100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting waarneming en gedrag biologie voor jou 5a VWO 5 thema 2 €2,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting waarneming en gedrag biologie voor jou 5a VWO 5 thema 2

 14 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit is een samenvatting van thema 2 waarneming en gedrag. Hierin zitten ook aantekeningen verwerkt met tekeningen voor verduidelijking.

Voorbeeld 2 van de 8  pagina's

  • Nee
  • Thema 2
  • 24 juni 2021
  • 8
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (5523)
avatar-seller
ThijmenP
Thema 2 waarneming

Basisstof 1 het zintuigstelsel

Zintuigen ontvangen prikkels uit het externe milieu (externe prikkels). Zintuigen die prikkels
ontvangen uit het inwendige milieu (interne prikkels) worden gebruikt bij homeostatische
regelmechanisme. Proprioceptoren nemen verandering van de spanning van een spier of een
verandering in de stand van een lichaamsdeel waar. Via impulsen wordt de informatie van zintuigen
doorgegeven aan het centrale zenuwstelsel. Er zijn verschillende soorten receptoren:

1. Mechanische receptoren
 Reageren op mechanische energie (aanraking, druk, beweging en geluid)
 Impuls als het celmembraan buigt of rekt
2. Gehoorreceptoren en evenwichtsreceptoren
 Zeer fijne haartjes
 Als vloeistof beweegt, buigen de haartjes mee en dus ook het celmembraan  impuls
3. Tastreceptoren en drukreceptoren
 Impuls als celmembraan wordt vervormd door lichte aanraking/druk
4. Chemische receptoren
 Kunnen moleculen uit de omgeving binden
 Smaakreceptoren binden opgeloste moleculen
 Reukreceptoren binden moleculen uit lucht
 Bij binding ontstaat impuls
5. Pijnreceptoren
 In hele lichaam
 Uiteinden van neuronen
 Impuls bij extreme druk/temperatuur of door stoffen die vrijkomen bij beschadiging of
ontsteking
6. Lichtreceptoren
 Impuls bij zichtbaar licht

De prikkeldrempel is de minimale prikkelsterkte die nodig is voor een impuls. De prikkeldrempel van
lichtreceptoren voor lichtprikkels is erg laag, je noemt licht daarom de adequate prikkel voor
lichtreceptoren. De prikkeldrempel voor andere niet adequate prikkels is veel hoger. Naarmate de
prikkel sterker is, is de impulsfrequentie in het aangesloten sensorische neuron hoger. Wanneer een
prikkel enige tijd aanhoudt, wordt de prikkeldrempel hoger en neemt de impulsfrequentie af, dit
heet adaptie/gewenning. Ook een verlaging van de prikkeldrempel heet adaptie. Adaptie voorkomt
dat het centrale zenuwstelsel overbelast raakt met onbelangrijke informatie.

Basisstof 2 het oog

Het witte gedeelte van een oog heet het harde oogvlies, dit beschermt het oog en is hard. Aan de
voorkant gaat het harde oogvlies over in het hoornvlies, dit is doorzichtig. Het gekleurde gedeelte
van een oog heet iris/regenboogvlies, de kleur wordt veroorzaakt door pigmenten. In de iris zit een
opening: de pupil. Door de iris te verkleinen/vergroten regel je hoeveel licht er in je oog valt.
Traanvocht beschermt je oog tegen uitdroging en reinigt je oog. Aan beide oogkassen zijn
verschillende spieren aan het harde oogvlies verbonden. De oogspieren draaien de ogen in de
gewenste richting.

Het glasachtig lichaam vult het oog voor het grootste gedeelte. De wand van het oog bestaat uit 3
lagen:

, 1. Harde oogvlies
2. Vaatvlies
 Onder harde oogvlies
 Veel bloedvaten
 Zorgt voor voeding oog
 Gaat over in iris
3. Netvlies
 Binnenste laag
 Lichtreceptoren

Tussen het hoornvlies en de iris zit de voorste oogkamer. Achter de iris en de pupil bevindt zich
de ooglens, en tussen de iris en de ooglens ligt de achterste oogkamer. Beide oogkamers zijn gevuld
met vocht. Rondom de lens zit het straalvormig lichaam. Lichtstralen die het oog binnenvallen,
worden gebroken door het hoornvlies en de ooglens.

Lichtreceptoren worden geprikkeld als er licht opvalt. De impulsen die ontstaan worden via de
oogzenuw naar de hersenen geleid. In het centrum van het netvlies ligt de gele vlek. Hiermee zie je
het scherpst. De plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat, is de blinde vlek. Als je
iets ziet, zie je het op zijn kop en verkleind. In de hersenen wordt dit rechtgezet.

Je kunt niet tegelijkertijd iets van dichtbij en ver weg scherp zien. Om scherpe beelden te krijgen van
voorwerpen op verschillende afstanden, verandert de vorm van de ooglens.
in het straalvormig lichaam liggen kringspieren, deze zijn ontspannen als je kijkt naar voorwerpen op
afstand (minstens 5m). Dit is de rusttoestand. Als je naar een voorwerp dichtbij kijkt trekken de
kringspieren samen. De lensbandjes gaan minder strakgespannen staan waardoor de ooglenzen
boller worden. Het boller en platter worden van de lens heet accommoderen. Als reactie op een
onscherp beeld op het netvlies verandert door de accommodatiereflex de spanning in de
kringspieren, daarom heten de kringspieren ook wel de accommodatiespieren.

Je hebt 2 soorten lenzen: (brandpunt is plek waar lichtstralen bij elkaar komen dus het scherpst zien)

1. Bolle/positieve lenzen
 Midden dikker dan aan de randen
 Buigen lichtstralen naar elkaar toe (convergeren)
 Hoe boller de lens hoe kleiner de brandpuntafstand (f)
2. Holle/negatieve lenzen
 Midden dunner dan aan de randen
 Spreiden lichtstralen (divergeren)
 Het brandpunt ligt voor de lens
 Lichtstralen die verlaten lijken uit 1 punt te komen

De afstand vanaf het voorwerp tot aan de lens heet de voorwerpsafstand (v). Om een scherp beeld
te krijgen moeten de lichtstralen weer samen komen in het brandpunt. Om het beeld scherp te
krijgen, kun je de afstand tussen de lens en het scherm (beeldafstand (b)) vergroten of verkleinen, of
de lens vervangen door een bollere/hollere lens.
ooglenzen zijn altijd bol, lichtstralen buigen altijd naar elkaar toe. Door accommodatie varieert de
brandpuntsafstand van ooglenzen en ontstaat een scherp beeld.

Bij mensen die bijziend zijn, is de oogbol te lang of worden lichtstralen door het hoornvlies en/of de
lens te sterk afgebogen. Je ziet dan voorwerpen van veraf niet scherp, maar voorwerpen van dichtbij
wel. Dit kan je corrigeren met negatieve (holle) lenzen.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ThijmenP. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67096 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€2,99
  • (0)
  Kopen