Oefententamen Financieel Management 2
Dit tentamen bestaat uit meerkeuze en openvragen. Voor dit tentamen kun je in
totaal 34 punten behalen.
Cijfer = behaalde punten/ 3,4
De uitwerkingen bevinden zich op de laatste pagina.
Je bent de manager van een voedingsbedrijf dat landbouwgoederen inkoopt als
ingrediënten (de input) en voedingsproducten verkoopt (de output). De markt voor
deze producten wordt gekenmerkt door veel prijsvolatiliteit. Dat betekent dat
toekomstige opbrengsten en kosten zeer onzeker zijn.
1. Hoe kan de onderneming zich het beste indekken tegen enorme
prijsschommelingen op de markt voor de inputs en outputs? 1pt
a. Koop putopties om zich in te dekken tegen de volatiliteit van de outputprijs en
koop callopties om zich in te dekken tegen de volatiliteit van de inputprijs.
b. Koop putopties om zich in te dekken tegen de volatiliteit van de outputprijs en
koop putopties om zich in te dekken tegen de volatiliteit van de inputprijs.
c. Koop call-opties om de volatiliteit van de outputprijs af te dekken en koop call-
opties om de volatiliteit van de inputprijs af te dekken.
d. Koop call-opties om de volatiliteit van de outputprijs af te dekken en koop
putopties om de volatiliteit van de inputprijs af te dekken.
Veronderstel een Amerikaanse en een Europese putoptie op dezelfde onderliggende
aandelen, dezelfde resterende looptijd en dezelfde uitoefenprijs.
2. Welke bewering is onjuist? 1pt
a. Beleggers die deze putopties als een speculatief instrument gebruiken,
verwachten een daling van de waarde van de onderliggende aandelen.
b. Voorafgaand aan de vervaldatum is de tijdswaarde van de Amerikaanse put
hoger dan de tijdswaarde van de Europese put.
c. De Amerikaanse put is altijd duurder dan de Europese put.
d. De termen ‘Amerikaans’ en ‘Europees’ verwijzen naar het continent waar de
respectievelijke optietypen worden verhandeld.
Stel dat een belegger een portefeuille creëert door een Europese call-optie en een
Europese putoptie op hetzelfde onderliggende aandeel te schrijven. De opties
hebben dezelfde uitoefenprijs (€ 50) en een resterende looptijd. De premie is € 5 en
deze is voor allebei gelijk.
3. Welke uitspraak is juist? 1pt
a. De portefeuillewinst (rekening houdend met de premie) op de vervaldag is
gelijk aan € 10 wanneer de beurskoers gelijk is aan de uitoefenprijs.
b. De portefeuillewinst (rekening houdend met de premie) op de vervaldag is
gelijk aan € 10 wanneer de beurskoers gelijk is aan de uitoefenprijs.
c. Met deze optiestrategie speculeert de belegger op sterke dalingen (of
stijgingen) van de onderliggende aandelenkoers ver weg van de uitoefenprijs.
d. De portefeuillewinst (rekening houdend met de premie) op de vervaldag is
gelijk aan € 10 wanneer de beurskoers gelijk is aan de uitoefenprijs.
1
, Oefententamen Financieel Management 2
I. Als de looptijd toeneemt dan neemt de waarde van de putoptie af.
II. Als de risicovrije rente toeneemt dan neemt de waarde van de call-optie
af.
4. Welk van de volgende stellingen is juist? 1pt
a. Stelling II is juist.
b. Stelling I is juist.
c. Stellingen I en II zijn onjuist.
d. Stellingen I en II zijn juist.
I. Indien de standaarddeviatie van het onderliggende aandeel toeneemt dan
stijgt de waarde van de putoptie.
II. Indien de uitoefenprijs stijgt dan neemt de waarde van de call-optie toe.
5. Welk van de volgende stellingen is juist? 1pt
a. Stelling I is juist.
b. Stelling II is juist.
c. Stellingen I en II zijn onjuist.
d. Stellingen I en II zijn juist.
Een aandelenanalist verwacht dat de koers van Heineken binnen een bepaalde
bandbreedte zal fluctueren. Hij verwacht dat de koers van Heineken niet boven de €
50 zal uitkomen en niet zal dalen onder de € 30. Momenteel staat de koers van
Heineken op € 45.
6. Welke optiestrategie past het beste bij de situatie? 1pt
a. Koop een call optie met een uitoefenprijs van € 50 euro en schrijf een put
optie met een uitoefenprijs van € 30.
b. Schrijf een call optie met een uitoefenprijs van € 50 euro en koop een put
optie met een uitoefenprijs van € 30.
c. Koop een call optie met een uitoefenprijs van € 50 euro en koop een put optie
met een uitoefenprijs van € 30.
d. Schrijf een call optie met een uitoefenprijs van € 50 euro en schrijf een put
optie met een uitoefenprijs van € 30.
7. Welk van de volgende stellingen over duration is juist? 1pt
a. Een duration van 3.5 betekent dat een renteverlaging met 1%-punt een
koersdaling van ongeveer 3.5% tot gevolg heeft.
b. Een duration van 3.5 betekent dat een renteverhoging met 1%-punt een
koersstijging van ongeveer 3.5% tot gevolg heeft.
c. Een duration van 3.5 betekent dat een renteverhoging met 1%-punt een
koersdaling van ongeveer 3.5% tot gevolg heeft.
Een Forward Rate Agreement wordt gebruikt om de rentetarieven voor maximaal
één jaar te fixeren.
8. Waar of niet waar? 1pt
a. Niet waar
b. Waar
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper henkkees. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.