Exameninformatie
Deze module wordt afgesloten met een moduleopdracht. Je maakt de moduleopdracht
individueel en zelfstandig.
Stap 1: Wat lever je in?
Deze moduleopdracht kun je maken op basis van je eigen organisatie of aan de hand van een
organisatie in je (directe) omgeving.
Deze module wordt afgesloten met een moduleopdracht in de vorm van een reflectieverslag.
Stap 2: Waar moet de opdracht aan voldoen?
In jouw moduleopdracht werk je de volgende stappen/deelopdrachten uit die zijn afgeleid van
de algemene leerdoelen, in de volgorde waarin ze worden genoemd:
1. Je reflecteert op jouw eigen leiderschapskwaliteiten (minimaal 3). Doe dit kort en bondig.
2. Je maakt een teamanalyse inclusief de conclusies die je uit deze analyse trekt.
3.a. Je beschrijft twee verschillende situaties (uit jouw eigen praktijk) waarin je de volgende
vaardigheden hebt toegepast:
• Het aanpassen van jouw communicatiestijl aan jouw gesprekspartner.
• Het motiveren van een medewerker.
• Het aanpassen van jouw stijl van leidinggeven aan de competentie van de medewerker.
Bij elke situatiebeschrijving ga je in op de drie bovengenoemde vaardigheden. Je gebruikt
daarbij de STARR-methode: je beschrijft de betreffende situatie (S), welke taak je hierin had
(T), welke actie(s) je hebt ondernomen en wat het resultaat hiervan was (R). Ten slotte
reflecteer je op de betreffende situatie (R). In de reflectie beantwoord je de volgende vragen:
• Welke aspecten (persoonlijke inzichten, gevoelens en wensen) waren een factor in wat er
gebeurde?
• Wat gebeurde er concreet?
• Wat dacht/voelde je?
• Wat dacht je dat anderen wilden, dachten en/of voelden?
• Wat was het effect op jouw gedrag?
• In hoeverre heb je bereikt wat je wilde bereiken?
• Welke inzichten uit de theorie van deze module heb je in deze situatie herkend?
3.b. Deelopdracht 3 sluit je af met SMART-geformuleerde leerdoelen voor jezelf (Specifiek,
Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden) die voortkomen uit de verschillende
situaties uit 3a waarop je hebt gereflecteerd. Dus, welke zaken zou je een volgende keer
anders doen in een soortgelijke situatie? Formuleer minimaal 2 leerdoelen per
situatiebeschrijving uit 3a, dat betekent minimaal 4 leerdoelen in totaal.
Leg in je uitwerking een duidelijk verband tussen de theorie uit de module en de praktijk en
zorg voor een goede onderbouwing / verantwoording van door jou gemaakte keuzes en
geformuleerde leerdoelen.
Ook als je de opdracht uitvoert op basis van een organisatie in je (directe) omgeving, behandel je al
deze stappen/deelopdrachten in je moduleopdracht. Laat alle onderdelen van de opdracht aan bod
komen, in de volgorde zoals die hierboven wordt gehanteerd.
, Reflectieverslag
Stap 3: Wat is de opbouw en structuur van de opdracht?
De moduleopdracht bevat minimaal de volgende onderdelen:
• Voorblad met de volgende informatie:
• Voorletters en naam
• Studentnummer
• Datum
• Schoevers
• Naam van de opleiding die je volgt
• Naam van de module
• Voorwoord
• Je stelt jezelf voor, geef aan voor wie je de moduleopdracht schrijft en
geef de aanleiding weer voor het schrijven van de moduleopdracht.
• Samenvatting
• Je maakt een samenvatting van maximaal 1 pagina van de inhoud van
jouw moduleopdracht. Deze samenvatting moet compleet en begrijpelijk
zijn voor iemand die de moduleopdracht niet heeft gelezen.
