Samenvatting
Klinische psychologie 1. Theorieën en psychopathologie , vd Molen, Perreijn en van den Hout
Oktober/november 2013
legenda; woord= begrip cursief aangegeven in het boek
woord= begrip
woord= woord(en) die ik zelf belangrijk acht
* = zelf toegevoegd
Algemene inleiding
Theorie= indien het ontstaan en voortduren van psychische ziektes en de opvatting daarover
uitgewerkt is tot een consistent geheel van begrippen tot een logische samenhangend
geheel.
Psychodiagnostiek= het onderzoek naar de kenmerken van de psychische problemen en de
oorzaken daarvan complexe samenhang van soc/bio/psych factoren
Psychopathologie= verschijnselen die zich bij de verschillende stoornissen voordoen
Therapie= indien het er om gaat iets aan de problematiek te doen
- Biologische therapie= (oa) psychofarmaca
- Psychologische hulp= gesprekken vaak gecombineerd toegepast
Classificatie= waarin de psychopathologie wordt gerangschikt
- Categoriële= stoornissen ingedeeld in afzonderlijke klassen; kwalitatief duidelijk te
onderscheiden. Wel of niet
- Dimensioneel= glijdende schaal van classificatie; grens tussen pathologie en
normaal is niet scherp te trekken.
Differentiaaldiagnose= diagnoses waarbij symptomen overlappen
Epidemiologie= hoe vaak het aanbod voorkomt
- Prevalentie= het aandeel mensen dat te kampen heeft met bepaalde stoornissen
- Puntprevalentie= aandeel mensen op een bepaald moment
- Periodeprevalentie= aandeel mensen in bepaalde periode
- Lifetimeprevalentie= aandeel mensen in het hele leven
Etiologie= ontstaan van een stoornis
Predisponerende factoren= kenmerken van persoon die het risico verhogen (kwetsbaarheid)
Precipiterende= stressfactoren; zorgen ervoor dat stoornis/symptoom zich
ontwikkelt/manifesteert
Perpetuerende= factoren die stoornis in standhouden
correlationele verbanden ipv causale
~1~
,Hoofdstuk 1: over klinische psychologie en abnormaal gedrag
Er zijn verschillende disciplines binnen de psychologie; te verdelen in
1. Basisdisciplines; 5 vormen;
- Functieleer
- Ontwikkelingspsychologie
- Sociale psychologie
- Persoonlijkheidspsychologie
- Methodeleer
2. en toepassingsgerichte disciplines; 3 vormen
- Klinische- en gezondheidspsychologie
- Arbeids- en organisatiepsychologie
- Onderwijspsychologie
- Kern vd klinische psychologie; psychische stoornissen
- Persoonlijkheidspsychologen bestuderen de verschillen tussen mensen op het gebied van
capaciteiten en eigenschappen in het algemeen.
De assen waar de afwijking van de norm betrekking op hebben;
1. Individuele persoon; de aspecten van de persoon obv
- Gedrag
- Gedachten
- Gevoel/belevingen vaak combi
2. Relatie met andere mensen; interactie op individueel persoon wederzijdse interactie
- Abnormaal kan alleen worden verklaard in vergelijking met de achtergrond van abnormale
processen.
Aspecten van abnormaal gedrag; (Seligman, Walker en Rosehan)
- Zeven factoren die bepalen of gedrag als abnormaal wordt beschouwd;
1. Persoonlijk lijden
- Iemand lijdt zelf onder zijn problemen (niet noodzakelijk)
2. (Dis)functionaliteit van het gedrag
- Invloed op dagelijks functioneren/doelen bereiken. Men wordt ondermijnd of
- Disfunctioneel voor een ander niet automatisch psychische stoornis (inbreker)
3. Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
- Indien men geen logica/zin kan ontdekken abnormaal
- Chaotisch/bizar gedachtegang
4. Onvoorspelbaarheid en controle verlies
- Men wil omgeving/leven beheersen; alleen mogelijk wanneer anderen
consistent/voorspelbaar gedragen
- Twee situaties waarin controleverlies geïnterpreteerd wordt :
1. De regels die het gedrag normaliter sturen gelden niet meer
2. Indien de aanleiding/oorzaak van het gedrag onbekend is
geen voorwaarde om als psychopathologisch gezien te worden (ontwetend van
omstanders)
5. Opvallend en onconventioneel gedrag
- Eigen gedrag als maatstaaf
- Opvallend is afhankelijk van de frequentie van het gedrag
alleen opvallend en sociaal onwenselijk als pathologisch gezien
6. Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweegbrengt
- Gedrag dat restregels (impliciete sociale verwachtingen) overschrijdt kan
ongemak bij anderen teweegbrengen; vergroot de kans van abnormale betiteling
~2~
, 7. Het overtreden van morele normen
- Men beoordeelt of gedrag toepasselijk is in specifieke situaties; maar men velt ook
moreel oordeel obv eigen opvattingen hoe het zou moeten minder
overeenkomst sneller abnormaal beoordeelt
Abnormaal volgens DSM-IV-TR
Definiërende kenmerken
- Een gedrags- of psychologisch syndroom dat samengaat met;
1. Actueel lijden
2. Onvermogen (functionerende gebieden)
3. Significant toegenomen risico voor pijn/overlijden ect.
Uitsluitende omstandigheden:
1. Verwachte/cultureel aanvaarde reactie tgv een gebeurtenis
2. Langdurig deviant gedrag voortkomend uit acties van politieke, religieuze minderheden
3. Uitvloeisel zijn uit conflicten tussen maatschappij en individu
de nadruk binnen deze definitie (van de DSM) ligt op de nadelige gevolgen die het
syndroom kan hebben voor de betrokkene.
Culturele verschillen binnen diagnostiek
Fout-positieve diagnose= indien gedragingen/belevingen ten onrechte worden toegeschreven
aan symptomen van stoornissen voorkomen door kennis te nemen van cultuur; hoe
het wordt gezien door familie/cliënt/cultuur
- Andere oorzaken verkeerde diagnoses;
- Discriminatie bevordert symptomen (psychose)
- Langdurige stress voor het zijn van buitenstaander
- Culturele verschillen door lichaamstaal ect.
Fout-negatieve diagnoses= indien de symptomen van psychopathologie als culturele
aspecten worden gezien
Transculturele diagnostiek= diagnostiek tussen cliënt en therapeut uit verschillende culturen
Susto= verlies van de ziel. Syndroom in Latijns-Amerikaanse landen
- Depressieve symptomen en lichamelijke signalen
Normaal en abnormaal, waar ligt de grens. 3 modellen:
1. Statisch model=
- Vooral betrekking op afgrenzingkwestie
- Uitgangspunt; menselijk eigenschappen die min of meer normaal verdeeld zijn
- Abnormaal: extreem hoge/lage scores dimensionele benadering
- Eigenschappen valide/betrouwbaar gemeten
- Abnormaal: statische betekenis mogelijk indien eigenschappen statisch zijn
verdeeld
Kritiek;
- Waar ligt de grens van normaal/abnormaal. Arbitrair
- Specificeert niet hoe ongewoon gedrag moet zijn om als abnormaal te worden beschouwd.
Sommigen zeer uitzonderlijk tov anderen
- Model maakt geen onderscheidt tussen statistische afwijkingen gepaard met individueel
lijden of niet. Onschuldige afwijking hoeft geen lijden met zich mee te brengen
~3~
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Eikenboom. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.