Hoorcollege week 7 Onrechtmatige daad en kwalitatieve
aansprakelijkheid
Onrechtmatigheid
art. 6:162 lid 2
1) inbreuk op een recht
2) strijd met wettelijke plicht
3) strijd met het ongeschreven recht dat in het maatschappelijke verkeer betaamt
• Lindenbaum/Cohen => oneerlijke concurrentie
• Kelderluik-criteria => gevaarzetting
• Hoe waarschijnlijk is het dat de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid niet in
acht wordt genomen;
• Wat is de kans dat uit de onoplettendheid en onvoorzichtigheid een ongeval
ontstaat;
• Wat is de ernst van de te verwachten gevolgen;
• Hoe bezwaarlijk is het nemen van maatregelen die het ongeval hadden kunnen
voorkomen
Onderlinge verhouding categorieën
drieluik van Ulpianus; H1 Nieuwenhuis
1. alterum non leadere; doe een ander geen schade
• maar ieder draagt zijn eigen schade
2. honeste vivere; wees een behoorlijk mens
• gedragsnorm; maar die kunnen ook schade aan ander niet volledig verklaren
3. suum cuique tribuere; ieder het zijne geven
• rechtsinbreuk; degene die aanspraak heeft heeft recht dat beschermd moet
worden
• zonder vaststellen dat er ook sprake is van een belang dat rechtens bescherming
biedt kom je niet tot aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad
Principles of European Tort Law:
gedragsnorm = The required standard of conduct is that of the reasonable person in
the circumstances (redelijk handelende persoon in de omstandigheden waaronder hij
zich bevindt), and depends, in particular, on the nature and value of the protected
interest involved, the dangerousness of the activity, the expertise to be expected of a
person carrying it on, the foreseeability of the damage, the relationship of proximity or
special reliance between those involved, as well as the availability and the costs of
precautionary or alternative methods.
HR De Treek/Dexia
• precontractuele fase
• heeft Dexia zorgvuldig onderhandeld?
• De Treek wil schadevergoeding
• invulling open norm art. 6:162 lid 2
r.o. 4.8.4 “Op Dexia rust als professionele dienstverlener op het terrein van
beleggingen in effecten en aanverwante financiële diensten jegens De Treek als
particuliere belegger met wie zij een KoersExtra-overeenkomst zal aangaan een
bijzondere zorgplicht die ertoe strekt particuliere wederpartijen te beschermen tegen
de gevaren van eigen lichtvaardigheid of gebrek aan inzicht”
,—> grondslag van zorgplicht wordt ingekleurd door redelijkheid en billijkheid
“Deze bijzondere zorgplicht volgt uit hetgeen waartoe de eisen van de redelijkheid en
billijkheid een effecteninstelling, in aanmerking genomen haar maatschappelijke
functie en haar deskundigheid verplichten in gevallen waarin een persoon haar
kenbaar heeft gemaakt een overeenkomst als KoersExtra-overeenkomst te willen
aangaan en deze instelling daartoe ook een aanbod heeft gedaan. De reikwijdte van
deze bijzondere zorgplicht is afhankelijk van de omstandigheden van het geval,
waaronder de mate van deskundigheid en relevante ervaringen van de
betrokken wederpartij, de ingewikkeldheid van het beleggingsproduct en de
daaraan verbonden risico’s”
r.o. 5.2.1 “De waarschuwingsplicht met betrekking tot het restschuldrisico en de
verplichting inlichtingen in te winnen omtrent inkomen en vermogen van de potentiële
particuliere afnemer hebben een algemeen karakter, dat in belangrijke mate is
verbonden met de risicovolle aard van het effectenlease-product dat aan een breed
publiek is aangeboden, en zijn niet afhankelijk van de individuele particuliere afnemer.
Deze zorgplichten gaan, behoudens bijzondere omstandigheden, niet zo ver dat
op de aanbieder de verplichting rust te weigeren de overeenkomst aan te
gaan” => zorgplicht beperkt zich tot waarschuwen en informeren => weigeren van
overeenkomst is in strijd met de contractsvrijheid
zowel arme als rijke klanten komen zorg toe
r.o. 5.2.2 “De verplichting van aanbieders van effectenleaseproducten de afnemer bij
het aangaan van de overeenkomst indringend te waarschuwen voor het
restschuldrisico strekt ertoe de potentiële particuliere wederpartij te informeren over
en te waarschuwen tegen het lichtvaardig op zich nemen van onnodige risico’s of van
risico’s die hij redelijkerwijze niet kan dragen. Deze verplichting heeft zelfstandige
betekenis, ongeacht het antwoord op de vraag of de plicht inlinchtingen in
te winnen omtrent inkomen en vermogen is nageleefd… Ook indien immers
naleving van deze onderzoeksplicht van de aanbieder aan het licht zou hebben
gebracht dat de afnemer de betalingsverplichtingen uit de overeenkomst, waaronder
een mogelijke restschuld, redelijkerwijze zou kunnen dragen is niet uitgesloten dat de
afnemer zich bij gebreke van zodanige waarschuwing voor het restschuldrisico niet op
verantwoordelijke wijze heeft kunnen realiseren dat de te sluiten overeenkomst
financiële risico’s meebracht die hij redelijkerwijze niet zou hebben willen dragen…..
