100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting WEEK 9 – Verbintenissenrecht - Bijzondere gevallen - Hoorcollege + Literatuur + Jurisprudentie + werkgroepuitwerkingen €3,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting WEEK 9 – Verbintenissenrecht - Bijzondere gevallen - Hoorcollege + Literatuur + Jurisprudentie + werkgroepuitwerkingen

 14 keer bekeken  0 keer verkocht

Literatuur: - Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, uit hoofdstuk 8: nr. 186 t/m 194 - Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, uit hoofdstuk 2: nr. 17, uit hoofdstuk 7: nr. 173 t/m 177a - Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding, uit hoofdstuk 15: nr. 334-342 - Verbinteniss...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 44  pagina's

  • Nee
  • Uit hoofdstuk 1: nr. 1 t/m 6, uit hoofdstuk 2: nr. 17, uit hoofdstuk 7: nr. 173 t/m 177a, uit hoofds
  • 6 augustus 2021
  • 44
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (52)
avatar-seller
noawammes
Hoorcollege week 9 Bijzondere gevallen


Werkgeversaansprakelijkheid
art. 7:658 lid 2
“De werkgever is jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die de werknemer in
de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij de in lid 1
genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is
van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer”

• zorgplicht van werkgever voor de werknemer dat die op goede manier zijn werk kan
doen
• geen kwalitatieve aansprakelijkheid (anders geregeld in boek 6)
• zorgplicht is wel vrij hoog gelegd; als verband is tussen schade en het werk zal
werkgever moeten aantonen dat hij er alles aan heeft gedaan het bedrijfsongeval te
voorkomen

HR Pelowski/Vernooy 2014
• Pelowski chauffeur => brengt tuinmachines naar Spanje
• Pelowski is werknemer van BTS
• Vernooy maakt gebruik van de diensten van BTS en dus van Pelowski
• Bij het lossen van het werk komt de voet van Pelowski vast te zitten en wordt zijn voet
blijvend beschadigd
• BTS heeft Pelowski rond 21 augustus 2007 als chauffeur ter beschikking gesteld van
Vernooy; Pelowski diende in opdracht van Vernooy tuinmachines te transporteren naar
Boyal in Don Benito
• Nadat Pelowski bij Boyal is aangekomen is hij op enig moment bij het lossen van de
tuinmachines in de aanhanger van de vrachtwagen gaan staan waarbij hij met een teun
onder een van de lepels van de bij het lossen gebruikte heftruck klem kwam te zitten;
ten gevolge hiervan heeft hij schade opgelopen; verlies van de top van de grote teen van
zijn linkervoet en een gekneusde rechterhand

• Pelowski vordert in dit geding een verklaring voor recht dat Vernooy en BTS hoofdelijk
aansprakelijk zijn voor de schade die Pelowski als gevolg van het ongeval heeft geleden.
Pelowski stelt dat hij schade heeft geleden en nog zal lijden in de uitoefening van zijn
werkzaamheden en dat Vernooy en BTS op grond van art. 7:658 BW jegens hem voor de
schade aansprakelijk zijn
• rechtbank en hof wijzen de vordering af

r.o. 3.5.1
Bij de beoordeling van [de zaak] dient tot uitgangspunt dat Pelowski de schade
heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Uit art 7:658 lid 2 BW
volgt dat BTS daarvoor aansprakelijk is, tenzij BTS aantoont dat zij aan haar in
art. 7:658 lid 1 bedoelde zorgplicht heeft voldaan. Ingevolge artikel 7:658 lid 4
geldt hetzelfde voor [Vernooy].

r.o. 3.5.2
De in art. 7:658 lid 1 BW bedoelde zorgplicht verplicht de werkgever niet alleen
om aanwijzingen te verstrekken om zoveel mogelijk te voorkomen dat de werknemer
schade lijdt maar ook om daartoe de geëigende veiligheidsmaatregelen te treffen


…. Bij de beantwoording van de vraag of de werkgever aan zijn zorgplicht heeft
voldaan, moet in aanmerking worden genomen dat met de zorgplicht van de

,werkgever weliswaar niet wordt beoogd een absolute waarborg te scheppen
voor de bescherming van de werknemer tegen het gevaar van arbeidsongevallen
maar dat gelet op de ruime strekking van de zorgplicht niet snel mag worden
aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en bijgevolg niet
aansprakelijk is voor door de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden
geleden schade


… art. 7:658 BW vergt immers een hoog veiligheidsniveau van de betrokken
werkruimte, werktuigen, gereedschappen en kleding alsmede van de organisatie van de
werkzaamheden, en vereist dat de werkgever het op de omstandigheden van het
geval toegesneden toezicht houdt op behoorlijke naleving van de door hem gegeven
instructies

