Geschiedenis samenvatting boek + katern
Inhoud
Tijdvak 1 jagers en boeren, prehistorie (tot 3000 v.C.)...........................................................................2
Tijdvak 2 Grieken en Romeinen, oudheid (3000 v.C. – 500 n.C.).............................................................3
Tijdvak 3 monniken en ridders, vroege middeleeuwen (500-1000).......................................................5
Tijdvakken 4 steden en staten, hoge en lage middeleeuwen (1000 – 1500)..........................................7
Tijdvak 5 ontdekkers en hervormers, renaissance (1500 – 1600)...........................................................9
Tijdvak 6 regenten en vorsten, gouden eeuw (1600 -1700)..................................................................13
Tijdvak 7 pruiken en revoluties, verlichting (1700-1800)......................................................................17
Tijdvak 8 burgers en stoommachines, industrialisatie (1800-1900).....................................................20
Tijdvak 9 tijd van de wereldoorlogen, eerste helft van de 20 e eeuw (1900-1950)................................23
Tijdvak 10 televisie en computers, 2de helft 20ste eeuw (1950.)............................................................27
Katern Duitsland...................................................................................................................................29
Katern republiek...................................................................................................................................31
Katern koude oorlog.............................................................................................................................35
Katern verlichting.................................................................................................................................37
1
,Tijdvak 1 jagers en boeren, prehistorie (tot 3000 v.C.).
1. De levenswijze van jagers en verzamelaars.
- Prehistorie is de tijd waaruit geen schriftelijke bronnen zijn.
- Homo sapiens denkende mens
- Kennis uit de prehistorie komt voort uit bronnen die archeologen bestuderen.
Bronnen zoals botresten, potscherven, bodemverkleuring.
- Rond 50 000 v.C. gingen de jagers en verzamelaars ingewikkelde werktuigen maken.
- Er was geen sociale hiërarchie maar wel duidelijke taakverdeling tussen man en
vrouw: mannen visten en joegen, vrouwen zorgden voor de kinderen en verzamelde
voedsel.
- Jagers en verzamelaars leefden in kleine groepen en waren nomaden: ze trekken
rond om aan voedsel te komen.
- Leefden in de laatste ijstijd 115 000 tot 10 000 v.C.
2. Het ontstaan van de landbouw en landbouwsamenlevingen.
- Neolithicum nieuwe steentijd
- Rond 10 000 v.C. ontstond in de vruchtbare halvemaan de eerste landbouw,
zuidwest Azië.
- Vanaf 8000 v.C. ontstond veeteelt: schapen, geiten, varkens, paarden.
- Akkerbouw bereikten rond 6500 v.C. zuid Europa, veel later China en Amerika.
- Oorzaken van akkerbouw en veeteelt:
o Klimaatverandering
o Ontdekking van granen uitzaaien en oogsten
o Gejaagden dieren namen af, veeteelt gaf meer vlees en bv melk
- Door landbouw neemt de bevolkingsdichtheid toe en ontstaat er een nieuwe
samenleving agrarische/landbouw stedelijke samenleving.
- Landbouwrevolutie mensen veranderen van een natuurwezen dat zijn
voedsel verzamelde in een cultuurwezen dat zijn voedsel produceerde en de
natuur naar zijn hand zetten.
- Ontstaan secundaire leefwijze leven op een vaste plek.
3. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
- Bronstijd
- Rond 3500 v.C. eerste beschaving, aan de rivieren van Eufraat en Tigris,
Mesopotamië gebied.
- Steden konden ontstaan door:
o Landbouw leverde genoeg op en stelde deel van bevolking vrij van het
boeren bestaan.
o Voor leven aan de rivieren was samenwerking nodig legde dijken en
irrigatiesystemen aan.
- Er ontstond een nieuwe samenleving landbouw stedelijke samenleving niet
iedereen was een boer of een jager-verzamelaar.
2
, - In steden leefden ambtenaren, priesters, militairen, kooplieden begin sociale
verschillen.
- Nijverheid was van belang voor de economie.
- Nieuwe uitvindingen: productie van brons, metaalproductie.
- Ontstaan van het schrift, spijkerschrift om organisatie in de steden bij te houden.
- Polytheïstische verering van meerden goden, met een mythologisch
wereldbeeld.
Tijdvak 2 Grieken en Romeinen, oudheid (3000 v.C. –
500 n.C.)
1. De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en
politiek in de Griekse stadstaat.
