Overal Natuurkunde 5 vwo
samenvatting H8 t/m H11
Inhoud
Hoofdstuk 8: Hemelmechanica...............................................................................................................2
Hoofdstuk 9: Golven...............................................................................................................................4
Hoofdstuk 10: Medische beeldvorming..................................................................................................7
Hoofdstuk 11: Astrofysica.....................................................................................................................10
1
, Hoofdstuk 8: Hemelmechanica
Geocentrisch wereldbeeld = de aarde is het middelpunt van het heelal. Niet
correct
Poolster = stilstaande ster
Heliocentrisch wereldbeeld = de zon is het middelpunt van het heelal – de
aarde + andere planeten draaien in cirkelbanen rond de zon – de maan draait in
een cirkelbaan om de aarde – de sterren staan op grote afstand van de zon en
zijn in rust t.o.v. de zon
Zonnestelsel / planetenstelsel = bestaat uit de zon en de acht planeten
(Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunes). De
planeten cirkelen om de zon in hun eigen baan.
Binnenplaneten = planeten die dichter bij de zon staan dan wij Mercurius +
Venus
Buitenplaneten = planeten die verder van de zon staan dan wij Mars +
Jupiter + Saturnus + Uranus + Neptunes
Planetoïdengordel = rotsblokken die staan bij de binnenplaneten.
Algemene gravitatiewet = twee voorwerpen met massa oefenen een
aantrekkende kracht op elkaar uit, gravitatiekracht + de gravitatiekracht is
gericht langs de verbindingslijn tussen de zwaartepunten van die voorwerpen.
Geldt voor alle voorwerpen met massa en geldt overal in het heelal
Gravitatiekracht = de kracht die twee voorwerpen met massa op elkaar
uitoefenen
Gravitatiewisselwerking = de twee massa’s trekken elkaar even sterk aan.
Gravitatieveld = een ruimte waarin een gravitatiekracht werkt
Homogeen = als alle krachten dezelfde grootte en richting hebben
Door de afplatting en de draaiing van de aarde om haar as is de valversnelling op
de polen groter dan op de evenaar.
Ellipsen = planeetbanen. Heeft twee brandpunten F1 en F2 en de zon staat in
één van die brandpunten. De snelheid is niet overal gelijk
Halve lange as en de halve korte as zijn bepalend voor de vorm van de ellips.
Planeten die verder van de zon staan hebben een grotere omlooptijd T
Perihelium = het punt waar de planeet zich het dichts bij de zon bevindt.
Maximale snelheid
Aphelium = het punt waar de planeet zich het verst van de zon bevindt.
Minimale snelheid
Middelpuntzoekende kracht = eenparige cirkelbeweging. Planeetbaan. Fmpz
= Fg
Potentiële energie = de energie die een voorwerp heeft vanwege zijn plaats in
een krachtveld.
Gravitatie-energie = omzetting van potentiële energie naar kinetische energie
Mechanische energie = zwaarte-energie + kinetische energie. Bij afwezigheid
van luchtweerstand is dit constant. Maar met luchtweerstand wordt ook een deel
omgezet in warmte. Echter is dit niet in het heelal. Van een voorwerp dat
beweegt in het gravitatieveld van de zon of van een planeet is de totale energie
constant
Ontsnappingssnelheid = de minimale beginsnelheid die een voorwerp moet
2
samenvatting H8 t/m H11
Inhoud
Hoofdstuk 8: Hemelmechanica...............................................................................................................2
Hoofdstuk 9: Golven...............................................................................................................................4
Hoofdstuk 10: Medische beeldvorming..................................................................................................7
Hoofdstuk 11: Astrofysica.....................................................................................................................10
1
, Hoofdstuk 8: Hemelmechanica
Geocentrisch wereldbeeld = de aarde is het middelpunt van het heelal. Niet
correct
Poolster = stilstaande ster
Heliocentrisch wereldbeeld = de zon is het middelpunt van het heelal – de
aarde + andere planeten draaien in cirkelbanen rond de zon – de maan draait in
een cirkelbaan om de aarde – de sterren staan op grote afstand van de zon en
zijn in rust t.o.v. de zon
Zonnestelsel / planetenstelsel = bestaat uit de zon en de acht planeten
(Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunes). De
planeten cirkelen om de zon in hun eigen baan.
Binnenplaneten = planeten die dichter bij de zon staan dan wij Mercurius +
Venus
Buitenplaneten = planeten die verder van de zon staan dan wij Mars +
Jupiter + Saturnus + Uranus + Neptunes
Planetoïdengordel = rotsblokken die staan bij de binnenplaneten.
Algemene gravitatiewet = twee voorwerpen met massa oefenen een
aantrekkende kracht op elkaar uit, gravitatiekracht + de gravitatiekracht is
gericht langs de verbindingslijn tussen de zwaartepunten van die voorwerpen.
Geldt voor alle voorwerpen met massa en geldt overal in het heelal
Gravitatiekracht = de kracht die twee voorwerpen met massa op elkaar
uitoefenen
Gravitatiewisselwerking = de twee massa’s trekken elkaar even sterk aan.
Gravitatieveld = een ruimte waarin een gravitatiekracht werkt
Homogeen = als alle krachten dezelfde grootte en richting hebben
Door de afplatting en de draaiing van de aarde om haar as is de valversnelling op
de polen groter dan op de evenaar.
Ellipsen = planeetbanen. Heeft twee brandpunten F1 en F2 en de zon staat in
één van die brandpunten. De snelheid is niet overal gelijk
Halve lange as en de halve korte as zijn bepalend voor de vorm van de ellips.
Planeten die verder van de zon staan hebben een grotere omlooptijd T
Perihelium = het punt waar de planeet zich het dichts bij de zon bevindt.
Maximale snelheid
Aphelium = het punt waar de planeet zich het verst van de zon bevindt.
Minimale snelheid
Middelpuntzoekende kracht = eenparige cirkelbeweging. Planeetbaan. Fmpz
= Fg
Potentiële energie = de energie die een voorwerp heeft vanwege zijn plaats in
een krachtveld.
Gravitatie-energie = omzetting van potentiële energie naar kinetische energie
Mechanische energie = zwaarte-energie + kinetische energie. Bij afwezigheid
van luchtweerstand is dit constant. Maar met luchtweerstand wordt ook een deel
omgezet in warmte. Echter is dit niet in het heelal. Van een voorwerp dat
beweegt in het gravitatieveld van de zon of van een planeet is de totale energie
constant
Ontsnappingssnelheid = de minimale beginsnelheid die een voorwerp moet
2
