HC DUITSLAND
2.1
September 1918: Duitse legerleiding zag dat ze niet konden winnen, generaals wilden geen
wapenstilstand tekenen door ‘eer’ leger -> generaals wilden dat parlement dat deed, zodat ‘de
oorlog in het parlementsgebouw (rijksdag) was verloren’ en niet aan het front. Nederlaag kwam
onverwacht voor parlementsleden en veel Duitsers, omdat door perscensuur en propaganda
duistland overtuigd was te winnen.
-Dolkstootlegende: idee dat de Duitse nederlaag onvermijdelijk was geworden na Duitse leger door
eigen politici in de steek was gelaten.
11 november 1918 wapenstilstand getekend in treinwagon in Compiègne -> gespannen Duitsland.
Politiek Duitsland erg verdeeld: regering veel SPD, conservatieve elite wilde weer keizer en sterk
machtig Duitsland, extremistische groepen die regering weg wilden zoals de communisten
(Spartakisten).
Nieuwe parlementsleden 1919 (SPD, Centrum, DDP) kwamen bijeen in Weimar -> Duitsland
republiek van Weimar. Nieuwe grondwet: parlement wetgevende macht, regering uitvoerende
macht en er was een rijkspresident gekozen door volk.
Verdrag van Versailles 1919: grondgebied afzetten, herstelbetalingen, leger van 100k, geen
luchtmacht/oorlogsvloot, Rijnland gedemilitariseerd.
Het lukte Duitsland niet om stabiele parlementaire democratie te maken tussen 1919 -1933 vanwege
wantrouwen en 21 verschillende regeringen.
Duitsland kon in 1923 de herstelbetalingen niet meer voldoen -> bezetting Ruhrgebied door Fransen
(belangrijkste industriegebied Duitsland) -> stakingen arbeiders. Regering moest lonen betalen ->
hyperinflatie door extra gedrukte geld.
Dawesplan was oplossing voor economische problemen Duitsland (door herstelbetalingen). Er
ontstond een economische kringloop: Amerika leende geld aan Duitsland -> Duitse economie groeit
-> Duitsland kan weer herstelbetalingen aan Frankrijk en Engeland doen -> Frankrijk en Engeland
kunnen weer oorlogsschulden aan Amerika betalen.
Na 1e wo veel vraag naar Amerikaanse producten, nam af omdat Europa weer zelf ging produceren ->
overproductie Amerika -> dalende prijzen, veel ontslagen werknemers -> 1929 beurskrach ->
economische crisis in Duitsland want onafhankelijk van Amerikaanse leningen (kregen ze niet meer).
Door crisis kregen extremistische partijen zoals de NSDAP (rechts) meer aandacht. Nazi’s o.l.v. Hitler
waren tegen communisme, kapitalisme, liberalisme, democratie, verdrag van Versailles en joden.
Nationaalsocialisme = fascisme + rassenleer.
Fascistische ideologie:
- Eenheid natie, individueel belang ondergeschikt aan land.
- Verheerlijking geweld en militarisme.
- Gevoel/intuïtie belangrijker dan verstand.
- Leidersbeginsel, natuurlijke ongelijkheid: volg wie boven jou staat blindelings.
1923 mislukte staatsgreep München van Hitler met SA (paramilitair machtsvertoon, wannabe leger)
-> Hitler gevangenis, toen hij vrijkwam werd NSDAP een politieke partij. Bleef eerst klein tot de
werkloosheid opliep, extreme partijen (communisme en NSDAP) kregen meer aanhang.
, 1930 NSDAP werd massaorganisatie, Hitler gebruikte propaganda. NSDAP was grootste partij dus
Hitler werd in 1933 rijkskanselier. Zijn eerste daad was organiseren van nieuwe verkiezingen. Week
voor de verkiezingen rijksdaggebouw brand, Hitler gaf schuld aan communisten -> maakte veel
Duitsers bang. Door noodwet verbood hij communistische partijen en daarna zorgde machtigingswet
ervoor dat parlement buitenspel zet, zo kreeg NSDAP de macht (want is regering).
Na machtsovername vormde Hitler Duitsland tot totalitaire dictatuur. Nazificering proces begon
(alles ondergeschikt en kritiek verboden etc). Oprichting Geheime staatspolizei (Gestapo) hielp
politieke onderdrukking, pakten tegenstanders op en stuurden naar concentratiekampen. Later ook
mensen gediscrimineerd op ras, seksualiteit etc.
Hitler wilde werkloosheid wegwerken, veel werklozen kregen weer banen -> meer aanhang. Hij wilde
Duitsland ook zelfvoorzienend maken, mocht niet afhankelijk zijn van buitenland voor grondstoffen
en voedsel. Door middel van oorlog vond Hitler dat Duitsers recht hadden om deze producten ergens
anders te halen (bij voorkeur oosten).
Bondgenoten Hitler: Italië en Japan. Japan ook nationalistisch, afkeer communisme/Sovjet-Unie en
wilde gebiedsuitbreiding. Hitler wilde dat Duitssprekende landen zich bij Duitsland aansluiten,
Oostenrijk deed dit in 1938 (Europese landen protesteerde niet).
- Appeasement: toegeeflijke politiek om Hitler zijn zin te geven en een oorlog te voorkomen.
Hitler wilde Sudetenland (Duitssprekend) bij Duitsland -> spanningen Duitsland en Tsjechoslowakije
-> appeasement -> Conferentie van München: overleg zonder Tsjechoslowakije. Sudeten-Duitsers
mochten in volkstemming aansluiting Duitsland beslissen, Hitler beloofde geweldloos bezet bij juiste
keuze en geen oorlog tegen Engeland. Na bezetting Sudetenland ontevreden, dwong Slowakije
onafhankelijk te maken zodat hij rest Tsjechoslowakije kon bezetten.
1939 niet aanvalsverdrag Duitsland & Sovjet-Unie, hierin ook oost Europa onderverdeeld: Duitsland
westelijk deel Polen en Sovjet-Unie oostelijk deel Polen, Baltische staten, Finland. Door dit verdrag
geen stress over tweefrontenoorlog en Stalin kon zo militair voorbereiden op onvermijdelijke oorlog.
1 september 1939: grensschending Duits grondgebied -> ‘grensschending’ -> aanval polen. Na
ultimatum oorlogsverklaring van Frankrijk en Engeland. Denemarken 1940 bezet zonder tegenstand,
Noorwegen na 3 maanden, capitulatie Nederland 15 mei, paar weken later België en Frankrijk ook
bezet, 1941 inval Sovjet-Unie.
Bezetting Nederland: genazicificeerd, distributiestelsel, oorlogseconomie, (verplichte) arbeidsdienst,
anti-Joodse maatregelen en uitsluiting samenleving. Concentratiekampen -> vernietigingskampen ->
genocide op joden, ook groepen als zigeuners.