• Inhoudsopgave
• Inleiding
• Je beschrijft de organisatie waarvoor je jouw moduleopdracht hebt
gemaakt evenals het belang en de opzet van jouw moduleopdracht.
• Hoofdtekst (genoemde onderdelen bij opdrachtbeschrijving)
• Literatuurlijst
• Bijlagen (eventueel)
De moduleopdracht bestaat uit minimaal 5 en maximaal 7 pagina’s opgemaakte
hoofdtekst (inclusief inleiding) en maximaal 7 pagina’s (A4-formaat) bijlagen, bij
regelafstand 1 en lettertype en -grootte Arial 10/11. Het voorblad, het voorwoord, de
samenvatting, de inhoudsopgave en de literatuurlijst tellen niet mee in het maximum
aantal pagina’s.
Pagina 2 van 18
, Reflectieverslag
Reflectieverslag
Naam: ****
Studentnummer: ****
Datum: 12 mei 2021
Opleidingsinstituut: Schoevers
Opleiding: Office- en Eventmanagement – 2 jaar
Module: Praktisch leidinggeven
Pagina 3 van 18
, Reflectieverslag
Voorwoord
Beste lezer,
Ik ben ****, ** jaar oud, geboren en getogen in ***, getrouwd en moeder van twee kinderen (*** oud).
In 2003 heb ik de MBO-opleiding voor Secretaresse succesvol afgerond en heb ik me sindsdien
steeds meer ontwikkeld tot een volwaardige management assistente/ directiesecretaresse.
Sinds 1 september 2017 ben ik werkzaam als management assistente voor de directeur Sociaal
domein en de manager Uitvoering, manager Beleid & Strategie en manager Bedrijfsvoering bij de
gemeente Eindhoven. Daarvoor ben ik werkzaam geweest binnen diverse commerciële organisaties.
De overstap naar de gemeente Eindhoven was een zeer bewuste keuze. Ik wil namelijk graag
maatschappelijk gezien een steentje bij kunnen dragen.
Mijn leidinggevende Yvonne Bieshaar voorziet mij in de behoefte om me verder te ontwikkelen,
waarvoor ik haar erg dankbaar ben. Ook wil ik graag mijn docente van deze module Gina Goedkoop
bedanken voor haar fijne en duidelijke wijze van lesgeven. Mijn ambitie is om over een jaar de functie
van Coördinator van een secretaresseteam te zijn of Officemanager/ Eventmanager, Vandaar dat ik
heb gekozen voor de tweejarige HBO-opleiding Office- en Eventmanagement.
In januari 2021 ben ik gestart met de module Praktisch leidinggeven. Het is mijn vierde
moduleopdracht. De opdracht voor het afronden van deze module is het schrijven van een
reflectieverslag, waarbij ik reflecteer op mijn eigen leiderschapskwaliteiten, een teamanalyse maak en
de conclusie die ik trek uitschrijf, twee verschillende praktijksituaties beschrijf middels de STARR-
methode en daar SMART-geformuleerde leerdoelen aan hang.
Ik wens u veel leesplezier.
Pagina 4 van 18
, Reflectieverslag
Samenvatting
Voor de reflectie op mijn leiderschapskwaliteiten heb ik de secretariële ondersteuners en de
leidinggevenden gevraagd welke competenties en kernkwaliteiten zij het belangrijkste vinden voor
mijn rol als coördinator.
De top vier van de competenties is:
• Samenwerken
• Coachen/motiveren
• Omgevingsbewustzijn
• Vernieuwend denken
De top vier van de kernkwaliteiten is:
• Luisteren
• Betrouwbaar
• Benaderbaar
• Creativiteit
Naast mijn sterke punten heb ik tevens gekeken naar mijn zwakke punten met behulp van het
kernkwadrant.
Voor de teamanalyse en de conclusie heb ik de secretariële ondersteuners de vragenlijst van de
teamrollen van Belbin toegestuurd en heb ik gebruik gemaakt van het model Situationeel leidinggeven
en de skill/will matrix. Ik heb voor de analyse vier secretaresses en de management assistente
beschreven, maar voor de conclusie zijn alle secretariële ondersteuners verwerkt.
