Dit is een samenvatting van Maatschappijleer hoofdstuk 4: Pluriforme samenleving. Het bevat veel opsommingen en de begrippen worden vrijwel allemaal uitgelegd!!
Let op: dit is alleen t/m paragraaf 6 'patronen van integratie' dus het hoofdstuk is niet helemaal compleet!
Maatschappijleer ‘Pluriforme Samenleving’
Hoofdstuk 1 -> Verschil en verdraagzaamheid
Paragraaf 1: De langzame eenwording van Nederland
De vrijheid en ordening gaan in Nederland niet altijd samen, maar toch is er sprake van
verdraagzaamheid = de manier van met elkaar omgaan waarbij je de ander accepteert.
Nederland omschreef zich vroeger als Republiek der Verenigde Provinciën.
- Culturele samenhang was moeilijk
- Doel -> verdediging tegen Spanjaarden
- Verschillen tussen noord en zuid
Pluriformiteit bestaat dus al langer, maar is door de vele nieuwkomers na 1945 alleen maar
versterkt. (= verschillend)
Pluriforme samenleving = een samenleving met veel verschillende soorten levensstijlen,
bijvoorbeeld op het gebied van geloof, afkomst etc.
De eenwording van Nederland werd versterkt door:
- treinverbindingen
- communicatiemiddelen
- dezelfde tijdsrekening
Paragraaf 2: Zijn we tolerant?
Tolerantie was een pragmatische keuze:
- Hoe dicht mensen op elkaar wonen heeft ook invloed op de omgang = morele geografie
- Door pluriformiteit was de maatschappelijke vrede kwetsbaar
- Daarnaast stonden de economische belangen voorop als handelsland
Door tolerantie werd:
- Pluriformiteit gedoogd (verboden, maar niet vervolgd)
- Vrijheid van geweten = een principiële waarde van tolerantie en gold als een belangrijke
waarde. Nederland werd hierdoor een toevluchtsoord voor dissidenten als
1. Wetenschappers
2. Franse hugenoten
3. Portugese Joden
Paragraaf 3: Democratie van natte voeten
Door de grote pluriformiteit heeft Nederland een cultuur van compromissen ontwikkeld, dit
noemen we het poldermodel of ook wel een pacificatiedemocratie. Het poldermodel heeft
bijgedragen aan het beheersen van conflicten. Toch blijf je houden dat mensen anders
denken over maatschappelijke vraagstukken. In de praktijk zie je daarentegen dat veel
mensen geconformeerd raken.
Conformisme: het verlangen om zich aan te passen aan de opvattingen of gedragingen van
de meerderheid in de samenleving.
, Paragraaf 4: Gepolariseerde tijd
Sinds de eeuwwisseling neemt de gelijkgestemdheid en de verdraagzaamheid af. Dit komt
onder andere door de moorden op Pim Fortuyn (2002) en Theo van Gogh (2004). De
gebeurtenissen lieten duidelijk zien dat het politieke en sociale conflict steeds erger werd.
Er zijn verschillende trends die de toegenomen conflicten verklaren:
1. Maatschappelijke vraagstukken (over bijvoorbeeld geloof, discriminatie en
homoseksualiteit)
2. Economische en culturele gevolgen van globalisering
3. Verval van middenpartijen en de groei van protestpartijen
Door de toegenomen onverdraagzaamheid is de samenleving gepolariseerd. Polarisatie zet
de sociale cohesie in een land onder druk.
Gepolariseerd = de tegenstellingen tussen groepen wordt steeds groter…
Hoofdstuk 2 -> Cultuur en identiteit
Paragraaf 1: Wat is een cultuur?
Een cultuur ontstaat als mensen veel en langdurig met elkaar te maken hebben.
Cultuur = alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een
groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend beschouwen.
- In een cultuur heb je een gezamenlijk referentiekader
- Werkt gedrag regulerend = zorgen dat het gedrag van mensen geordend en voorspelbaar
verloopt.
Paragraaf 2: De functies van een cultuur
Soorten culturen:
1. Dominante cultuur = Het geheel van waarden, normen en kenmerken dat door de meeste
mensen wordt geaccepteerd.
2. Subcultuur = Wanneer binnen een groep bepaalde waarden, normen en andere
cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur.
3. Tegencultuur = De groepen die zich verzetten tegen de dominante cultuur en hier zelfs
een bedreiging voor vormen.
Paragraaf 3: Hoe wordt cultuur overgedragen?
Cultuuroverdracht -> Socialisatie = Het proces waarbij iemand de waarden, normen en
andere cultuurkenmerken van een groep krijgt aangeleerd. Dit aanleren gebeurt vooral door
imitatie van een ander.
Gesocialiseerd door socialiseerde instellingen = instellingen, organisaties en collectieve
gedragspatronen waarmee cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt. Voorbeelden:
- Social media
- Gezin, vrienden, school etc.
- Overheid d.m.v. wetten en regels
Sociale controle = de manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich aan de
geleerde normen te houden.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper isaaaken. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.