Wat is maatschappijleer?
Maatschappelijke vraagstukken zijn situaties waarin visies en belangen van groepen
mensen botsen en die daarom om een gemeenschappelijke oplossing vragen. Ze gaan over
problemen op macroniveau: het zijn grootschalige vraagstukken. De gevolgen zijn op
microniveau: ze zijn op individueel niveau merkbaar. Het oplossen van de vraagstukken
gebeurd volgens de dynamiek van de samenleving: normen, waarden en belangen. Het
verandert constant, aangezien ze afhankelijk zijn van plaats, tijd en de groep. Bij het
bestuderen en analyseren van maatschappelijke vraagstukken zijn er kernconcepten:
normen, waarden, belangen, macht, sociale ongelijkheid en sociale cohesie.
● Onze standpunten en ideeën worden bepaald door waarden, uitgangspunten of
principes die mensen belangrijk vinden en die ze daarom willen nastreven. Uit waarden
kunnen idealen ontstaan, zaken die je graag zou willen bereiken in je leven.
Opvattingen over hoe je je op grond van een bepaalde waarde behoort te gedragen,
noemen we normen.
● De betrokkenen bij maatschappelijke vraagstukken hebben tegenovergestelde
belangen, het voor- of nadeel dat iemand erbij heeft. Belangentegenstellingen kunnen
ontstaan uit verschillen in levensovertuiging of sociaaleconomische positie, de plek
die je inneemt in de samenleving. Er is sprake van een dilemma als er een keuze uit
meerdere alternatieven gemaakt moet worden die allemaal duidelijke nadelen hebben.
● Macht is het vermogen om het gedrag van anderen dwingend te beïnvloeden. De
manier waarop iemand het gedrag van anderen kan beïnvloeden, heeft te maken met
welke machtsbronnen hij tot zijn beschikking heeft. Macht die geaccepteerd is
noemen we gezag. Bij formele macht (formeel gezag) is de machtsuitoefening in
regels en wetten vastgelegd en bij informele macht beïnvloeden mensen elkaar
zonder een systeem van regels, bijvoorbeeld in een vriendengroep.
● Met sociale ongelijkheid wordt een ongelijke verdeling van maatschappelijke kansen,
inkomen en politieke macht bedoeld.
● Sociale cohesie is de mate waarin mensen door onderlinge bindingen het gevoel
hebben bij elkaar te horen. In elke samenleving is er sprake van interdependentie:
mensen zijn afhankelijk van elkaar.
Journalisten hebben persvrijheid, de vrijheid om te publiceren zonder gehinderd te worden
door de overheid of andere belanghebbenden. Hier hoort ook vrijheid van nieuwsgaring
bij: journalisten moeten toegang krijgen tot relevante documenten en deze zonder
bemoeienis van de overheid kunnen publiceren. Dit valt onder de Wet openbaarheid van
bestuur (Wob). Als de berichtgeving in een land gecontroleerd wordt door de overheid of een
andere controlerende macht spreken we van een censuur. Als er opzettelijk feiten worden
weggelaten of verdraaid zonder dat de ontvanger dit merkt is er sprake van manipulatie.
Een vorm hiervan is propaganda, het bewust (en herhaaldelijk) eenzijdige informatie geven
met als doel de mening van mensen te beïnvloeden. Een andere vorm is indoctrinatie,
waarbij het langdurig, systematisch en dwingend eenzijdige opvattingen worden
opgedrongen met de bedoeling dat het publiek deze kritiekloos accepteerd.
Bij stereotypering heb je een vaststaand beeld van een groep mensen aan wie je allemaal
dezelfde kenmerken toeschrijft. Een vooroordeel is een vooropgezette en voorbarige
mening over iets of iemand zonder kennis van zaken. Dit kan leiden tot discriminatie,
voorbeelden hiervan zijn racisme en seksisme.
,De cultivatietheorie houdt in dat hoe meer tijd mensen besteden aan tv-kijken of 'leven' in
de tv-wereld, hoe groter de kans is dat ze de sociale werkelijkheid zoals die wordt verbeeld
op de televisie gaan geloven.
De agendasettingtheorie houdt in dat de media niet veel invloed heeft op wat mensen
denken, maar waarover ze denken.
De framingtheorie houdt in dat de media een onderwerp presenteert vanuit een bepaalde
invalshoek (het mediaframe) en hierdoor de manier waarop mensen over iets denken
beïnvloed.
Rechtsstaat
Coalitie: de politieke partijen in de Tweede Kamer die samen het kabinet vormen.
Oppositie: de politieke partijen in de Tweede Kamer die geen deel uitmaken van het kabinet.
In een totalitaire staat dringt de staat door tot in het persoonlijke leven van de burgers en
wordt er bepaald wat de burgers mogen doen. Vaak is het een politiestaat, een staat waar
de sociale, economische en politieke macht door de leiders gehandhaafd wordt met behulp
van (geheime) politie.
