HOOFDSTUK 1 TERREINVERKENNING
Burgerlijk Wetboek:
Boek 1: Personen en familierecht
Boek 2: Rechtspersonen
Boek 3: Vermogensrecht in het algemeen
Boek 4: Erfrecht
Boek 5: Zakelijke rechten
Boek 6: Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Boek 7: Bijzondere overeenkomsten
Boek 8: Verkeersmiddelen en vervoer
Boek 10: Internationaal privaat
RECHTSBRONNEN
1. de wet
2. het verdrag; Overeenkomst tussen twee of meer staten.
3. de jurisprudentie; Rechtspraak (beslissing afkomstig van een rechter of rechtscollege
4. de gewoonte; Ongeschreven recht dat geldt omdat er door een groep inwoners daarnaar
leven
PRIVAATRECHT
PERSONEN- EN FAMILIERECHT
- Regelt zaken als geboorte, huwelijk, geregistreerd partnerschap, echtscheiding,
adoptie, ondercuratelestelling en de regeling tussen vermogen van echtgenoten
- Burgerlijk Wetboek 1
VERMOGENSRECHT
- Vallen alle op geld waardeerbare handelingen tussen burgers onderling waaraan
juridische gevolgen verbonden zijn
- Dagelijkse ongevalletjes en ongelukken
- Laten vallen van een vaas – bal door de ruit
Burgerlijk Wetboek 3, 5 en 6
ONDERNEMINGSRECHT
- Regelt alles wat ondernemingen en bedrijven betreft
- Meestal via NV, BV, Coöperatie en Stichting
- Burgerlijk Wetboek 2 – Handelsnaamwet, Handelsregister en Faillissementswet
BURGERLIJK PROCESRECHT
- Wanneer je zelf als burger naar de rechter stapt om gelijk te krijgen (procederen)
,PUBLIEKRECHT
STRAFRECHT
- Openbaar ministerie treedt op bij sancties (boete, gevangenisstraf en dergelijke) bij
overtredingen van de normen
STAATSRECHT
- Wijze waarop het Nederlandse staatsbestel wordt vormgegeven invloed die de
burgers daarop kunnen uitoefenen
- Eerste en Tweede kamer, de regering, verkiezingen en de totstandkoming van wetten
- Grondwet, Wet op de Raad, de Kieswet en de Wet op rechterlijke organisatie
BESTUURSRECHT
- Betrekking op mogelijkheden die de overheid heeft om regulerend op te treden ten
aanzien van de maatschappij
- Awb, Natuurbeschermingswet, de Wet maatschappelijke ondersteuningm de Drank
en Horecawet en de Werkloosheidwet
RANGORDE TUSSEN WETGEVENDE ORGANEN
1. Hogere regels gaan boven lagere regels
2. Bijzondere regels gaan boven algemene regels
3. Jongere regels gaan boven oudere regels
Wet in formele zin = Wet die stand is gekomen door regering en Staten-Generaal
- Ook vaak in materiële zin, als die voor iedereen geldt
- Bevat zowel formele recht als materiële recht
Wet in materiële zin = iedere regering van een wetgever die geschreven is voor een
onbepaald aantal (niet bij naam persoon te noemen)
- op gemeenteniveau, verordening
- regels die de gemeente stelt
Formele recht = Procesrecht
- Betrekking op het recht van procederen (Bij welke rechter moet ik zijn, hoe moet er
worden geprocedeerd, welke termijnen moeten in acht genomen worden)
- Burgerlijk procesrecht, strafprocesrecht en bestuursproces
- Hoe de straf gevolgd moet worden.
- Wat mag een politieagent of een justitie
- Op hoe jij het materieel moet toepassen
Materiële recht = Betrekking op wat men wel en niet mag, welke rechten en verplichtingen
men heeft
- hoe groot een straf is,
Dwingend recht = recht waarvan burgers niet mogen afwijken
- Huurcontract
- Zin met ‘moeten en nietig’ erin
Aanvullend recht = recht waarvan burgers mogen afwijken
, - Zin met ‘kunnen’ erin
Objectief recht = Positief recht
- Het recht dat uit de geldende rechtsbronnen wet, verdrag, jurisprudentie en
gewoonte voortvloeien
Subjectief recht = Recht dat individuen in concreto bezitten omdat het objectieve recht dit
met zoveel woorden verklaart (eigendomsrecht)
Verdrag = afspraak, een overeenkomst, gesloten door twee of meer staten
INTERPRETAITIEMETHODEN
= hulpmiddelen bij specificeren van de betekenis van een woord of zinsnede
GRAMMATICALE INTERPRETATIEMETHODE
- Alledaagse spraakgebruik
- ‘Casus pluimvee’
WETHISTORISCHE INTERPRETAITEMETHODE
- Parlementaire geschiedenis
- ‘Data en tijdstip uitbetaling financiering’
- Historie van de wetgever, de reden waarom ze het artikel erin willen hebben
- ‘Memorie van toelichting’ ‘Zienswijze’
ANTICIPERENDE INTERPRETATIEMETHODE
- Toekomst recht
- Duurt een tijd (maand of 9) voordat een wetvoorstel wet wordt en in werking treedt
- Wet die nog in de maak is (omgevingswet, waar gebouwd kan worden)
- ‘Wetsvoorstel ingediend’
RECHTSVERGELIJKENDE INTERPRETATIEMETHODE
- Uitleg van vaag woord of onduidelijke zin in een Nederlandse Wet moet lezen, naar
buitenlandse rechtsstelsel waarin de betreffende materie ook is geregeld
- Recht kijkt naar buitenland, hoe doen buitenlandse rechten over eerdere uitspraken
SYSTEMATISCHE INTERPRETATIEMETHODE
- Uitleg woord of zinsnede uit een wettelijke bepaling aan de hand van de regeling
waarvan de bepaling onderdeel uitmaakt
- Hij kijkt naar de rest van de wet, artikel … maar ook naar de rest van het handboek
- Voornamelijk bij algemene wet bestuursrechten
TELEOLOGISCHE INTERPRETATIEMETHODE
- Recht doet beroep op de bedoeling die de wetgever met de regeling heeft gehad. Hij
geeft een invulling aan woorden in de tekst niet duidelijk zijn
- Strafrecht heb je een aantal doelen, voorkomen dat mensen in de fout gaan, mensen
krijgen rechtvaardigheid
- Kijken naar doel van de wet