Indien de financiële positie van de afnemer van dien aard was dat hij destijds naar
redelijke verwachting niet aan zijn betalingsverplichtingen zou kunnen voldoen,
brengt de plicht van de aanbieder tot inkomens- en vermogensonderzoek de
verplichting mee de afnemer te adviseren de overeenkomst niet aan te gaan”
Bijzondere positie in maatschappij
HR De Treek/Dexia (banken)
HR Interpolis (verzekeraars)
HR NVM Makelaars (Makelaars)
HR Interpolis 2014
• arbeidsongeschiktheidsverzekering
• mensenrecht kleurt mede wat onrechtmatig is
r.o. 5.2.1 “Het instellen door een verzekeraar van een persoonlijk onderzoek als hier
aan de orde vormt een inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke
levenssfeer van de verzekerde. Zodanige inbreuk is in beginsel onrechtmatig.
De aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond kan aan een inbreuk het
,onrechtmatige karakter ontnemen. Of zulk een rechtvaardigingsgrond zich
voordoet, kan slechts worden beoordeeld in het licht van de
omstandigheden van het geval door tegen elkaar af te wegen enerzijds de ernst
van de inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en
anderzijds de belangen die met de inbreuk makende handelingen redelijkerwijs
kunnen worden gediend. In dit verband kunnen de aard en inhoud van de
verzekeringsovereenkomst mede van belang zijn.”
gedragscode verzekeraars = “In het geval dat hier aan de orde is, gaat het om een
afweging van het belang van de verzekerde bij eerbiediging van zijn persoonlijke
levenssfeer tegen het belang van de verzekeraar bij het onderkennen, voorkomen,
onderzoeken en bestrijden van oneigenlijk gebruik van het recht op een
verzekeringsuitkering … Met de Gedragscode heeft het Verbond van Verzekeraars
beoogd, mede ten behoeve van de verzekerden, invulling te geven aan de hiervoor
genoemde belangenafweging, met name door het opnemen van de verplichting voor
verzekeraars tot het in acht nemen van de beginselen van proportionaliteit en
subsidiariteit. Blijkens de inleiding is beoogde Gedragscode aan te sluiten bij
bestaande wetgeving op het gebied van privacy”
“Gelet op inhoud en opzet van de Gedragscode kan tot uitgangspunt worden
genomen dat indien een verzekeraar in strijd met de code handelt, sprake is
van een ongerechtvaardigde en derhalve onrechtmatige inbreuk op de
persoonlijke levenssfeer van de verzekerde”
• Open norm van art. 6:162 wordt ingevuld van de eigen gedragscode van de
verzekeraars
HR NWM meetinstructie 2018
• koper koopt huis en gaat af op mededeling van de makelaar van de verkoper
• oppervlakte van de woning blijkt onjuist
• uitgesloten dat is te klagen over woonoppervlakte jegens de verkoper in de
contractuele relatie
• buiten contractuele relatie makelaar aanspreken op onjuist gedane mededelingen
r.o. 3.4.1 “De onderdelen stellen aldus aan de orde welke betekenis toekomt aan
de meetinstructie voor het antwoord op de vraag of een daaraan gebonden
makelaar onrechtmatig handelt jegens een aspirant koper wanneer de
makelaar in de verkoopinformatie een woonoppervlakte vermeldt die niet is gemeten
volgens de meetinstructie en die afwijkt van de woonoppervlakte die zou hebben
geresulteerd uit toepassing van de meetinstructie. Bij de behandeling van de
onderdelen wordt het volgende vooropgesteld.”