Een rechtsstaat is een staat waarin de rechten van de burgers door wetten wordt
beschermd.De burgers bepalen zelf (van onderaf) de macht die de staat (van bovenaf) over
hen mag uitoefenen. Bij een rechtsstaat hoort vertrouwen en wederkerigheid. De
rechtsstaat is gericht op het vreedzaam samenleven van de burgers. De principiële en
wederkerige erkenning van elkaars vrijheid en gelijkheid is hier een belangrijke voorwaarde
van. Ook mag de uitoefening van vrijheidsrechten door de ene burger niet leiden tot schade
of vrijheidsbeperkingen voor andere burgers. Behoudens ieders verantwoordelijkheid
voor de wet betekent dat een beperking van een grondrecht door de overheid soms
mogelijk is. Dit moet dan wel in een aparte wet worden geregeld. Hierdoor hebben
grondrechten soms geen absolute gelding: ze kunnen worden beperkt.
Nederland is een democratische rechtsstaat, de burgers mogen meebeslissen over politieke
kwesties door mee te doen aan vrije verkiezingen en de burgers met grondrechten worden
beschermd tegen machtsmisbruik en willekeur van de overheid. Er geldt de heerschappij
van de wet, de staat en de burgers moeten zich aan de wet houden. Verder is er
rechtszekerheid, de burgers weten waar ze aan toe zijn in relatie tot andere burgers en tot
de overheid. Ook zijn er wetten en voorzieningen om de welvaart en het welzijn van de
burgers te bevorderen, een sociale rechtsstaat.
Vrouwe Justitia is het internationale symbool van de rechtspraak.
● De weegschaal staat voor een secuur, nauwkeurig en betrouwbare rechtspraak. Een
trede staat voor de openbare aanklager, de officier van justitie (OvJ). De aanklagers
samen worden het Openbaar Ministerie genoemd (O.M.). De andere trede staat voor
de verdachte, ofwel de aangeklaagde. Deze wordt bijgestaan door een advocaat en
samen worden zij de verdediging genoemd. In de praktijk houdt de onafhankelijke
rechter de weegschaal vast.
● Het zwaard staat symbool voor het straffen.
● De blinddoek (of de gesloten ogen) staat voor onpartijdigheid.
Burgers worden op verschillende manieren beschermd tegen de staat / de overheid.
, ● De trias politica (de scheiding der machten): de macht van de staat wordt begrensd
door interne scheiding van de staatsmacht.
● De grondrechten: alle mensen zijn in vrijheid en gelijkheid geboren.
● Het soevereiniteits- en democratiebeginsel: de mensen sluiten gezamenlijk het
sociaal contract.
● Het legaliteitsbeginsel: alles wat de overheid doet moet gebaseerd zijn op de wet.
Montesquieu vond dat macht voor corruptie zorgde en bedacht de trias politica om absolute
macht te voorkomen. Omdat er alsnog machtsmisbruik ontstond, kwam Montesquieu met
een systeem van checks and balances. De machten controleren elkaar (checks) en werken
evenwichtig samen (balances). Ze vullen elkaar aan, waardoor staatsmachten ook vaak
staatsorganen worden genoemd. Dualisme betekent dat er tussen regering en parlement
een duidelijke taakverdeling is die voortvloeit uit het principe van de trias politica. In
Nederland is er een schending van de trias politica, omdat de uitvoerende macht ook
wetgevende taken heeft. Dit is niet ernstig, omdat als de regering klaar is met een
wetsvoorstel deze naar het parlement gaat. Zij stemmen over het voorstel en bepalen dus of
het wordt aangenomen of niet. Ook valt het OM onder de rechterlijke macht en onder
verantwoordelijkheid van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
● De rechtsprekende macht bestaat uit de rechters en het Openbaar Ministerie
(O.M.). Zij treden op in de naam van de straat en oordelen in conflicten over de juiste
toepassing van de wet.
● De uitvoerende macht bestaat uit de regering, zij geven leiding aan de ministeries en
hun ambtenaren die zich bezighouden met uitvoering van wetten. De uitvoerende
macht mag alleen zaken uitvoeren die in de wet staan. De vertrouwensregel tussen de
regering en het parlement houdt in dat als de regering haar werk niet goed doet, het
parlement de regering ten val kan laten brengen. Het ambtenarenapparaat wordt ook
wel de vierde macht genoemd. De Tweede Kamer kan een parlementaire
enquêtecommissie instellen om, ter controle van de uitvoerende macht, precies uit te
zoeken waar de ambtenaren hun bevoegdheden hebben overschreden. De macht van
de ambtenaren ligt ook in hun discretionaire bevoegdheid, de bevoegdheid om in
sommige gevallen zelfstandig beslissingen te nemen over hoe een wet wordt
toegepast. Het voordeel hiervan is dat er in het concrete geval recht kan worden
gedaan, maar er is ook het gevaar dat er rechtsonzekerheid en rechtsongelijkheid op
kan treden of het legaliteitsbeginsel kan worden geschonden.
