Leerdoelen bestuursprocesrecht
Leerdoelen week 1
de betekenis van het Benthem-arrest voor het stelsel van bestuursrechtspraak uitleggen;
de functies en kenmerken van het bestuursprocesrecht uitleggen;
in een geschil gemotiveerd aangeven welke voorprocedure en
rechtsbeschermingsprocedure van toepassing is;
aangeven welke rechter in een geschil in eerste aanleg absoluut en relatief competent is;
aan de hand van de vereisten voor een voorlopige voorziening uitleggen in welke
gevallen er een voorlopige voorziening kan worden gevraagd;
in een bestuursrechtelijke casus de relevante feiten en bestuurshandelingen juridisch
kwalificeren en in verband brengen met de relevante wettelijke bepaling(en).
Literatuur: Albers, § 8.5 en § 9.1 t/m 9.5 en Boeve e.a., § 7.6.1 t/m 7.6.2
Jurisprudentie: jurisprudentiemap
Bestuursprocesrecht
Het geheel van regels die de rechtsbescherming tegen de overheid regelen, op het moment
dat er een besluit wordt genomen.
Een besluit door een bestuursorgaan wordt niet zomaar genomen.
Stel een Tilburgse man vraagt een vergunning aan om 14 kamers te verhuren in Tilburg in
zijn pand. Het bestuursorgaan wijst aanvraag af en de Tilburgse man krijgt de vergunning
niet. De reden hiervoor was andere kamerverhuurder op 25 meter afstand van de Tilburgse
man die al bedrijfsmatig kamers verhuurt. De Tilburgse man, hier belanghebbende (zie
bolletje 2), kan vervolgens rechtsbescherming inroepen en kan dus een bezwaarprocedure
starten. Hij dient bezwaarschrift in bij bestuursorgaan dat bevoegd is en dat bestuursorgaan
bekijkt het bezwaarschrift en kijkt opnieuw naar besluit: is het doelmatig en rechtmatig. Stel
dat bezwaar ongegrond wordt verklaard, dan kan Tilburgse man beroep instellen bij
bestuursrechter (bolletje 3). Bestuursprocesrecht is een samenhang van besluit, bezwaar en
uiteindelijk beroep.
Betekenis Benthem-arrest
Vroeger was de rechtsbescherming heel anders dan nu. Toen was er per bijzondere wet een
regel van rechtsbescherming tegen een specifiek soort besluit. Er waren aantal verschillende
bestuursrechter, ook werd geschil vaak afgedaan in procedure van administratief beroep.
Niet als voorprocedure, maar als enige procedure. Er was veel behoefte aan uniformering
van rechtsbescherming tegen overheid. Kenmerkend van die verbrokkeling was o.a. het
kroonberoep als administratief beroep. Formeel besliste het bestuursorgaan aan het beroep
en kwam er dus geen rechter aan te pas. Het Benthem-arrest maakte hier een einde aan.
Toen is er een ontwikkeling gekomen naar onafhankelijke bestuursrechtspraak. In het
Benthem-arrest werd bepaald dat het kroonberoep niet voldoet aan art. 6 EVRM nu een
zaak niet wordt behandeld door een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Administratief
beroep is niet meer als bestuursrechtelijke eindinstantie aan te merken, maar is slechts als
voorprocedure toegestaan.
,Het Benthem-arrest in het kort
De twee vragen die moesten worden beantwoord door het EHRM:
1. Ten eerste de vraag of de weigering van de Hinderwetvergunning moest worden
aangemerkt als een ‘vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen’ (civil
rights and obligations): Het Hof komt uiteindelijk tot de conclusie dat Benthem door
het weigeren van de Hinderwetvergunning werd geraakt in zijn burgerlijke rechten
als bedoeld in art. 6 lid 1 EVRM. Dit houdt volgens het EHRM verband met het feit
dat door een vergunningenstelsel vaak de eigendomspositie van degene die een
vergunning nodig heeft geraakt wordt. Het Hof vond het daarbij niet relevant dat in
het Nederlandse recht de Hinderwet tot het bestuursrecht werd gerekend
2. Ten tweede of de Kroon kon worden aangemerkt als een onafhankelijke en
onpartijdige rechter: Het Hof oordeelde dat de Kroon in beroep besluiten nam als
een bestuursorgaan en niet als een onafhankelijke rechter recht sprak. Het feit dat
de Kroon het geschil uiteindelijk kon ‘beslechten’ was onvoldoende. De Kroon is een
bestuursorgaan.