- Griekse cultuur wordt ook wel de klassieke oudheid genoemd.
- Vanaf de 6e eeuw ontwikkelde filosofen een rationeel-wetenschappelijke manier
van denken alles beredeneren met het verstand.
- Grieken leefden in onafhankelijke poleis, stadstaten eigen wetten, bestuur en
leger.
- Grieken leefden in een agrarische urbane samenleving.
- Stadstaten begonnen als monarchie werd later een aristocratie of oligarchie.
- In Athene kreeg in 507 v.C. de volksvergadering de hoogste macht eerste
democratie.
- Alle burgers waren gelijk voor de wet hadden vrijheid van meningsuiting
vrouwen, slaven en immigranten waren van het burgerschap uitgesloten.
- Aristoteles en Plato vonden de democratiepolitiek doorgeslagen burgers
hadden geen verstand van zaken.
- Bekendste heerser van de Griekse periode Alexander de grote, door hem
verspreiden het Griekse cultuur over Europa, Azië en Egypte.
2. De groei van het romeinse imperium waardoor de Griekse-Romeinse cultuur zich in
Europa verspreidde.
- Romeinen waren het belangrijkste volk ter wereld omdat ze moedig en
oorlogszuchtig waren.
- Ron 500 v.C. verjoegen de Romein de laatste koning en stichten een
republiek.
- Rome werd een Aristocratie, de stad had een volksvergadering met de macht
in handen van de senaat.
- Senaat vergadering die bestond uit leden van de rijkste en voornaamste
families.
- Vanaf 350 v.C. bemachtigde Rome d.m.v. oorlogen grootste deel van Italië.
- 264 v.C. begon de expansie buiten Italië onder anderen middellandse
zeegebied Carthago, Griekenland en Syrië.
- Door toenemen inkomsten van veroveringen werd het belastingstelsel
ingevoerd.
3
, - Legeraanvoerders werden machtiger waardoor onderliggen burgeroorlogen
uitbraken.
- Julius Caesar was een van de overwinnaars en veroverde in 58-50 v.C. Gallië
waarna hij zichzelf een dictator liet noemen.
- Gallië Frankrijk, België en Zuid-Nederland.
- 44 v.C. wordt Julius Caesar vermoord Octavianus opvolger, veroverde
vanaf 30 v.C. Egypte en Sicilië.
- 27 v.C. maakte Octavianus een einde aan de republiek en stichtte het
Romeinse keizerrijk liet zichzelf Augustus noemen.
- Tijd van rust en vrede brak aan in het Romeinse imperium voor twee eeuwen
de pax Romana.
- Uitbouw tot wereldrijk was mogelijk door:
o Verlangen naar roem, nuit en gebiedsuitbreiding
o Rijk was goed georganiseerd
o Respecteerden de godsdienst en cultuur van andere volkeren
o Kracht en discipline van leger was sterk
o Aanleggen van wegen
- Na de Romeinse verovering van Griekenland ontstond er een mengcultuur
Griekse wetenschap, filosofie, literatuur, kleding, kunst en bouwstijlen
werden overgenomen. Griekse – Romeinse cultuur.
- Volkeren werden geromaniseerd overnamen van de Romeinse taal en
cultuur.
3. De klassieke vormentaal van de Griekse – Romeinse Cultuur.
- Romeinen spraken naast Latijns ook Grieks
- De Griekse beeldhouw kunstenaren gingen de menselijke anatomie en
gezichten bestuderen volmaakte schoonheid uitdrukken.
- Grieken namen de zuilen van de Egyptische bouwkunst over.
- Typische Romeinse bouwwerk aquaducten.
- Klassieke oudheid wordt later een voorbeeld cultuur in Europa.
4. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van
noordwest – Europa.
- Noordwest-Europa woon plaats van de Germaanse volken leefden nog in
een landbouwsamenleving zonder schrift met krijgskunst.
- Germanen werden door de Romeinen barbaren genoemd omdat ze de
Romeinse cultuur niet aanhingen.
- Germanen en Romeinen kwamen voor het eerst in 50 v.C. tegen over elkaar
te staan tijdens de in Gallië.
- Romeinen kon eerst met gemak het Germaanse rijk binnen trekken omdat de
Germanen slechter georganiseerd en bewapend was grootste romeinse
nederlaag in 9 v.C. slag bij het Teutoburgerwoud, duizenden romeinen
worden vermoord en ze trekken terug achter de Rijn.
4