… Indien de plaats waar de werkzaamheden worden verricht eraan in de weg
staat dat de werkgever direct toezicht houdt op de naleving van de door hem
gegeven instructies dient deze zo nodig aanvullende veiligheidsmaatregelen te
treffen. Het antwoord op de vraag welke maatregelen de werkgever dient te treffen is
afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de
werkzaamheden, de kans dat zich een ongeval zal voordoen, de ernst die de
gevolgen van een ongeval kunnen hebben en de mate van de bezwaarlijkheid van
de te nemen veiligheidsmaatregelen




Overheidsaansprakelijkheid
art. 6:162
• feitelijk overheidshandelen kan worden getoetst aan de regels van de onrechtmatige
daad
• beleidsvrijheid —> dus marginale toetsing door de rechter (grote terughoudendheid
van de rechter als de overheid/bestuursorgaan beleidsvrijheid is gelaten door
wetgever)

• art. 3:14 BW => algemene beginselen van behoorlijk bestuur => doorgetrokken in
het burgerlijk recht => schakelbepaling tussen bestuursrecht en burgerlijk recht
• Europees Verdrag voor Rechten van de Mens => overheid is bij uitstek aan
mensenrechten gebonden in de relatie tussen overheid en burger

HR Aardbevingsschade 2019
• r.o. 2.7.1
• [eisers betogen] dat de Staat, mede gelet op art. 2, 3 en 8 EVRM, onrechtmatig heeft
gehandeld in de zin van art. 6:162 BW. [Zij hebben aangevoerd] dat de Staat al sinds
1993 bekend was of had moeten zijn met (i) de gevaren verbonden aan de
gaswinning in Groningen, (ii) de aanzienlijke kans op verwezenlijking van deze
gevaren, en (iii) de aard en ernst van de schade als deze gevaren zich zouden
verwezenlijken, maar desalniettemin heeft nagelaten tijdig passende maatregelen te
treffen om het ontstaan van schade als gevolg van de gaswinning zoveel mogelijk te
voorkomen…
• onrechtmatige daad ingekleurd door mensenrechten

• r.o. 2.7.2
• derde prejudiciële vraag aldus dat de rechtbank vraagt onder welke omstandigheden de
Staat, mede gelet op art. 2, 3 en 8 EVRM, onrechtmatig handelt in de zin van art. 6:162
BW

,r.o. 2.7.3
De Staat handelt onrechtmatig als bedoeld in art. 6:162 BW indien hij ermee bekend is of
ermee bekend moet zijn:
i) dat aan de gaswinning in Groningen gevaren verbonden zijn die met bodembeweging
verband houden,
ii) dat de kans op verwezenlijking van deze gevaren reëel is, en
iii) dat de verwezenlijking van deze gevaren tot ernstige of wijdverbreide schade kan
leiden, maar desalniettemin nalaat tijdig gezien de omstandigheden van het geval
passende en redelijkerwijs te vergen maatregelen te treffen om het ontstaan van
schade als gevolg van de gaswinning te voorkomen

art. 2 EVRM = Recht op leven => Staat heeft positieve verplichting te beschermen tegen
schending van het recht op leven

art. 3 EVRM = Onmenselijke behandeling

art. 8 EVRM = Family life => Staat moet huis en haard onaangetast laten en heeft
positieve verplichting te beschermen tegen gevaren van buitenaf

• r.o. 2.7.12
• Indien wordt gesteld dat een Staat zijn positieve verplichting uit art. 2, 3 of 8 EVRM niet
is nagekomen, moet worden beoordeeld of de Staat wist of had moeten weten dat een
reëel risico bestond dat de door art. 2, 3 of 8 EVRM beschermde rechten zouden worden
geschonden en, zo ja, of de Staat heeft nagelaten de maatregelen te treffen die, gelet op
alle omstandigheden van het geval, redelijkerwijs van hem konden worden verwacht om
dat risico te vermijden. [Bij] al deze positieve verplichtingen [heeft de Staat] een ruime
beoordelingsvrijheid, [mag] de positieve verplichting geen onmogelijke of
disproportionele last op de Staat leggen en [moet] de Staat een fair balance treffen
tussen de belangen van individuele burgers en die van de gemeenschap


HR Urgenda 2019
• Rechtbank: gevaarzetting; kelderluikcriteria
• Hof: art. 2 en art. 8 EVRM
• HR: toetst arrest van het hof
• r.o. 4.7
• HR vat [feitelijke] uitgangspunt hof samen: er is sprake van een reële dreiging van
een gevaarlijke klimaatverandering, waardoor er een ernstig risico bestaat dat
de huidige generatie ingezetenen zal worden geconfronteerd met verlies van
leven en verstoring van het gezinsleven. En het is zonder meer aannemelijk dat
reeds de huidige generatie Nederlanders, met name doch niet uitsluitend de jongeren
onder hen, tijdens hun leven te maken zullen krijgen met de nadelige gevolgen van
klimaatverandering indien de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen niet adequaat
wordt teruggedrongen