● De wetgevende macht ligt in handen van de Tweede en Eerste kamer, die samen het
parlement / de Staten Generaal / de volksvertegenwoordiging worden genoemd. Zij
stellen de wetten op. De Eerste Kamer heeft 75 zetels en de Tweede Kamer 150. Onze
Staten Generaal heeft dus in totaal 225 zetels.
De grondwet wordt ook wel de constitutie genoemd. Constitutie komt uit het Frans en het
betekent letterlijk bottenstelsel. Grondwetten gaan vooraf door een preambule, een
document waarin de relatie tussen de grondwet en degenen waarvoor deze bedoeld is
duidelijk moet worden gemaakt. De grondwet begrenst de macht van de staat en garandeert
daarmee vrijheid van de burgers, legt de fundamentele rechten van burgers vast, geeft aan
hoe de belangrijkste organen van de staat in grote lijnen zijn georganiseerd en drukt binnen
het staatsverband een eenheid van de natie uit. Het eerste deel van de grondwet bevat de
grondrechten van de burgers en het tweede deel de organisatie van de staatsinstellingen en
, het bestuur van ons land. De grondrechten staan in willekeurige volgorde en bestaan uit
klassieke en sociale grondrechten.
● Vrijheid en gelijkheid van individuele burgers vormen de basis van de klassieke
grondrechten (waarborgnormen). Hierin staat dat de persoonlijke vrijheidsrechten van
mensen zo min mogelijk wordt beperkt. De overheid wordt passief gemaakt, ofwel een
terughoudende rol. De klassieke grondrechten kunnen worden onderscheiden:
○ Het recht op gelijke behandeling in gelijke gevallen. Echter worden er mensen uit
de hogere sociale klasse door klassenjustitie bevoordeeld boven mensen uit de
lagere sociale klasse. In Nederland is er sprake van etnisch profileren: burgers
worden op grond van hun zichtbare etnische achtergrond en/of huidskleur
onevenredig vaak staande gehouden door de politie, zonder dat daar een redelijke
rechtvaardiging voor bestaat.
○ De persoonlijke vrijheid wordt op verschillende manieren gewaarborgd.
● Bij sociale grondrechten (instructienormen) is de rol van de overheid actief. De
sociale grondwet vormt een verdieping van het sociale contract. Een verschil tussen de
klassieke en sociale grondrechten is dat bij schending van een klassiek grondrecht de
burgers naar de rechter kunnen gaan, terwijl dit bij sociale grondrechten niet kan.
Volksvertegenwoordigers kunnen een reguliere wetsvoorstel indienen. Dit houdt in dat er een
nieuwe wet wordt gemaakt of een bestaande wet wordt veranderd of geschrapt. In de
Tweede Kamer is een meerderheid van de stemmen (76 zetels) noodzakelijk om een
wetswijziging door te brengen naar de Eerste Kamer, waar voor goedkeuring 38 zetels nodig
zijn.
De Tweede Kamer kan de wetten goedkeuren, afkeuren of amenderen (wijzigingen
aanbrengen). De Eerste Kamer bekijkt of de aangenomen wet in overeenstemming is met de
grondwet en de rechtsbeginselen.
Bij een grondwetswijziging zijn er twee stemrondes. Bij stemronde één moet er een
meerderheid (76 zetels) in de Tweede Kamer zijn en daarna ook een meerderheid (38
zetels) in de Eerste Kamer. Bij stemronde twee is er ⅔ meerderheid nodig. Dit houdt in dat er
bij de Tweede Kamer minimaal 101 zetels en bij de Eerste Kamer minimaal 51 zetels voor
moeten zijn. De beide stemronden dienen doorbroken te worden door verkiezingen, zodat er
een andere samenstelling en verhouding van het parlement is.
Het geheel van in wetten vastgelegde regels noemen we het recht. Het geheel van
rechtsregels, rechtsbeginselen en de manier waarop het recht is georganiseerd noemen we
de rechtsorde. Het systeem van rechtsregels kent een aantal rechtsgebieden, waarin je een
indeling kunt maken die gebaseerd is op de ‘richting’ van de machtsverhoudingen.
● Horizontaal gaat over om de verhouding tussen burgers onderling. Deze relaties
worden geregeld in het Burgerlijk Wetboek (BW), dat de basis vormt van het
privaatrecht, ook wel het burgerlijk recht of het civiele recht genoemd. Het gaat steeds
om wederzijdse rechten en plichten en er staat altijd een eiser tegenover een
gedaagde. Tot het privaatrecht behoren:
○ Het personen- en familierecht regelt de zaken als het sluiten van een huwelijk.
○ Het ondernemingsrecht regelt bijvoorbeeld de voorwaarden waaronder je een
stichting, vereniging of bv kunt oprichten.
○ Het vermogensrecht regelt alle zaken die te maken hebben met iemands
vermogen. Je krijgt hiermee te maken als je bijvoorbeeld een huurovereenkomst of
arbeidsovereenkomst sluit. Er wordt vaak een handtekening onder gezet.