Hoorcollege 1
Science:
- Research → generate knowledge
- Theorie → organize knowledge
- Apllication → use knowledge
Science has 4 goals:
describe, understand, predict and control.
Describe:
- Define phenomena
- Differentiate phenomena
- Record events
- Describe relationships.
Understand
- Why does it happen?
- Starts with hypothese
- Causaliteit
o John stuart Mill
o Covariatie: twee dingen variëren, als het ene varieert, varieert het ander ook
o Time precedence: is het wel of niet in tijdsvolgorde etc.
o No alternative explanation.
Predict
- Applied, predict success (toegepast)
- Research, hypotheses
- Op grond van onze kennis een voorspelling doen
Control
- Can we control behavior?
- Should we control behavior?
Wetenschap heeft 4 waardes
- Empirisch (door data verzameling, onderzoek)
o Based on objective evidence
o Not based on ideology
- Sceptisch (we stellen vragen) → kritisch denken
o Is er iets van bewijs?
o Hoe goed is dit bewijs?
- Tentative → we weten dat kennis kan veranderen
o Our knowledge will change
o Then what is true?
- Het moet PUBLIC zijn. → check quality of research
o Results of research
o Methods of research
What is true?
Kennis theorie, de set van definities over het genereren van
kennis wordt epistemologie genoemd.
2 stromingen
- Logisch positivisme: wetenschap moet gebaseerd zijn op
empirische waarnemingen, gecontroleerde experimenten
en logische analyse.
- Humanistische perspectief: kennis in dienst moet staan
van mensen en direct toepasbaar moet zijn. Natuurlijke
waarnemingen hebben de voorkeur.
Sociaal constructivisme: heeft de neiging om het humanistische perspectief te ondersteunen, waarbij de nadruk
wordt gelegd op de wijze waarop het gedrag is verbonden met een bepaalde tijd, de maatschappij en beïnvloed
wordt door de sociale omgeving.
,What is a theory?
Set of statements about relationships between variables
- Componenten
o Assumpties (aannames)
▪ Impliciet
▪ Paradigmatisch: verschillende theorieën doen verschillende aannames over de menselijke
natuur.
• General → paradigmatisch → domein specifiek
o Hypothetisch construct → algemene concepten die je met elkaar in verband brengt
▪ Abstract (empathie, geheugen)
▪ Je kan het niet direct observeren , je kan het uitvragen,
▪ Verschillende constructen
• Uni-dimensionaal → 1 aspect
• Multi-dimensionaal → 2 of meer dimensies
• Multi-faceted → constructen die meerdere aspecten
hebben, maar die correleren juist wel met elkaar. Niet
orthogonaal, niet onafhankelijk van elkaar.
o Proposities
▪ Brengen concepten met elkaar in verband
▪ Beschrijft abstracte relatie
▪ Kan niet direct getest worden
o Definities
▪ Narrative: as in dictionary
▪ Operational: how to measure? Bijv: met stress bedoel ik bloeddruk
o Variabeles
▪ DIT IS VAN ABSTACT naar steeds CONCRETER
In the end, what we test are hypotheses about operational definitions
- Explanatory variable
- Response variable
- Mediating variable
- Moderating variable
Proposities beschrijven relaties tussen hypothetische constructen.
(abstract concepten)
Hypotheses beschrijven relaties tussen operationele definities.
(measures of concepts)
- Als je op de bus moet wachten word je agressief → propositie
- Dit kan je alleen toetsen als je het gaat operationaliseren.
- Bijv gezichtsuitdrukking gaan bekijken
- Wachten op de bus variëren
Theorieën:
- Kenmerken
o Specifiek → precies, expliciet, vaag,
o Scope, wat is het bereik van de theorie: hoeveel gedrag de theorie probeert te verklaren.
- Doelen
o Organisatie van de kennis, krijg zicht op dingen die met elkaar samenhangen
o Verhogen van kennis, leidt vaak tot nieuw onderzoek
o Handelen te sturen
- Criteria voor de evaluatie van doelen
o Logically consistent: verklaringen moeten niet tegenstrijder zijn met elkaar.
o Falsifieerbaar zijn
o Het moet in overeenstemming zijn met data
o Het moet duidelijk zijn en bruikbaar
o Het moet parsimonisch → zuinig → Occam’s Razor: als we iets met minder principes kunnen
verklaren, hoeven we het niet met meer te doen.
o Consistent met andere theorieën
,Onderzoek
Empirisch → theoretisch
Formuleer onderzoeksvraag → hypothese
Ontwikkel achtergrond
- Informele kennis : je eigen ervaring
- Formele achtergrond
o Previous research
o Existing theories
o Available methods
From topic to question : preliminary research
Construct validiteit: zijn de operationele definities representatief voor het construct?