r.o. 3.4.2 “Een verkopend makelaar handelt onrechtmatig jegens een aspirant-koper
indien de makelaar jegens deze niet de zorgvuldigheid betracht die in de
omstandigheden van het geval van de makelaar mag worden verwacht. Daarvan kan
onder meer sprake zijn indien de makelaar de aspirant-koper voorafgaand aan de
verkoop onjuiste of misleidende informatie verstrekt over eigenschappen van de zaak
waarvan hij moet begrijpen dat deze voor de koper bij diens aankoopbeslissing van
belang kunnen zijn. Indien het om een woning gaat behoort tot die eigenschappen in
het algemeen de netto woon- of gebruiksoppervlakte. Bij de beoordeling of de
makelaar, door het verstrekken van dergelijke onjuiste of misleidende informatie,
onrechtmatig heeft gehandeld jegens de koper, komt het aan op het vertrouwen dat
de koper in de omstandigheden van het geval aan de gegeven informatie mocht
ontlenen.”
r.o. 3.4.4 “Het hof heeft vastgesteld dat de NVM toepassing van de meetinstructie
voor de bij haar aangesloten makelaars verplicht heeft gesteld omdat derden erop
moeten kunnen vertrouwen dat het woonoppervlak dat bij verkoop wordt vermeld niet
de bruto maar de netto oppervlakte betreft, bepaald volgens de zogenoemde NEN-
, 2580 (r.o.v 3.7). Mede in het licht van de diverse uitspraken van de Raden van
Toezicht en de Centrale Raad van Toezicht van de NVM die hebben overgelegd en
waarop zij zich hebben beroepen, is die vaststelling geenszins onbegrijpelijk.”
• norm door makelaars die gebruikt wordt in tuchtrechtspraak wordt overgenomen
door de civiele rechter in relatie (verkoop)makelaar en koper
!! Private regulering in de praktijk is van invloed op de maatschappelijke
betamelijkheid !!
volgende gezichtspunten (de ene gedragscode is de andere niet) :
• hoedanigheid van partijen (professioneel of particulier, mate van deskundigheid
• rol/functie van een partij (bijzondere maatschappelijke rol, zorg-rol van banken
De Treek/Dexia; journalistiek juist tegenovergesteld als ‘public watchdog’)
• doel en functie van de regeling (handvat of sterke bindende norm?)
• —> gedragscode van de verzekeraars (HR Interpolis) opgesteld om er voor te
zorgen dat persoonlijke levenssfeer gewaarborgd blijft; afweging van het belang
van eerbiediging van persoonlijke levenssfeer, verzekeraars hebben met
gedragscode beoogd aan die afweging invulling te geven (gaat om proportionaliteit
en subsidiariteit) & leidraad van journalistiek is minder strikt dan die voor
interpolis; is meer een richtlijn
• draagvlak (geldt de regeling voor de hele branche of niet?)
• —> alle verzekeraars zijn bij gedragscode (opgesteld door Verband van
verzekeraars) aangesloten
• mate van toezicht (wat is het handhavingsmechanisme? is er sprake van
tuchtrechtspraak? kunnen er sancties worden opgelegd en zijn deze bindend? en is
er sprake van onafhankelijkheid?)
• —> bij verzekeraars ook tuchtraad; die uitspraken zijn bindend; hoge mate van
toezicht & bij journalistiek is er wel een tuchtraad maar die kan geen sancties
opleggen
• verplichting tot gebruik (zie bijvoorbeeld HR NVM-meetinstructie r.o. 3.4.4)
Relativiteit
• art. 6:163 BW
• HR Schietincident Alphen aan den Rijn 2019
• 9 april 2011; zes mensen gedood; zestien verwond; schutter heeft zichzelf gedood
• slachtoffers hebben zich gericht tot politie; politie heeft voor wapenbezit vergunning
verleend en tot twee keer toe verlengd
• jongen heeft eerder vergunning aangevraagd die was geweigerd wegens
psychiatrisch verleden; informatie is tweede keer over het hoofd gezien; daarom is
politie aansprakelijk gesteld
• grondslag voor de vordering is dat de korpschef van Politieregio HM bij de …
genoemde beschikkingen ten onrechte niet alle relevante feiten in de beoordeling
heeft betrokken en ten onrechte de daarop toepasselijke wetgeving niet restrictief
heeft toegepast
• Rechtbank wijst vordering af en zegt dat wapenwet niet strekt tot bescherming van
vermogensbelangen van slachtoffers
• Hof wijst de vordering toe; minutieuze analyse van wapenwetgeving leidt toch tot de
conclusie dat deze ook strekken ter bescherming van de belangen van de individuele
burger; Politie gaat in cassatie
• HR r.o. 3.1.2 “Het middel bestrijdt noch het oordeel van het hof dat de korpschef en
daarmee Politieregio HM, onrechtmatig heeft gehandeld in de zin van art 6:162 BW