Uit de teamanalyse is gebleken dat de vier verschillende typen medewerkers en de bijbehorende
leiderschapsstijlen van toepassing zijn binnen mijn team. Tevens is gebleken dat aan de hand van de
teamrollen van Belbin er een goede verdeling is in de drie categorieën. De hoogste score zit in de
groep Doeners. Ze zijn gedreven, maar ook taakgericht en precies. Daarnaast zijn ze ook gericht op
de samenwerking als groep zijnde en hebben ze oog voor elkaar. Omdat de hoogste score in de
categorie Doeners zit, zie je dat het team resultaatgericht en gedreven is. Zij hebben de wil en de
drive om de secretaressepool tot een succes te maken.
Voor de situatiebeschrijvingen heb ik twee situaties uitgeschreven.
Situatie 1:
In deze situatie beschrijf ik de weerstand die secretaresse B had op het advies van het MT voor het
oprichten van de secretaressepool en de samenwerking in deze vorm. Ik had de taak gekregen vanuit
het MT om de weerstand te onderzoeken en te kijken of ik die weerstand kon weghalen, zodat er
commitment kon komen. Er heeft een gesprek tussen ons plaatsgevonden, waarbij ik mijn
communicatiestijl tijdens het gesprek heb aangepast op haar. Door open vragen te stellen, haar de
ruimte te geven, te luisteren, samen te vatten en indien nodig door te vragen, kwamen we tot de
ontdekking dat haar weerstand door angst en onzekerheid werd veroorzaakt. Hier zijn we verder over
in gesprek gegaan en uiteindelijk was er begrip gekomen voor deze verandering en ook de bereidheid
om zich hiervoor in te zetten.
Aan de hand van deze situatie heb ik twee leerdoelen SMART omschreven.
Situatie 2:
In deze situatie beschrijf ik hoe de samenwerking verliep met een collega. Deze verliep erg stroef en
onprofessioneel, waardoor er uiteindelijk een onwerkbare situatie ontstond binnen het team. Het was
mijn taak om weer een werkbare situatie te creëren, waardoor de samenwerking binnen het team
verbeterd zou worden. Door goed voorbereid en open het gesprek aan te gaan, was mijn collega vrij
snel bereid om te werken aan haar werkhouding en haar motivatie. Hierdoor was de samenwerking
ontzettend fijn geworden, wat zorgde voor een fijne werksfeer binnen het team.
Aan de hand van deze situatie heb ik twee leerdoelen SMART omschreven.
Pagina 5 van 18
, Reflectieverslag
Inhoud
Voorwoord ............................................................................................................................................... 4
Samenvatting ........................................................................................................................................... 5
Inhoud ...................................................................................................................................................... 6
Inleiding ................................................................................................................................................... 7
1. Reflectie leiderschapskwaliteiten..................................................................................................... 8
2. Teamanalyse en conclusie .............................................................................................................. 9
2.1 Teamanalyse ............................................................................................................................ 9
2.2 Conclusie................................................................................................................................ 10
3. Situatiebeschrijvingen en SMART leerdoelen ............................................................................... 10
3.1 Situatie 1 ................................................................................................................................ 10
3.2 Situatie 2 ................................................................................................................................ 11
3.3 SMART leerdoelen ................................................................................................................. 12
Literatuurlijst .......................................................................................................................................... 13
Bijlage 1 Model van concurrerende waarden van Robert Quinn ........................................................... 14
Bijlage 2 Model Situationeel leidinggeven en Skill/will-matrix ............................................................... 15
Bijlage 3 Toelichting teamrollen Belbin ................................................................................................. 16
Bijlage 4 Commitmentladder ................................................................................................................. 17
Bijlage 5 Communicatiestijlenmodel ...................................................................................................... 18
Pagina 6 van 18
