Les 1 bloed en weefsels
De noodzaak beschrijven van een circulatiesysteem en een ademhalingssysteem
voor grotere organismen
De structurele onderdelen opnoemen van de humane dubbele bloedsomloop
Aangeven welke organen op welke wijze de samenstelling van het bloed bepalen
De relatie leggen tussen structuur en functie van arteriën, capillairen en venen
Uitleggen hoe bloed kan terugkeren naar het hart vanuit de onderste
extremiteiten en tegen de zwaartekracht in
Het benoemen van verschillende typen endotheel en hun functie in de
verschillende organen
Uitleggen hoe osmotische druk (van eiwitten) en hydrostatische druk de
uitwisseling regelen van water en opgeloste stoffen door de capillairwand heen
Beschrijven hoe lymfevocht is samengesteld en hoe het bijdraagt aan de circulatie
Aangeven hoe lymfe wordt afgevoerd uit de weefsels
De belangrijkste structurele en functionele kenmerken noemen van erytrocyten
trombocyten en leukocyten
Aangeven waar welke componenten en cellen worden gevormd
Kunnen benoemen welk weefseltype bloed is
De hemocytometrische parameters MCV, MCH en MCHC formuleren en gebruiken
Circulatie:
Zorgt voor zuurstof, voedingsmiddel en afval toevoer/vanaf naar andere organen. Dit gaat
door het hart omdat anders er diffusie komt.
Bij een sprinkaan pompt het hart maar 1 kant op. Bij een mens/gewervelden heeft men een
gesloten circulatie.
Kikker haalt adem door zijn huis = pulmocutaneous circuit.
Salamander heeft een systeem waardoor hij niet kan doodbloeden als hij zijn staart verliest.
Mens heeft 2 kamer, zuurstofrijk en zuurstofarm.
LEREN!!
Pulmonale circulatie = long
circulatie
Systemische circualtie = de rest
Als het van het hart afgaat is het
een artirie.
Als het naar het hart toegaat een
veine.
Bij het pulmonale circulate is dit
andersom?
Capillairen = haarvaten
s
d
,Hier vindt energie en zuurstoftransport plaatst.
Volgorde: bloed gaat van
-> de aorta
-> de capillairen
-> vena cava (holle ader die teruggaat naar je hart)
*De druk wordt groter als je het gat kleiner maakt.*
Bloedkleppen zorgen ervoor dat op plekken met een
lage bloeddruk bloed niet weer naar beneden kan vallen.
Mensen hebben deze voornamelijk in hun veinen zitten.
Skalet spieren zorgen ervoor dat het bloed klepje
Dan omhoog gaat.
Arterie:
Dik rond bloed vat met gladspierweefsel er omheen. Dit spier is belangrijk vanwege de druk
die het hart erop zet. Spier zorgt dat de vorm rond blijft
Veine:
Vormt zich naar het weefsel waar het inzit. Deze is niet omrand door spierweefsel.
Capillaire:
Bestaat voornamelijk uit endothele cellen.
Endothele cellen:
Je hele bloedafweersysteem is hiermee bedekt. Dit is erg plat met als voordeel kleine
diffusie afstand.
Capillaire cellen:
Een capillair bed kan zonder bloed komen te zitten door sfincters (kringspieren met
afsluitfunctie). Hierdoor kan het lichaam tijdelijk de bloedtoevoer naar bepaalde
lichaamsdelen afsluiten.
3 soorten capillairen:
1. Continue capillairen
Bijv, Hersenen. Dichte haarvaten, nauwelijks transport langs de cellen bescherming
tegen bacteriën en virussen. Dikke laag endotheelcellen (beschermende functie)
2. Gefenenstreerde capillairen
Bijv, Darm. Dunne laag endotheelcellen met medium gaten? Waardoor er wel
getransporteerd kan worden.
, 3. Sinusoïde capillairen
Bijv, Beenmerg. Aanmaak van alle bloedcellen
doormiddel van stamcellen. Door endothele cellen
met grote gaten komen deze weer in de bloedbaan
terecht.
Hydrostatische druk:
Zorgt voor dat dingen over de bloedbaan kunnen
transporteren. Uitstromen door de bloeddruk door de
openingen tussen je endotheel.
Deze vaten zijn partieel (voor een deel) doorlaatbaar waardoor het geen continu proces is
en kleine molecule zoals glucose, natrium, chloor en zuurstof zullen hierdoor het naar de
interstitiële vloeistof.
Interstitiële vloeistof:
(Tussenruimte) Vloeistof in het weefsel om de bloedvaten heen. Eigenlijk water met
fysologisch zout.
Osmose = van een lage concentratie naar een hoge concentratie
Bij grotere eiwitten die naar de interstitiële vloeistof willen is er iets met osmotische druk.
Waardoor er vloeistof wordt terug geperst in de bloedsomloop. Hierdoor verlies je wel iets
van druk maar blijft die eigenlijk gelijk blijft.
Osmotische druk is lager dan de hydrostatische druk waardoor je drukverlies hebt. (op het
moment dat de eiwitten en kleine moleculen nog in het bloed zitten, dit draait om als er
meer in het interstitiële vloeistof zit)
Vloeistof hoopt op in de interstitiele ruimte dit wordt vervolgens voor een deel
uitgescheden door de lymfe (in de hals) en er komt vloeistof terug.
Je verliest vloeistof door urine en zweten. Dit wordt bijgevuld door te drinken.
Bindweefsels:
Bloed is een Bindweefsel
Losse bindweefsel: klassieke weefsels die de huid
onderstrepen en kleine klieren ondersteunen
Dichte bindweefsels: zorgen voor kracht of flexibiliteit
1. Pezen (hecht skeletspier aan botten)
2. Ligamenten (hechten bot aan het ander)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tolsammy. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.