Samenvatting Beleid en Organisatie van Onderwijs en Hulpverlening
College 1
Het poldermodel: Politieke besluitvorming door middel van geven en nemen, door middel van
samenwerking en compromisvorming. Veel overleg met zoveel mogelijk betrokken partijen.
Definitie beleid Aquina: De wijze waarop problemen tegemoet worden getreden. Besturen met
verstand.
Definitie beleid Hoogerwerf: het streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde
middelen en bepaalde tijdskeuzen.
Verschil tussen focus en locusgerichte definitie van beleid?
Bij focusgericht gaat het om de inhoud en bij locus gaat het erover hoe het beleid tot stand komt.
De hybride definitie (focus en locus) krijgt de voorkeur omdat zorgt voor een politiek bekrachtigd plan
waarbij gekeken wordt én naar de inhoud én naar de actoren die erbij betrokken zijn.
Definitie van De Graaf en Hoppe: Politiek is de strijd om beleid.
Het centrale vraagstuk van de politiek is volgens Lasswell: wie krijgt wat, wanneer en hoe.
Bekkers 20 t/m 28
Politiek: de gezaghebbende toebedeling van waarden voor de samenleving als geheel bijvoorbeeld
vrijheid, privancy en veiligheid (Easton), waarbij het gaat om de vraag wie krijgt wat en hoe (Lasswell).
Beleid is de stolling van de afweging van waarden die we als samenleving belangrijk achten, en
daarmee heeft beleid een politieke grondslag. Sturing is de doelgerichte beïnvloeding van de
samenleving in een bepaalde context.
De toebedeling van waarden gaat volgens drie allocatiemechanismen:
- De staat: De politieke overtuiging die hierbij hoort is het socialisme. De focus ligt op het
algemeen belang. De verantwoordelijkheid is collectief, dus de overheid. Regulering door
regels, wetten en staatsmacht.
- De markt: De politieke overtuiging die hierbij hoort is het liberalisme. De focus ligt op
individuele behoefte of vrijheid. De verantwoordelijkheid ligt bij het individu. Er is regulering
door individuele verantwoordelijkheid.
- De gemeenschap: De politieke overtuiging die hierbij aansluit is het conservatisme. De focus
ligt op het groepsbelang. De verantwoordelijkheid ligt bij de particuliere groep of
gemeenschap (gezin). Er is regulering door wederzijdse verantwoordelijkheid.
1
,Politieke assenstelsel volgens André Krouwel:
Het politieke landschap in Nederland is volgens 2
dimensies in te delen:
1. Links – rechts: verschillen in perspectief op economie,
machtsverdeling en levensbeschouwing. Links meer
overheid, meer sturing economie door de staat, gelijke
inkomensverdeling en spreiding bezit, grotere rol voor
werknemers. Rechts meer marktwerking, bescherming van
rechten van werkgevers, grotere inkomensverschillen,
bescherming bezit.
2. Conservatief – progressief: behoudend tegenover veranderingsgezind.
De verschuivingen in het politieke landschap lijken in de richting te
gaan van minder invloed van de confessionele partijen
(Christendemocratie) en een verrechtsing (zonder hier een
waardeoordeel over uit te spreken).
De Peterpiramide
Organisaties hebben de neiging om het uiterlijk van een piramide te
krijgen doordat voortdurend mensen worden weggepromoveerd naar
hogere posities en bijna niemand meer op de werkvloer aan het werk is. De groepsleider op de
leefgroep of de docent voor de klas wordt aangestuurd door een leger aan managers. Hierbij geldt
dat mensen net zo lang promoveren naar alsmaar hogere functies tot zij hun maximale niveau van
incompetentie hebben bereikt. De goede leerkracht voor de klas wordt verzuimcoördinator op een
grote school (managersfunctie), maar daar is de leraar niet zo goed in. Vandaar dat deze (inmiddels)
manager wordt weggepromoveerd naar de functie van directeur van de afdeling etc., etc. De eens zo
goede leerkracht doet uiteindelijk haar werk als incompetent bestuurder in de directie, naast een
aantal andere incompetente bestuurders, die net als de leerkracht uit dit voorbeeld zijn
weggepromoveerd.