Wat wordt er bedoeld met het Kroonberoep?
Het kroonberoep wil zeggen dat er beroep wordt ingesteld bij ‘Koning en minister’ (die samen
de Kroon worden genoemd) (regering). Kroonberoep was een soort van administratief
beroep.
Functies en kenmerken bestuursprocesrecht
Individuele rechtsbescherming staat sinds de Awb centraal: De nadruk ligt nu op
rechtsbescherming in de Awb, maar daarvoor lag die nadruk op toezichtfunctie. Met
het gevaar dat de rechter buiten grenzen ging van naar voren gebrachte geschil en
dat de burger door uitspraak rechter zelf nog in slechtere positie komt.
Huidig leidend principe: streven naar finale (definitieve) geschilbeslechting: dat
betekent dat de rechter het geschil dat tussen partijen speelt zoveel mogelijk ten
einde brengt/definitief einde. De bestuursrechter hebben een beslisschema voor
finale geschilbeslechting waarbij ze verschillende stappen doorlopen om zoveel
mogelijk het geschil definitief te beslechten.
Het bestuursprocesrecht kent 2 functies:
1. Rechtsbescherming: moet je zien als bescherming van positie van de burger in relatie
tot de overheid. Individuele burger staat centraal. Art. 8:69 Awb is het artikel waar de
verboden in voorkomen.
2. Controlefunctie/toezichtfunctie: toezicht op het recht. Controle door bestuursrechter
op de rechtmatigheid van het bestuurshandelen. Gaat echt over hoe de rechter kijkt
naar optreden bestuursorgaan, is dit rechtmatig ja of nee. Het objectieve recht, is dat
goed toegepast? Belangen en bescherming individuele burger wegen veel
minder/weinig/niet. De belangen van burger worden niet gezien of gehoord.
Ultra petita: rechter mag niet buiten grenzen van het geding gaan
Reformatio in peius: jij mag als burger er niet slechter uitkomen dan dat je er in ging.
Heb jij bezwaar ingesteld en ga je beroep instellen? Dan mag je er niet slechter
uitkomen.
,Leg aan de hand van vier artikelen uit de Awb uit of de bestuursrechter op grond van
de wet lijdelijk is of niet-lijdelijk
In theorie is de bestuursrechter niet-lijdelijk op grond van art. 8:69 lid 3 Awb. Hij moet
ambtshalve de feiten aanvullen, maar dat is hij niet verplicht. Hij kan bijvoorbeeld een
feitenonderzoek doen of deskundigen inschakelen. Hij heeft onderzoeksbevoegdheden die
hij kan gebruiken. Art. 8:69 lid 1 Awb stukken partijen
- Art. 8:44 Awb: bestuursrechter kan partijen oproepen
- Art. 8:45 Awb: schriftelijke inlichtingen aan bestuursrechter
- Art. 8:46 Awb: bestuursrechter kan getuigen oproepen
- Art. 8:47 Awb: bestuursrechter kan deskundige benoemen voor instellen onderzoek
- Art. 8:50 Awb: bestuursrechter kan een onderzoek ter plaatse instellen
In praktijk stelt de bestuursrechter zich lijdelijk op. Hij gaat uit van de feiten en bewijzen die
partijen aandragen.
Rol van de rechter
- Niet-lijdelijkheid van de bestuursrechter (ambtshalve de feiten aanvullen) (art. 8:69 lid
3 Awb)
- Materiële waarheidsvinding het ware feitencomplex in kaart brengen
- Ongelijkheidscompensatie bieden hulp aan de burger
Enige centrale beginselen
Zijn belangrijk binnen dit rechtsgebied
Het verdedigingsbeginsel (art. 8:69 lid 1 Awb): dit beginsel betekent het beginsel
van hoor en wederhoor. Een rechter doet uitspraak op basis van de overlegde
stukken, waarbij partijen op elkaars stukken moeten kunnen reageren. Ook het
beroepschrift vormt de grondslag voor uitspraak van de rechter. Sterker nog, de
rechter mag niet buiten de beroepsgronden treden, dan gaat rechter namelijk Ultra
Petita.
Aanvullen van rechtsgronden door rechter (art. 8:69 lid 2 Awb): als je als
procespartij een feit naar voren brengt, hoef je niet te stellen of bewijzen hoe het
recht luidt. Dit hoort namelijk de rechter te kennen en verplicht toe te passen. De
rechter vertaalt de feitelijke gronden in juridische gronden
Niet-lijdelijkheid van de bestuursrechter (ambtshalve de feiten aanvullen) (art.
