voor aan
organisaties die in de praktijk met de wet te maken zullen krijgen en aan de Tweede Kamer
om te zien hoe de Kamerleden hiertegenover staan. Het wetsvoorstel wordt voorbereid op
het ministerie, daarna beraadslaagt de ministerraad over het wetsvoorstel, waarbij o.a.
wordt gekeken of het past binnen het regeerakkoord. Nadat de ministerraad het voorstel
heeft vastgesteld, gaat het voor advies naar de Raad van State, aan de hand van dit advies
kan de minister het wetsvoorstel aanpassen. Het wetsvoorstel wordt vervolgens met een
MvT waarin het doel en de inhoud worden toegelicht, aangeboden aan de Koning. Hij voegt
aan het wetsvoorstel een Koninklijke Boodschap toe, waarbij de reden van het wetsvoorstel
wordt aangegeven. Het wetsvoorstel wordt nu ingediend bij de Tweede Kamer, hier wordt
het eerst besproken in een commissie van Kamerleden met kennis van zaken over het
onderwerp. De Kamercommissie wint advies in en legt vragen voor aan een minister. Deze
beantwoordt ze in een Memorie van Antwoord, en brengt eventueel wijzigingen aan in het
wetsvoorstel. Samen met het eindverslag van de Kamercommissie gaat het wetsvoorstel
naar de Tweede Kamer, waar het in een openbare behandeling wordt besproken. De
Kamerleden kunnen amendementen indienen en deze in stemming laten brengen (art. 84
Gw). Het wetsvoorstel is gewijzigd als een Kamermeerderheid het amendement aanvaardt.
De minister heeft dan de keuze om het gewijzigde wetsvoorstel te aanvaarden of niet. Zodra
de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft aangenomen, zendt hij het naar de Eerste Kamer,
deze heroverweegt en toets de kwaliteit van het wetsontwerp. De Eerste Kamer kan geen
wijzigingen in het wetsvoorstel aanbrengen en kan dus slechts aannemen of verwerpen.
Wanneer de Eerste Kamer het wetsvoorstel heeft aangenomen, gaat het naar de koning.
Deze ondertekent de wet (seign) waarna ook de minister die het voorstel heeft ingediend en
de minister van J&V die verantwoordelijk is voor wetgeving in het algemeen, het
wetsvoorstel medeondertekenen (contraseign). Door deze bekrachtiging wordt het
wetsvoorstel tot wet verheven (art. 87 lid 1 Gw) en kan het worden afgekondigd in het
Staatsblad. De wet treedt inwerking op de datum die in de wet wordt genoemd, en anders
op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop de wet is bekendgemaakt (art.
, Staatsrecht Hoofdstuk 5 Wet- en regelgeving
7 Bekendmakingwet). Als in de wet geen einddatum is
opgenomen geldt deze voor onbepaalde tijd. Als er twijfels
zijn over de werking van een wet kan in de Tweede of Eerste
Kamer worden vastgesteld om in de wet een
horizonbepaling op te nemen die aangeeft wanneer de wet
komt te vervallen.
5.2.2 Procedure van een wetsvoorstel ingediend door de
Tweede Kamer
Het initiatiefwetsvoorstel wordt, na overleg met
vertegenwoordigers van degenen voor wie de wet is bedoeld
voorbereid door een of meer Kamerleden en eventueel voor
advies voorgelegd aan de Raad van State. Het wetsvoorstel
wordt aanhangig (ingediend) bij de voorzitter van de Tweede
Kamer. Deze stuurt het naar de Raad van State voor advies, waarna de Tweede Kamer
erover beraadslaagt. De indiener van het wetsvoorstel verdedigt dit bij de openbare
behandeling. De behandeling van het wetsvoorstel kan ertoe leiden dat de Tweede Kamer
het verwerpt of dat de indiener het weer intrekt. Zodra het wetsvoorstel is aangenomen,
zendt de voorzitter het naar de Eerste Kamer. Wanneer de Eerste Kamer het
initiatiefwetsvoorstel heeft aangenomen, stuurt hij dit naar de regering met het verzoek om
het te bekrachtigen. Vanaf dat moment loopt de procedure
verder zoals bij een wetsvoorstel ingediend door een
minister.
5.3 Procedure voor de Grondwet en begrotingswetten
De Grondwet bevat nadere bepalingen voor het wijzigen van
de Grondwet zelf en voor het vaststellen van
begrotingswetten. Voor het wijzigen van de Grondwet is een
tweede lezing nodig.
5.3.1 Wijziging van de Grondwet
Het wetsvoorstel voor wijziging van de Grondwet doorloopt eerst de procedure van een
wetsvoorstel dat door de regering is ingediend. In de eerste lezing verklaart de formele
wetgever dat de voorgestelde verandering van de Grondwet in overweging zal worden
genomen (art. 137 lid 1 Gw). Nadat het door het parlement is aangenomen, wordt de
Tweede Kamer ontbonden en volgen er verkiezingen. De nieuwgekozen Tweede Kamer en
Eerste Kamer behandelen het vastgestelde en gepubliceerde wetsvoorstel nu opnieuw. In
deze tweede lezing kunnen beide Kamers het wetsvoorstel slechts verwerpen of aannemen.
De gewijzigde Grondwet treedt onmiddellijk nadat deze is bekendgemaakt in werking.
Bestaande wetten die in strijd zijn met de nieuwe Grondwet blijven gehandhaafd totdat
daarvoor overeenkomstig de Grondwet een voorziening is getroffen (art. 140 Gw).
5.3.2 Begrotingswetten
In een begrotingswet wordt een minister gemachtigd om de beschikbare gelden uit te geven
zoals ze zijn begroot. De wetsvoorstellen voor de Rijksbegroting doorlopen de gebruikelijke
procedure van een wetsvoorstel dat is ingediend door de regering, waarbij de Tweede
Kamer gebruik kan maken van zijn recht van amendement. Nadat de Rijksbegroting is
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maximehendrix. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.