In deze samenvatting wordt week 1 van blok 1.B.1 Stoornissen in het milieu interieur samengevat. Het is een uitgebreide samenvatting inclusief veel plaatjes.
1. CIRCULATIE, INLEIDING EN FUNCTIE
Inhoud
Hoorcolleges
➢ Inleiding thema (PD)
➢ Microscopische anatomie: hart en bloedvaten
➢ Iongradiënten en membraanpotentiaal
➢ Ionkanalen en hartpotentialen
➢ Rechtvaardigheid
➢ Elektrische activiteit van de hartspier
➢ Contractie van de hartspier
➢ Med. gesch: het lichaam in balans
➢ Beslissen in de geneeskunde
➢ Inleiding farmacotherapie
➢ Integratie/responsiecollege
Zelfstudieopdrachten
➢ Bloedvaten en microcirculatie
➢ Elektrische activiteit van de hartspier
➢ Contractie van de hart- en skeletspier
➢ (On)zekerheden in de geneeskunde
➢ Hart- en vaatziekten in de 21e eeuw
Vaardigheidsonderwijs
➢ Microscopische anatomie en pathologie van hart en bloedvaten
➢ Van hartactiviteit naar ECG
Samenvatting week 12 blok 1B1 – Judith Bus 1
,HOORCOLLEGES
Inleiding thema (PD)
Hart
• Stenose: vernauwing
• Hypoxie: zuurstoftekort
• Diastolische druk: 120 mm Hg
• Systolische druk: 180 mm Hg
Longen
• Luchtpijp is in het begin omgeven door heel veel kraakbeen, wat steeds
minder wordt na vertakkingen.
• Diffusie vindt plaats in de longblaasjes.
• Ziekten kunnen zich voordoen in de luchtwegen / longblaasjes of beide.
• Alveolie zijn een cellaag dik: gemakkelijke diffusie O2 en CO2.
• Zuurgraad van het bloed wordt gereguleerd door de longen én de nieren.
• Longoedeem: Als het hart niet goed genoeg werkt (hartzwakte) kan er vocht
achterblijven in het weefsel van de benen en-of de longen doordat de druk in
de bloedvaatjes te hoog wordt. Dit vocht vult de kleinste vertakkingen van de
longen, waardoor dat deel van het longweefsel niet meer goed kan
functioneren.
• Beademingstoestel kan geruguleerd worden op concentratie O2. (normaal:
21%). → meer dan 21%: zorgt ervoor dat de longblaasjes goed openklappen.
• Longconcentratie meer dan 60%? = toxisch.
Nieren
• Nieren scheiden zuur uit in de urine. Nier functionerende nieren? Verzuring.
• Nieren bevinden zich retroperitoneaal.
• ¼ van de cardiac output is bestemd voor de nieren.
• Er gaat heel veel door de schors van de nieren en weinig door het merg.
• Urine wordt zo gemaakt dat de bloedsamenstelling constant blijft.
• Bloed: pH van 7.4 → optimum pH → verzuring of te basisch worden kan het
lichaam ‘plat leggen’ doordat de eiwitten niet meer kunnen functioneren.
• Bloedeiwitten worden tegengehouden in de glomerulus: ‘zeef’.
• Als de bloeddruk té laag wordt krijgen de nieren zuurstoftekort. Gevaarlijk
voor het functioneren, aangezien de nieren heel energie behoevend zijn.
• Verschil schors en merg: heel veel bloed stroomt door de schors.
• Acute tubulus necrose: tubulus cellen sterven af. behandeling: bijv. dialyse
Tractus circulatorius
De functie van het circulatiesysteem is het transport van bloed en lymfe ten
behoeve van de stofwisseling (zuurstof, voedingsstoffen) en communicatie tussen
delen van het lichaam en bij ontsteking.
De macrocirculatie zijn de arteriën en venen en de microcirculatie de arteriolen,
capillairen en venulen.
De bloedvolume behoefte verschil per orgaansysteem. Bij de hersenen blijft dit altijd
hetzelfde maar bij skeletspieren neemt het bloedvolume bij inspanning toe.
