1
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie en Psychopathologie deeltentamen 2
Tess Beekhof, Vrije Universiteit Amsterdam
Inhoudsopgave
Thema 5: Internalizing disorders.................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 8 (Disorders of Childhood): Maltreatment and Trauma- and Stressor-Related Disorders.................2
Hoofdstuk 11 (Disorders of Childhood): Anxiety Disorders, Obsessive-Compulsive Disorder, and Somatic
Symptom Disorders...............................................................................................................................................5
Hoofdstuk 12 (Disorders of Childhood): Depressive Disorders, Bipolar Disorders, and Suicidality......................9
Hoofdstuk 5 (Abnormal Psychology): Trauma, Anxiety, Obsessive-Compulsive, and Related Disorders...........12
Hoofdstuk 7 (Abnormal Psychology): Mood Disorders and Suicide...................................................................14
Thema 6: Psychotic disorders....................................................................................................................... 17
Hoofdstuk 14 (Disorders of Childhood): Substance-Related Disorders and Transition to Adult Disorders (p. 269
– 272)..................................................................................................................................................................17
Hoofdstuk 8 (Abnormal Psychology): Schizophrenia Spectrum and Other Psychotic Disorders........................17
Thema 7: Eating disorders............................................................................................................................ 22
Hoofdstuk 13 (Disorders of Childhood): Eating Disorders..................................................................................22
Hoofdstuk 12 (Abnormal Psychology): Eating Disorders....................................................................................24
Thema 8: Personality disorders.................................................................................................................... 26
Hoofdstuk 14 (Disorders of Childhood): Substance-Related Disorders and Transition to Adult Disorders (p. 272
– 273)..................................................................................................................................................................26
Hoofdstuk 9 (Abnormal Psychology): Personality Disorders..............................................................................26
,2
Thema 5: Internalizing disorders
Hoofdstuk 8 (Disorders of Childhood): Maltreatment and Trauma-
and Stressor-Related Disorders
Stress treedt op wanneer de eisen van het individu zijn of haar beschikbare middelen
overschrijden.
Coping omvat de regulerende processen die worden geactiveerd als reactie op stress.
In iemands leven zijn er vaak gebeurtenissen die stressvol kunnen zijn. Dit kunnen
alledaagse dingen zijn, zoals naar werk gaan of een examen maken. Maar er
gebeuren ook bijzondere dingen, zoals verhuizen, scheiden en een vak niet halen.
Voor deze gebeurtenissen is het belangrijk dat er wordt gereageerd door middel van
een copingsstrategie.
Het stressresponssysteem is een evolutionair beïnvloed, hiërarchisch georganiseerd
en geïntegreerd op de hersenen gebaseerd systeem. Hersengebieden die betrokken
zijn bij stressreacties zijn onder andere de hippocampus, de amygdala en de
prefrontale kwabben.
Allostasis: het proces van het handhaven van de stabiliteit (homeostase) door actieve
middelen, namelijk door het uitstoten van stresshormonen en andere mediatoren.
Allostatic load: de slijtage van het lichaam en de hersenen door gebruik van allostasis,
vooral wanneer de mediatoren ontregeld zijn.
In de afbeelding is te zien dat verschillende hersenstructuren beïnvloed worden door de
timing van bepaalde stressvolle ervaringen.
Deze effecten zijn voorbeelden van epigenetics: de processen en mechanismen die
genexpressie beïnvloeden.
Er zijn drie soorten stressresponsen gevonden bij jonge kinderen:
Positive stress responses: omvatten korte, milde tot matige reacties, meestal met een
ondersteunende verzorger.
Tolerable stress responses: omvatten atpische stressoren (zoals ziekte of een
natuurramp) die een meer wijdverbreide en mogelijk langer durende reactie
veroorzaken. Voor veel kinderen in deze situaties helpen beschermende volwassenen
om de stressreactie te bufferen en een terug naar normaal functioneren te
bevorderen.
, 3
Toxic stress: het resultaat van een sterke, frequente of langdurige activering van de
stressresponssystemen van het lichaam zonder de bufferende bescherming van een
ondersteunende, volwassen relatie. Toxische stress wordt geassocieerd met
permanente veranderingen in de structuur en functie van de hersenen en
stressresponssystemen.
Maltreatment: een brede categorie, waaronder fysieke mishandeling, seksueel misbruik,
psychologisch misbruik en verwaarlozing, die de grove schending van de rechten van een
kwetsbaar en afhankelijk kind weerspiegelt.
Sexual abuse: omvat seksueel contact of poging tot seksueel contact tussen een
volwassene en een kind.
Physical abuse: verwijst naar verwondingen die zijn toegebracht door niet-toevallige
bedoelingen.
Neglect: houdt in dat er niet wordt voorzien in minimumnormen voor zorg
(onderdak, veiligheid of toezicht, voeding) die tot schade of gevaar leidt.
Emotional (or psychological) abuse: verwijst naar voortdurende en extreme
veronachtzaming van het dwarsbomen van emotionele basisbehoeften.
Kinderen zijn het meest kwetsbaar in de eerste 5 jaar van hun leven, met hoge kansen op de
dood en dupering gerelateerd aan maltreatment.
Trauma- en stress gerelateerde stoornissen
Acute stress disorder: omvat de weergave van meerdere symptomen uit elke
combinatie van categorieën (bijv. gerelateerd aan inbraak, dissociatie, vermijding en
opwinding) na blootstelling aan een traumatische gebeurtenis.
o Acute stressstoornis wordt gediagnosticeerd wanneer de symptomen
minstens een maand aanhouden.
Developmental trauma disorder: een aandoening waarbij zowel blootstelling aan als
aanpassing aan chronische trauma betrokken is, waarbij blootstelling vaak voorkomt
in de context van de zorgomgeving van een kind.
Posttraumatic stress disorder (PTSD): omvat het ervaren van trauma en het vertonen
van symptomen uit elke categorie: PTSS wordt gediagnosticeerd als de symptomen
langer dan een maand aanhouden. De symptomen in de DSM-V zijn als volgt:
A. Blootstelling aan daadwerkelijke of dreigende dood, ernstig letsel of seksueel geweld op
een (of meer) van de volgende manieren:
1. Direct ervaren van de traumatische gebeurtenis
2. Persoonlijke getuige zijn van de gebeurtenis
3. Leren dat de traumatische gebeurtenis plaatsvond bij een naast familielid of goede
vriend.
4. Het ervaren van herhaalde of extreme blootstelling aan aversieve details van een
traumatische gebeurtenis (bij professionele beroepen, zoals artsen, politie etc.)
B. Aanwezigheid van een (of meer) van de volgende binnendringingsymptomen geassocieerd
met de traumatische gebeurtenis:
1. Terugkerende, onvrijwillige en opdringerige, verontrustende herinneringen aan de
traumatische gebeurtenis
2. Terugkerende schrijnende dromen waarin de inhoud en/of het affect van de
droom verband houdt met de traumatische gebeurtenis