Samenvatting burgerlijk recht 1
Goederenrecht
Vermogen = het geheel van op geld waardeerbare rechten en verplichtingen die iemand heeft.
Geheel van activa (actiefposten bijv. eigendomsrechten en vorderingen) en passiva (verplichting of
schuld)
Vermogensrecht = alle regels met betrekking tot de subjectieve rechten en plichten die onderdeel
van een vermogen kunnen vormen.
Absolute rechten = gesloten systeem omdat zij derden raken. Verbintenissenrecht heeft open
systeem en meer regelend recht, goederenrecht meer dwingend recht.
BW boek 3 = vermogensrecht algemeen, bepalingen die voor alle subjectieve vermogensrechten van
belang kunnen zijn.
BW boek 4 = erfrecht, wat betreft vermogen, vermogensrecht
BW boek 5 = zakelijke rechten: absolute rechten die slechts zaken tot object kunnen hebben.
BW boek 6 = verbintenissen in het algemeen: zijn voor alle verbintenissen van belang.
BW boek 7 = bijzondere overeenkomsten: boek 7a huurkoop en bruikleen
H 2 Absolute rechten op goederen
Eigendom = art. 5:1 lid 2 BW staat eigenaar vrij om gebruik te maken. Eigenaar heeft genot en
beschikkingsbevoegdheid. De eigenaar kan beschikkingsbevoegdheid ook aan een ander overlaten,
dan is die derde bevoegd om over de zaak te beschikken. Soms kent de wet beschikkingsbevoegdheid
toe aan een derde.
Beperkingen aan het recht van de eigenaar =
- Door rechten van anderen:
Door een door de eigenaar gegeven recht (huur, bruikleen etc)
- Door de wet:
Bijv. door monumentenwet beperkt om huis te veranderen.
- Door het ongeschreven recht:
Regels van betamelijk gedrag, niet maatschappelijk onaanvaardbaar. Misbruik van
eigendomsrecht en hinder.
- Misbruik van eigendomsrecht:
Tegenover het belang van de eigenaar ontstaat een onevenredig grote schade bij een ander,
er wordt dan een betamelijkheidsregel geschonden. Art. 3:13 BW. Uitoefening door:
Met geen ander doel dan een ander te schaden
Met een ander doel dan waarvoor zij verleend is (kan niet bij eigendom omdat eigendom
niet aan de eigenaar is verleend met een bepaald doel, geen doelgebondenrecht)
Ingeval men in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de
uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad naar redelijkheid niet tot die
uitoefening had kunnen komen. (Grensoverschrijdende garage o.g.v. art. 3:13 lid 2 BW)
Voor overbouw is er nog art. 5:54 BW, geldt niet bij kwade trouw of grove schuld.
- Hinder:
De één belemmert de ander zodanig in de uitoefening van diens subjectieve recht dat die
ander dat niet hoeft te nemen. Voor erven, art. 5:37 BW. Onrechtmatige hinder in Kraaien en
Roeken arrest. Hangt af van de ernst van de hinder en omstandigheden. Wordt dan
beschouwd als OD. Hoeft niet af te hangen van art. 5:37, kan ook o.g.v. 6:162. Levert altijd
OD op.
Pagina 1 van 52
,Absolute werking = eigenaar kan zijn recht handhaven tegenover derden die hem de rechtmatige
uitoefening van zijn recht beletten. Niet de wet, maar de rechtswetenschap noemt daarom het
eigensomrecht een absoluut recht.
Droit de suite = art. 5:2 geeft eigenaar bevoegdheid de zaak van een ieder die haar zonder recht
houdt op te eisen ‘revindicatie’. Eigendomsrecht volgt de zaak als de zaak uit de macht van de
eigenaar is, ‘zaaksgevolg of droit de suite’.
Droit de préférence / separatistpositie in faillissement = eigenaar kan zaak opeisen als zijn eigendom
indien zij zich onder een failliet bevindt.
Verdeling opbrengst faillissement = art. 3:277 lid 1: naar evenredigheid.
Vermogensrecht = eigendomsrecht is een vermogensrecht, op geld waardeerbare rechten.
Kenmerken van een vermogensrecht kunnen afzonderlijk een vermogensrecht opleveren:
- Overdraagbaar:
- Rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen
- Het is verkregen in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel (bijv.
een blinde tegen betaling bedongen recht zich te laten voorlezen)
Object is een zaak = bij een vorderingsrecht is object altijd een prestatie, bij eigendomsrecht altijd
een zaak, art. 5:1 BW. Vorderingsrecht kan nooit op een zaak maar is altijd een gedraging van de
schuldenaar.
Eigendom is dus een zakelijk recht = want:
- Absoluut subjectief recht
- Vermogensrecht
- Een zaak tot object.
Zakelijk recht heeft altijd deze 3 kenmerken.