• r.o. 4.8
• Nederland is partij bij het VN-Klimaatverdrag en het Akkoord van Parijs en de Staat
erkent de hiervoor vermelde feiten. De Staat bestrijdt de hiervoor in 4.7 genoemde
conclusie van het hof niet en onderschrijft de dringende noodzaak van het nemen van
maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De Staat bestrijdt
evenmin dat hij gehouden is een bijdrage te leveren aan die vermindering van de
uitstoot ….
• … De Staat bestrijdt echter wel dat de artikelen 2 en 8 EVRM hem verplichten tot het
nemen van deze maatregelen, zoals het hof heeft geoordeeld, en dat hij op grond van
die verdragsbepalingen gehouden is om ervoor te zorgen dat de uitstoot van
broeikasgassen per eind 2020 is verminderd met 25% ten opzichte van 1990

, • r.o. 5.2.1 => art. 1 EVRM: bescherming ingezetenen Nederland
• r.o. 5.2.2 => art. 2 EVRM: recht op leven; positieve maatregelen ter bescherming
ingezetenen; ook bij natuurrampen, bij gevaarlijke industriële activiteiten
• r.o. 5.2.3 => art. 8 EVRM: recht op familieleven; positieve maatregelen ter bescherming
van familieleven; ook in milieukwesties

• r.o. 5.3.2
• De verplichting om op grond van de art. 2 en 8 EVRM passende maatregelen te nemen,
houdt mede in dat staten gehouden zijn om preventief maatregelen te nemen tegen het
gevaar, ook als niet zeker is dat het gevaar zich zal verwezenlijken. Dit strookt met
het voorzorgsbeginsel. Als duidelijk is dat het hiervoor in 5.2.2 en 5.2.3 “real and
immediate risk” bestaat, hebben de staten, zonder dat hun daarbij een “margin of
appreciation” toekomt, een verplichting tot het nemen van passende maatregelen. De
staten hebben wel vrijheid bij de keuze van de te nemen maatregelen, zij het dat deze
daadwerkelijk redelijk en geschikt moeten zijn…
• …. De verplichting op grond van de art. 2 en 8 EVRM om passende maatregelen te neen
tegen een dreigend gevaar, kan zien op zowel zogenoemde mitigatiemaatregelen
(maatregelen om de verwezenlijking van het gevaar te voorkomen) als
adaptatiemaatregelen (maatregelen om de gevolgen van die verwezenlijking op te
vangen of te verzachten). Welke maatregelen in het gegeven geval passend zijn, hangt
blijkens de rechtspraak van het EHRM af van de omstandigheden van dat geval.


• r.o. 5.3.4 => geen garantieverplichting voor de Staat
• De art. 2 en 8 EVRM mogen niet ertoe leiden dat een onmogelijke of in de gegeven
omstandigheden onevenredige last op de staten wordt gelegd. Als een staat redelijke en
geschikte maatregelen heeft genomen, brengt het enkele feit dat deze maatregel het
gevaar niet hebben kunnen afwenden, niet mee dat hij is tekortgeschoten in de op hem
rustende verplichting. De verplichtingen die voortvloeien uit de art. 2 en 8 EVRM
zien op de door een staat te nemen maatregelen, niet op (het garanderen van)
het behalen van het daarmee te bereiken resultaat.


• r.o. 5.4.1 - 5.5.3 => Hoe EVRM uit te leggen
• r.o. 5.6.2
• geen andere conclusie mogelijk dan dat de Staat op grond van de art. 2 en 8 EVRM
gehouden zou zijn om maatregelen te neen tegen de reële dreiging van een gevaarlijke
klimaatverandering, als dit slechts een nationaal probleem zou betreffen.
• …. reeds het bestaan van een voldoende reële mogelijkheid van verwezenlijking van dit
risico brengt derhalve mee dat passende maatregelen dienen te worden genomen

• r.o. 8.2.2 “Uit hetgeen hiervoor in 5.1-7.6.2 is overwogen, volgt dat in dit geval op de
Staat een rechtsplicht rust uit hoofde van de bescherming die hij op grond van de art. 2
en 8 EVRM dient te bieden aan de ingezetenen van Nederland, ter bescherming van hun
recht op leven en hun recht op privé-, familie- en gezinsleven. Tot nakoming van die
plicht kan hij dus door de rechter worden veroordeeld, tenzij een grond voor een
uitzondering bestaat overeenkomstig art. 3:296 BW” (je mag niet vragen om een bevel
tot wetgeving => maatregelen worden aan de staat gelaten)
• r.o. 8.2.6 “Uit het voorgaande volgt dat het de rechter uitsluitend niet is toegestaan om
een bevel te geven wetgeving met een bepaalde, specifieke inhoud tot stand te
brengen… De rechter kan dus wel een verklaring voor recht uitspreken dat het uitblijven
van wetgeving onrechtmatig is… Ook kan hij betrokken openbaar lichaam een
bevel geven om maatregelen te nemen teneinde een bepaald doel te bereiken,
zolang dat bevel niet neerkomt op een bevel om wetgeving met een bepaalde,
specifieke inhoud tot stand te brengen”

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper noawammes. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67096 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49
  • (0)
  Kopen