Leerdoelen Omgevingsrecht Ruimte
Leerdoelen week 1
- een omschrijving van het begrip ‘ruimtelijk bestuursrecht’ geven;
- de uitgangspunten van het ruimtelijk ordeningsrecht beschrijven;
- de relatie tussen Wro/Bro en Wabo/Bor uitleggen;
- doel en inhoud van de structuurvisie weergeven;
- de totstandkomingsprocedure van een structuurvisie beschrijven;
- relevante delen van een structuurvisie vinden op internet.
Literatuur: H1, P. 3.2 en 5.3 – H5 p. 4 ‘Omgevingsrecht’ van Boeve/Groothuijse (6e druk)
Zelfstudievragen
1. Is in de ruimtelijke ordening een tendens richting centralisatie en/of decentralisatie
waarneembaar?
2. Welk gevolg heeft de invoering van de Wabo gehad op de inhoud van de Wro?
3. Welke twee uitgangspunten kent de Wro?
4. Waarom staat tegen een structuurvisie geen rechtsbescherming open?
(Noem een formeel juridisch én een inhoudelijk argument)
Algemene inleiding
Wat is ruimtelijke ordening? Het ingrijpen in maatschappelijke ontwikkelingen met
ruimtelijke dimensie. Je gaat leren over instrumenten en procedures die worden gebruikt bij
het ordenen en indelen van de ruimte. Kenmerkend aan ruimtelijke ordening is dat er
verschillende belangen een rol spelen. Denk aan milieu, volksgezondheid, economie,
veiligheid en bruikbaarheid. Die belangen moeten goed tegen elkaar worden afgewogen. Met
het gebruik van wettelijke procedures probeert het bevoegd gezag tot ruimtelijke besluiten te
komen (planologische besluiten), waar voldoende draagvlak voor is/waar voldoende mensen
achter staan. Bij planologische besluiten kan je denken aan structuurvisies,
bestemmingsplannen en soms ook omgevingsvergunningen
Voorbeeld onderdeel bestemmingsplan (de verbeelding/plankaart):
Hierin is te zien hoe de stukjes grond elk een eigen functie toebedeeld hebben gekregen
(bestemmingen). Geel = woningen, paars = bedrijven, grijs = verkeer. Ook zijn er
bouwvlakken ingetekend om aan te geven waar er gebouwd mag worden. Om nu precies te
weten te komen wat er nu wel en niet is toegestaan in bestemmingen moet je verder kijken in
de planregels van het bestemmingsplan.
,Omgevingsrecht: ruimtelijk bestuursrecht
In verschillende wetten zijn bevoegdheden gegeven aan bestuursorganen: instrumenten
waarmee het bevoegd gezag aan ruimtelijke ordening kan doen/de ruimte kan inrichten. De
belangrijkste wetten zijn de Wro, Bro, Wabo, Bor, Woningwet, Milieuwet en de Awb.
Instrumentele functie: het recht is gericht op een ‘doel’ = inrichting van de ruimte
Relevante wetten:
Wet ruimtelijke ordening/Besluit ruimtelijke ordening:
geven regels over de wijze waarop verschillende plannen voor de verdeling van de
ruimte moeten worden vastgesteld. Eén van de uitgangspunten van de Wro is dat er
een scheiding wordt gemaakt tussen het beleid, de normstelling en de uitvoering. Het
strategische ruimtelijke beleid wordt vastgelegd in, niet juridisch bindende,
structuurvisies. De juridisch bindende normen voor de uitvoering van dit beleid
worden opgenomen in o.a. bestemmingsplannen, AMvB(‘s) en provinciale
verordeningen. Een ander uitgangspunt is dat de normstelling dient te geschieden
door het meest geschikte overheidsorgaan, dit is in beginsel het laagste
overheidsniveau (de gemeente).
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)/Besluit omgevingsrecht:
Hierin vind je regels over regels over de omgevingsvergunning. Daarin zijn
toestemmingsbesluiten opgenomen voor plaatsgebonden activiteiten die van invloed
zijn op de fysieke leefomgeving. Denk aan de activiteit bouwen, of als je wil afwijken
van het bestemmingsplan. De belangrijkste uitvoeringsregelingen van de Wabo zijn
het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor).
Veel van deze toestemmingen komen uit andere wetten:
Woningwet, Milieuwet, Algemene wet bestuursrecht:
Woningwet (Ww): de woningwet en de daarop gebaseerde uitvoeringsregeling, het
Bouwbesluit 2012, bevatten regels inzake het bouwen (technische eisen t.a.v.
gezondheid), veiligheid bouwwerk, energiegebruik, duurzaamheid en algemene
bruikbaarheid bouwwerk. De Ww bevat voorts de verplichting voor de gemeenteraad
om een Bouwverordening vast te stellen met daarin onder meer voorschriften met
betrekking tot het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond (zie art. 8 Ww). De
vergunningplicht voor bouwactiviteiten is geregeld in de Wabo.
Milieuwet: milieubelangen. Denk aan de Wet Milieubeheer en het daarbij behorende
activiteitenbesluit.
Awb: ruimtelijk bestuursrecht is onderdeel van algemene bestuursrecht
- Onteigeningswet, Tracéwet, Crisis- en herstelwet, Monumentenwet, etc.