Samenvatting week 12 blok 1B1 – Judith Bus 2
,De volumeverdeling per vaattype verschilt. Het meeste bloedvolume bevindt zich in
de venen.
Algemeen bouwplan van hart en vaten
Vaten hebben ongeveer dezelfde opbouw: endotheel; intima; lamina elastica interna;
media; lamina elastica externa; adventitia.
Tunica intima
- Endotheelcellen: liggen op een basale laag.
- Subendotheliale laag: bevat soms gladde
spiercellen + vezels.
- lamina elastica interna: is gefenestreerd.
Endotheelcellen
Endotheelcellen hebben verschillende functies. Ze maken een slijmlaag
(glycocalyx) aan bestaande uit proteoglycanen, glycoproteïnen en glycolipiden.
Daarnaast produceren ze stollingsfactoren (factor VIII en Von Willebrands-factor),
zorgen ze voor inactivatie van hormonen en andere stoffen; zorgen ze voor
lipolyse van lipoproteïnen. Tot slot hebben ze een rol bij bloedroep antigenen en
produceren ze vasoactieve stoffen (omzetting angiotensine).
Tunica media
- Circulair gerangschikte gladde spiercellen
- Elastische/collagene vezels (wisselende hoeveelheden): bevat geen
fibroblasten.
Tunica adventitia
De tunica adventitia bestaat uit losmazig bindweefsel, vooral collagene vezels
longitudinaal gerangschikt. Daarnaast bevat het vasa vasorum (voorzien de grotere
vaten van bloed t/m buitenste deel media) en nervi vascularis (betrokken bij
vasoconstrictie- en dilatatie).
Samenvatting week 12 blok 1B1 – Judith Bus 3
, Verschillende (sub-)typen vaten
Er bestaan verschillende typen vaten:
- elastische arterie
- musculeuze arterie
- kleine arterie
- arteriole
- capillair
- postcapillaire venule
- musculeuze venule
- kleine vene
- grote vene
Venen
- Venen
- Lage druk
- Meeste middelgroot (diam. 10 mm of minder)
- Naast arterieën
- Dunne intima
- Media kleine bundels gladde spiercellen vermengd met reticuline en elastine
vezels
- Adventitia dikker dan media in grote venen (+ gladde spiercellen)
- Bloedstroom afhankelijk van:
- Gladde spiercel contractie in wand & Kleppen in combinatie met
pompfuncties
Lymfevaten
- Dunwandig
- Voeren overtollig vocht uit weefsel af
- Lymfcapillairen:
o Incomplete basale lamina
o Worden open gehouden door elastine vezels die ze met omgevende
structuren verbinden
- Lymfklieren
- Lymfevaten
- Doorstroming afhankelijk van gladde spiercellen + kleppen
- Eindigen in ductus thoracicus en rechter ductus lymphaticus => bloed
❖ NOTE: Verschil tussen venule en lymfevat is niet te zien aan de structuur
De aorta is bij de geboorte meer een musculeuze arterie die geleidelijk aan meer
elastisch wordt. Op oudere leeftijd start de involutie waarbij arteriosclerose de intima
verdikt en fibroseert. Elastine en gladde spiercellen verdwijnen en worden vervangen
door collageen.
Contact van bloed met weefsels vindt plaats in de capillairen en in de postcapillaire
venulen. Transport van vloeistof met gassen, metabolieten, hormonen, etc. vindt
plaats over de wand van de capillairen. Uittreding van cellen (diapedese) vindt
plaats over de wand van de postcapillaire venulen.
Er zijn meerdere typen capillairen:
➢ Continue capillairen: continue endotheellaag; 1-3 cellen in één diameter
(dwarsdoorsnede); soms pericyten (binnen de basale lamina) welke een rol
spelen bij groei/herstel. -> spieren en longen.
➢ Gefenestreerde capillairen: fenestrae (vensters); continue basale lamina.
→ endocriene klieren, nieren en galblaas.
➢ Discontinue capillairen of sinusoïden: fenestrae zonder diafragma; basale
lamina discontinue. → lever, milt en beenmerg.
Samenvatting week 12 blok 1B1 – Judith Bus 4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper judithbus. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.