Interne validiteit: hoe goed ondersteunt de onderzoeksopzet de bevindingen?
Statistische validiteit: zijn de juiste analyses gebruikt en correct geïnterpreteerd?
Externe validiteit: zijn de resultaten onder andere omstandigheden nog steeds toepasselijk?
Hoorcollege 2
Susan denkt dat de agressie van passagiers in bussen toeneemt wanneer de bus te laat komt, maar alleen voor
mannen en alleen ’s nachts. In haar theorie is agressie een respons, geslacht een modererende en tijd van de dag
een modererende variabele.
- Agressie is hier de afhankelijke variabele
How to find literature?
- Primary : een primaire bron, waarbij alle echte nieuwe data is verzameld
- Secondaire bron is eigenlijk elke bron die primaire bronnen samenvat.
- Journals, Abstracts
- Internet → be careful: accuracy, objectivity, sources, sponsors website, authors, date website
Hoe kom je aan literatuur?
- Gepubliceerd
- Ongepubliceerd → grijze literatuur, conferenties,
Formulate hypotheses
- Research hypotheses: describes relationship among variables
- Statistical hypothesis: expected result of statistical test has to match the research hypotheses. Je maakt het
heel concreet en je maakt operationalisaties.
Replication research
- Direct (exact) replication (RELIABILITY)
o Not highly valued, not creative
o But highly needed against TYPE 1 errors
o New sample, time and setting
- Conceptual replication (EXTERNAL VALIDITY)
o Choose different setting, method,
population
o Is result generalizable?
o Boundary conditions
- Replication and extension (dit komt het vaakst
voor)
o Replicate and add new research question
When to replicate?
- Important hypotheses → cruciale predictive
- Unexpected findings → af en toe vindt iemand iets geks en dan kan het bijna niet kloppen
- Suspect studies →
- Alternative explanations
- Generalizability
, Om vast te stellen of een onderwerp relevant is in een toegepaste setting, zijn er 2 criteria:
- Waarheidstest: de perceptie van validiteit en onderzoekskwaliteit
- Utility test: de perceptie van hoe nuttig een onderzoek is, of het actiegericht is en of het de status quo
uitdaagt.
Chapter 15 : surveys / enquete / questionnaires
Vragenlijsten
- Estimate population parameter
o Cencus, opinion polls, etc
- Test hypothese
o E.g. questionnaire to test hypothesis
o Can also be a manipulation
Sample survey → representative sample
Convenience survey → research sample (makkelijke groepen om te bereiken) → op basis van beschikbaarheid.
De stam van de vraag: is gewoon de stelling / vraag
Antwoord opties
- Open ended: Describe an experience, Generate possible answers, Sensitive topics
- Closed ended: “Select one or more responses”
Surveys questionnaires
- Gebruik de taal van de participanten
- Vermijd dubbele ontkenning
- 1 vraag in een vraag
- Geen suggestieve vragen
- Geen emotionele vragen (belade vragen)
- Geen aannames
- Wees specifiek
Measurement levels
- Nominaal – kwalitatief (geslacht, psychiatrische diagnose)
- Ordinaal – more or less (volgorde gerangschikt)
- Interval - same distances
- Ratio - real zero point
Highest level has most information → Determines statistical test → Maar je kan altijd terug naar een lager
meetniveau
Rating scales
- Vergelijkende beoordelingsschalen (comparatieve)
o Paired comparison : choose paired preferences (keuze tussen 2 opties)
o Rank order: rank from highest to lowest (van laag naar hoog)
o Only familiar, unidimensional, ordinal
- Itemized (meerkeuzevragen)
o Stem + response option
o Multiple choice exam questions
o Directive → er moeten altijd wel goede opties zijn
o Nominal or ordinal
- Grafisch → deelnemers geven hun reactie visueel aan.
o Mark on scale
o Measure afterwards
o Ordinal or interval
o Visual, children
o Unsegmented/ Segmented
o Smileys / emojis → wat vind je van de website (positief, medium, negatief)
- Numerisch
o Rating scales