4 vormen van beleid (Bekkers 29 t/m 34)
- Institutioneel beleid: formele houdingen tussen organisaties, met toebedeling van taken,
verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
- Strategisch beleid: het veiligstellen van het voortbestaan van de organistatie (wat)
2
, - Tactisch beleid: verdeling van de hulpbronnen (wie)
- Operationeel beleid: concrete uitvoering (hoe): Bijvoorbeeld explorerend (verwoorden van
visie), verdelend (verdeling van hulpbronnen), herverdelend (herverdeling van hulpbronnen),
regulerend (dwingend voorschrijven en reguleren), faciliterend (ondersteunen van
ontwikkelingen), stimulerend (prikkelen van gewenste gedrag), constituerend (oprichten
organisatie)
4 benaderingen van beleid (Bekkers 69 t/m 109)
- Rationele benadering:
• Doelrationaliteit (uni-centrisch)
• Effectief, efficiënt en samenhangend
• Definitie beleid: een verzameling doelstellingen en middelen die in een bepaalde
tijdsvolgorde worden aangewend, neergelegd in een politiek bekrachtigd besluit of
plan.
- Politieke benadering:
• Macht en belang (poli-centrisch)
• Draagvlak
• Definitie beleid: tijdelijke codificatie van de consensus en daarmee van de
machtsverhoudingen in een beleidsnetwerk.
- Culturele benadering:
• Zingeving
• Collectief leervermogen
• Definitie beleid: sociale constructie gericht op betekenisverlening die tot de
verbeelding moet spreken.
- Institutionele benadering
• Regelgeleide interactie
• Normatieve integratie
• Definitie beleid: uitkomst van regelgeleide interactie en belichaming van een geheel
van regels.
Bounded rationality: kritiek op de rationele benadering, houdt in dat door een te beperkte
hoeveelheid informatie die ter beschikking staat, de beperkte hoeveelheid beschikbare tijd, en de
beperkte informatieverwekingscapaciteit van mensen en organisaties, besluitmakers en besluitvormers
niet alle mogelijke alternatieven en middelen in ogenschouw nemen die hun ter beschikking staan om
3
, bepaalde doelstellingen te realiseren, terwijl ze ook niet alle te verwachten kisten en baten in hun
afwegingen meenemen.
De beleidstheorie: speelt een belangrijke rol in de rationele benadering. Een geheel van
veronderstellingen die beleidsmakers hanteren over de causale, finale en normatieve relatie die aan
een bepaald beleidsprogramma ten grondslag liggen. Kennis en informatie zijn nodig om te bepalen
hoe maatschappelijke problemen in elkaar steken (causale relaties).
Politieke arena: aandacht voor conflicterend belang. Vallen deels samen met het daarvoor in het leven
geroepen organisaties en instituties, zoals een gemeenteraad, Tweede Kamer of SER. Kan ook een
samenwerkingsverband of projectorganisatie zijn. Grenzen hoeven niet duidelijk afgebakend te zijn,
kan ook fluïde zijn. De aandacht wordt vooral gevestigd op de hoeveelheid partijen met deels
overlappende, deels elkaar aanvullende en deels conflicterende belangen.
Netwerk: aandacht voor afhankelijkheidsrelaties. Een sociaal systeem waarbinnen wederzijds
afhankelijke actoren bepaalde interactie- en communicatiepatronen ontwikkelen die enige
duurzaamheid vertonen en gericht zijn op beleidsproblemen of beleidsprogramma’s, of gericht zijn
op het gebruik van bepaalde middelen. Rondom het preventief jeugd- en jongerenbeleid zit een heel
netwerk van uiteenlopende gemeentelijke diensten (zoals de welzijnsdienst, de gemeentelijke sociale
dienst, GGD), onderwijsorganisaties, politie etc. Deze hebben allemaal opvattingen over het probleem
en de oplossingen en nemen allemaal een deel van het probleem op zich.
Symbolisch beleid: (binnen culturele benadering) Beleid dat niet of nauwelijks uitvoerbaar is, maar
waarmee de overheid vooral haar goede wil tonen of het belang van een mentaliteitswijziging wil
onderstrepen. Voorbeeld is de discussie over het boerkaverbod.
Beeldcultuur: Beelden kunnen worden gezien als symbolische representaties van de wijze waarop
beleidsproblemen en -aanpakken worden verwoord (of tot de verbeelding spreken). Kunnen worden
ingezet om een discussie te starten, een onderwerp op de politieke agenda te krijgen, of extra
uitleg/informatie te geven.
Padafhankelijkheid: Beleid wordt gezien als de uitkomst van historisch gegroeide en in regels
verankerde praktijken. Beleid volgt daarmee een gebaand en afgebakend pad dat vorm en inhoud
heeft gekregen door deze praktijken.
Incrementalisme: veranderingen gaan in kleine incrementele stappen waarin beleidsmakers beleid
aanpassen.
4