8:69 lid 3 Awb): heeft te maken met het aanvullen van feiten. Hierbij mag rechter
aanvullen, maar is niet verplicht (verschil met rechtsgronden, waarbij verplichting er
wel is). Denk aan feitenonderzoek of inschakelen deskundigen. Dit zijn
onderzoeksbevoegdheden van bestuursrechter, maar in praktijk komt daar vaak
weinig van terecht. Je kan dus zeggen dat rechter uitgaat van feiten en bewijzen die
partijen aandragen. Op papier is rechter dus niet-lijdelijk, in praktijk is hij lijdelijk
Vrijbewijsleer: de Awb bevat nauwelijks regels over de procedure van
bewijsvergaring: wijze waarop je bewijs verzamelt. Rechter heeft dus veel vrijheid bij
bewijsgaring en verdeling bewijslast en de waardering van bewijs.
Dit is een bepaalt schema. Dit schema laat kort zien hoe de procedure is van primair besluit
tot aan beroep bij de bestuursrechter. Dit schema is belangrijk! De focus in K4 ligt bij beroep
bestuursrechter, maar begint allemaal bij primair besluit
, Procedure op hoofdlijnen
Je kan de procedure onderscheiden in vooronderzoek en onderzoek ter zitting.
Vooronderzoek: indiening beroeps- en verweerschrift bevoegdheid bestuursrechter
ontvankelijkheid van het beroep vooronderzoek: verzamelen, selecteren, structureren en
interpreteren van informatie en -indien nodig- aanvullen van informatie (Afd. 8.2.2. Awb).
Hier draait het vooral om de reden van gegevens verzamelen en standpunten helder krijgen
van partijen. Zo komt er volledig procesdossier. Het beroepschrift wordt ingediend door
belanghebbende, dan ook wel appellante genoemd. Rechtbank stuurt dit naar verwerende
bestuursorgaan. Die stuurt op zijn beurt het verweerschrift naar bestuursrechter. Daarbij is
belangrijk om te bepalen welke rechter absoluut en relatief bevoegd is om kennis te nemen
van de zaak. Het beroep moet ook ontvankelijk zijn. Het vooronderzoek is bij uitstek de
gelegenheid van de bestuursrechter om onderzoeksbevoegdheden in te zetten, maar de
rechter is in praktijk vaak lijdelijk. Het vooronderzoek dient tevens als basis van onderzoek
ter zitting
Onderzoek ter zitting: als bestuursrechter dat nodig acht, nodigt hij partijen uit voor een
onderzoek ter zitting (Afd. 8.2.5. Awb). Zitting is openbaar, tenzij…(art. 8:62 Awb). Er kan
toelichting gevraagd worden aan procespartijen over ingediende stukken en bewijzen. Let
op: onderzoek ter zitting is alleen wanneer bestuursrechter dat nodig acht. De zitting is
openbaar, maar ook uitzonderingen (art. 8:62 Awb). De uitspraak is binnen 6 weken, maar
kan verlengd worden met nogmaals 6 weken.
Toegang tot de rechter
Bevoegdheid rechter
Besluitbegrip en art. 8:1 Awb: ‘Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep
instellen bij de bestuursrechter’. Absolute en relatieve competentie: art. 8:6 en 8:7
Awb.
Appellabel besluit art. 1:3 Awb jo. 8:1 Awb: Alleen een belanghebbende kan tegen
een appellabel besluit beroep instellen bij de bestuursrechter. Een appellabel besluit
is besluit dat niet is uitgezonderd in de wet, denk aan AVV of beleidsregel
(uitgezonderd). Ook moet voorprocedure doorlopen zijn, dus bezwaar of
administratief beroep. Let op: kan dus wel een besluit zijn en je kan belanghebbende
zijn, maar besluit moet niet uitgezonderd zijn in art. 8:3, 8:4, 8:5 Awb. Als het niet
gaat om een appellabel besluit, zal het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.
Absolute en relatieve competentie: welke rechter (absoluut) en waar (relatief) art.
8:6 en 8:7 Awb.
Hoofdregel absolute competentie art. 8:6 Awb: als het om bestuursrechter gaat in
eerste aanleg dan rechtbank, tenzij bijzondere rechtsgang bij bijzondere
rechter in bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak staat (bijlage in
bundel).