Goed = alle zaken en vermogensrechten. Een eigendomsrecht en een vordering uit een verbintenis
zijn beide vermogensrechten en dus goederen.
Rechthebbende op een goed = eigendomsrecht kan slechts op een zaak. Men kan dus een zaak in
eigendom hebben. i.p.v. eigenaar van een goed is het rechthebbende op een goed of toebehoren van
een goed aan. Aan hem komt dan het meest volledige recht toe op het goed. Rechthebbende heeft
ook een absoluut recht en tegen iedereen in te roepen. Is even absoluut als een recht op een zaak.
Schuldeiser goederenrechtelijk = is dat een rechthebbende. Hem komt genot en beschikken toe.
Beperkte zakelijke rechten = zijn allemaal van het eigendomsrecht afgeleid. Eigenaar moet door
hemzelf in het leven geroepen rechten op zijn zaak respecteren, art. 5:1 lid 2 BW. Eigendomsrecht is
onbepaald terwijl beperkt recht is bepaald of het om genot of beschikken van de zaak gaat.
Beperkte rechten maar geen zakelijk recht = beperkte rechten kunnen ook op goederen die geen
zaken zijn. Bijv. vruchtgebruik, art. 3:201 BW. Het is dan een absoluut werkend vermogensrecht.
Ook pand en hypotheek zijn een beperkt recht op een goed, art. 3:227 BW. Hypotheek kan bijv. op
een erfpachtrecht.
Absolute werking beperkte rechten = de gerechtigde heeft een absoluut vermogensrecht op de zaak,
bijv. een vruchtgebruik, die geldt tegenover iedereen.
Pagina 2 van 52
, Droit de suite = beperkt recht heeft goedsgevolg of zaaksgevolg, het blijft bestaan bij vervreemding
en werkt ook tegenover de nieuwe eigenaar.
Separatistpositie = de beperkt gerechtigde komt deze positie toe als de rechthebbende (bijv. de
eigenaar van de auto waar vruchtgebruik op rust) failliet wordt verklaard. Ook hypotheek en
pandhouder zijn separatist, art. 57 lid 1 FW.
Prioriteitsbeginsel = bij beperkte rechten gaat het oudere voor het jongere. De oudst beperkt
gerechtigde kan de later gevestigde beperkte rechten negeren. Bij vorderingsrechten geen
prioriteitsbeginsel. Als meerdere schuldeisers gelijktijdig hun geldvorderingen willen verhalen zijn zij
gelijkwaardig dan geldt art. 3:277 BW
Gesloten systeem beperkte rechten = alleen de in de wet genoemde beperkte rechten, art. 3:81 BW
omdat het tegen derden werkt. In tegenstelling tot verbintenissenrecht, uitgangspunt:
partijautonomie dus open systeem.
Andere absolute rechten uit andere wetten =
- Auteursrecht
- Octrooirecht
- Handelsnaam
- Kwekersrecht
- Merkenrecht
Hebben geen goed als object. Geestesproduct tot object. Dat zijn immateriële goederen. Absolute
rechten daarop zijn: rechten op immateriële goederen.
Zakenrecht = objectieve recht dat de zakelijke rechten regelt.
Goederenrecht = regelt over rechten op goederen.
H 3 Verkrijging en verlies van goederen
Wijzen van verkrijging = art. 3:80 BW onder algemene titel en onder bijzondere titel.
- Algemene titel:
Opvolging in een vermogen. Erfopvolging, boedelmenging, fusie en splitsing, zie lid 2!!
- Bijzondere titel:
Verwerving van een bepaald goed, een actief vermogensbestanddeel. Alles wat niet onder
algemene titel is, lid 3. Bijv. overdracht, verjaring en onteigening. (Onteigening: goed gaat
tegen de zin van rechthebbende over naar een overheidsorgaan). Bij vorderingsrechten
bronnen van de verbintenis zoals de ovk of OD.
Gesloten systeem verkrijging = er zijn niet meer wijzen van verkrijging van goederen dan zij die uit de
wet voortvloeien. Volgt uit art. 3:80 lid 3 en lid 2 die een limitatieve opsomming geeft. Bijv. toe-
eigening van een stuk grond, toe-eigening kan alleen bij roerende zaken als iemand daar afstand van
heeft gedaan.
Gesloten systeem verlies = op de in de wet aangewezen wijzen, lid 4. Gaat om juridisch verlies niet
om feitelijk. Voor verlies moet een wettelijke grondslag zijn. Kan absoluut zijn door teniet gaan.
Relatief verlies: een ander wordt rechthebbende door bijv. overdracht of verjaring. Ook verlies bij
afstand doen art. 5:18 BW, niet bij diefstal dan verliest men eigendom niet. Alleen toe-eigening van
een roerende zaak indien zaak niet toebehoorde aan een ander, art. 5:4 BW.
Originaire verkrijging en derivatieve verkrijging =
- Derivatieve:
Pagina 3 van 52
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LobkeB. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.