,Waarborgfunctie: tegenwicht voor de burger tegen de ingrijpende overheid
Om de burger te beschermen tegen de toch al machtige overheid
Vooraf:
- Inspraak: vaak – afd. 3.4 Awb (=UOV-procedure). Het bestemmingsplan wordt
bijvoorbeeld voorbereid met de UOV. Iedereen mag zienswijzen indienen op het
ontwerpbestemmingsplan
- Bieden van rechtszekerheid: procedure bij de totstandkoming van plannen en
besluiten (Wro/Wabo)
Achteraf:
- Toezicht/sancties
- Rechtsbescherming: in bezwaar/beroep tegen ruimtelijke besluiten van de overheid
Ruimtelijk bestuursrecht
1. Spanning tussen instrumentele functie en waarborgfunctie
Deze 2 functies botsen soms met elkaar. Als je op een goede en efficiënte manier
aan ruimtelijke ordening wilt doen, dan vraagt dat enige flexibiliteit om als overheid in
te kunnen spelen op onvoorziene omstandigheden en ontwikkelingen. Denk aan de
coronacrisis. Hierdoor zullen er veel bedrijven failliet gaan, wat we straks gaan zien in
het centrum door leegstaande winkelpanden. De vraag is of er dan nieuwe winkeltjes
in kunnen komen of dat er een nieuwe bestemming/functie aan wordt gegeven? Op
het moment dat je veel flexibiliteit in het bestemmingsplan opneemt, dan heeft dat
automatisch als gevolg dat rechtszekerheid minder is gewaarborgd. Je weet als
burger dan niet wat daarvoor in de plaats zit. Die twee kunnen elkaar dan in de weg
zitten (rechtszekerheid of flexibiliteit?)
2. Spanningsveld decentralisatie – centralisatie
Die spanning is ook aanwezig in de taakverdeling in ruimtelijke ordening tussen de
verschillende overheidslagen. Het zwaartepunt ligt bij de gemeenten, die maken het
bestemmingsplan. Echter, het Rijk en provincies hebben ook een aantal
bevoegdheden om aan ruimtelijke ordening te doen en die kunnen best ingrijpend
zijn. Wanneer is het nou toegestaan om als provincie of als Rijk in te grijpen? In
principe is de regel dat dat pas mag als er regionale belangen zijn die dat
rechtvaardigen en op rijksniveau als er nationale belangen zijn die dat rechtvaardigen
(meer hierover in week 5)
- Decentraal: wat kan – Centraal: wat moet
- Wat moet er dan centraal (regionaal)?
, DILEMMA’S – Inbreiding of uitbreiding | herbestemming of afbreken
Er zijn in het bestuursrecht veel andere tegenstrijdigheden. Er moeten bijvoorbeeld veel
woningen gebouwd worden, want er is een woningentekort. Maar we willen ook onze groene
grond zoveel mogelijk beschermen. Waar kies je dan voor?
Inbreiding: als je kiest voor inbreiding (bouwen binnen bestaand stedelijk gebied
door bv. de lucht in te gaan), dan kan je stukken groen, groen houden, maar is dat
wenselijk?
Uitbreiding: of is de wens om toch een nieuwbouwwijk neer te zetten? Dit is
uitbreiding. Hier zijn echter wel regels aan verbonden.
Een ander dilemma waar overheden mee zitten, is wat je met oude gebouwen doet die niet
meer gebruikt worden
Herbestemmen: ga je die herbestemmen? Dus het gebouw zelf behouden, maar er
appartementen in bouwen of evenementen in organiseren
Afbreken: heel nieuws in de plaats bouwen, daarmee verlies je wel cultureel erfgoed
Instrument: plannen
De keuzes die overheden maken, leggen ze vast in plannen. Dat is het instrument dat in het
ruimtelijk ordeningsrecht met name gebruikt wordt.
Instrumenten in het bestuursrecht:
Wetten: bindende regels
Beleidsregels: indicatief, geven aan wat bepaalde lange-termijn plannen zijn, welke
ontwikkelingen men voorziet, niet bindend
Beschikkingen: vergunningen
Plannen: je hebt er voorbeelden van die niet bindend zijn en voorbeelden die wel
bindend zijn
Plannen
Definitie: ‘samenhangend geheel van maatregelen om een doel te bereiken’
Soorten plannen:
Indicatief: bv. de structuurvisie: beleid, niet rechtstreeks bindend
Normatief: bv. het bestemmingsplan: wel bindend
Niveaus van plannen
Er worden op 3 niveaus plannen vastgesteld. Het Rijk en de provincies stellen verplicht een
algemene structuurvisie vast. De gemeente doet dat ook, maar is daarnaast ook verplicht om
een bestemmingsplan vast te stellen.
Structuurvisie: lange-termijn visie waarin overheden aangeven welke behoefte er is binnen
gemeente/provincie/land, welke ontwikkelingen zij voorzien en hoe zij daarmee om willen
gaan, welke problemen zij willen oplossen qua ruimtelijke ordening en hoe ze dat willen
doen. Dit kan eventueel wel wijzigen, maar ze moeten in grote lijnen wel aangeven wat ze
van plan zijn, zodat wij als burgers weten wat we daarvan kunnen verwachten
3 niveaus van plannen: Wro
Rijk Structuurvisie (art. 2.3 Wro)
Provincie Structuurvisie (art. 2.2 Wro)
Gemeente Structuurvisie (art. 2.1 Wro) &
bestemmingsplan (art. 3.1 Wro)