1
Neurowetenschappen: alle disciplines die zich bezighouden met onderzoek naar de
werking van de hersenen (25-30 jaar hersenen zijn volwassen)
o Neurobiologen, medici, psychologen, farmacologen, genetici
Neurobiologen: hoe communiceren cellen met elkaar? Onderzoek
dieren.
Medici: kijkt naar hersenbloeding
Psychologen: relatie hersenen en gedrag (EEG bij studenten voor
ERP)
Farmacologen: houden zich bezig met o.a. neurotransmitterstoffen
Genetici: relatie genen (30.000) en hersenontwikkeling
2/3 van de genen hebben te maken met
hersenontwikkeling
Neuropsychologie: onderzoekt in algemene zin de relaties tussen hersenen en
gedrag bij zowel intacte als beschadigde individuen, bij zowel dieren als mensen.
o Neuropsychologie = klinische neuropsychologie
Klinische neuropsychologie: houdt zich bezig met mensen waarvan
men vermoedt dat zij een afwijking hebben (neurologisch/klinisch)
Een neuropsycholoog is een psycholoog die zich gespecialiseerd
heeft in de neuropsychologie (Renske)
De ontwikkelingsneuropsychologie of kinderneuropsychologie houdt zich bezig met
het bestuderen van de relatie tussen hersenen en gedrag bij kinderen en
adolescenten binnen de dynamische context van het zich ontwikkelende brein.
(meer oog voor omgeving waarin kind opgroeit)
o Jonge wetenschap: 30 jaar geleden ontstaan (eind jaren ‘80)
Klinische neuropsychologie en Klinische kinderneuropsychologie: richt zich op het
leggen van verbanden tussen problematisch of afwijkend gedrag en disfuncties van
de zich ontwikkelende hersenen bij kinderen en jeugdigen.
o toepassen van kennis over (verstoorde) hersen-gedragrelaties in de
hulpverlening aan kinderen en jeugdigen die problemen ervaren die
mogelijk samenhangen met disfuncties van het zich ontwikkelende brein
o Kennis is gebaseerd op: ontwikkelingsneuropsychologie, genetica,
ontwikkelingsbiologie/embryologie
Neurologie is de wetenschap die zich bezighoudt met ziektes van het
centraalzenuwstelsel (=hersenen en ruggenmerg).
Een neuroloog is een arts die zich gespecialiseerd heeft in de neurologie (v.b.
hernia). Deze arts doet neurologisch onderzoek: (kijkt naar de hersenen zelf
scans)
o Lichamelijk onderzoek (neuropsycholoog mag geen lichamelijk onderzoek
doen want is geen arts dus ook geen scans!)
o Aanvullende onderzoek (hersenmetabolisme, hersenstructuur,
neuropsychologisch onderzoek)
Neuropsycholoog is geïnteresseerd in hogere cognitieve functies
kijkt naar 1 op 1 relatie tussen de functie van het hersengebied en
gedrag.
, 2
Volwassen
neuropsychologie trekt
vanuit gedrag conclusies
over de hersenen
Klinische
kinderneuropsychologie:
(jongere wetenschap)
wat is het effect van
omgeving op de
hersenontwikkeling?
Volwassen
neuropsychologie
(Voorbeeld)
Broca’s gebied= taalproductie
o Beschadiging van dit gebied veroorzaakt spraakstoornissen.
o Het taalbegrip blijft intact.
Dit gebied zorgt ook voor: voelen van pijn, emoties, sensorische info en koppelt dit aan
herinneringen.
Assumpties
Volwassen neuropsychologie: onderzoek naar de symptomatologie geeft inzicht in
het onderliggend neurologisch defect. Er is een één-op-één relatie tussen structuur
en functie
o Bv. een lage score op de Wisconsin Card Sorting Task verwijst naar een
dysfunctie van de frontale schors
Klinische kinderneuropsychologie: De symptomatologie (=gestoord of afwijkend
gedrag) geeft nooit een duidelijke verwijzing naar een onderliggend neurologisch
defect.
o Bv. een zelfde hersenbeschadiging kan leiden tot verschillende
symptomatologie. Maar het omgekeerde geldt ook; hetzelfde symptoom
kan verschillende achterliggende oorzaken hebben. Dit hangt af van de
timing van de hersenbeschadiging, de sociale omgeving, en factoren in het
kind zelf.
Neuropsychologische diagnostiek bij kinderen
Een ontwikkelingsneuropsycholoog:
o Zoekt geen bewijs voor het bestaan van hersenbeschadigingen
o Doet geen uitspraken over de locatie van de hersendysfunctie
o Uitspraken gaan over de onderliggende cognitieve processen, waarvan we
theorieën hebben over hoe deze processen door de hersenen (= biologisch
niveau) worden aangestuurd en hoe de hersenen zich ontwikkelen in de
context van de omgeving.
Disciplines en verklaringsniveaus
Orthopedagogiek: omgeving> gedrag
o Minder aandacht voor cognitie en biologie
Ontwikkelingspsychologie: cognitie> gedrag
o Minder aandacht voor omgeving en biologie
Biologische psychiatrie: biologie> gedrag
o Geen aandacht voor omgeving, biologie is de enige factor
Kinderneuropsychologie:
o Biologie +cognitie+ omgeving> gedrag.
Hersen dysfuncties
Voorbeelden van dysfuncties in hersenprocessen:
anatomie (grootte, volume, neuronen, migratie, witte en grijze stof)
, 3
o neuronen: niet meetbaar moet ze kleuren om zichtbaar te maken en dat
kan alleen bij overleden mensen; ze kunnen op de verkeerde plek zitten:
migratie.
fysiologie (neurotransmitterstoffen, neuromodulatoren)
o neuromodulatoren: bijv. dopamine = neurotransmitterstof dat langzamer
werkt
o communicatie tussen neuronen via neurotransmitters
Activiteit (actiepotentialen, Mu-ritmes, zuurstofopname, energiegebruik)
o Neuronen die vuren: EEG (EEG is altijd van meerdere mensen)
communicatie tussen hersengebieden (neurale netwerken (in kaart brengen)).
o Accentverschuiving van activiteit naar communicatie.
Grijze stof = cellichamen + dendrieten van neuronen (donkerbruin), witte stof = lichtbruin
(myelinisatie van axonen)
Welke groepen kinderen?
Kinderen met identificeerbare of verdachte neuropathologie:
Ontwikkelings- en psychiatrische stoornissen (ADHD, ODD/CD, autisme,
schizofrenie, depressie- en angststoornissen)
Leer- en taal/spraakproblemen (dyslexie, taalspraakstoornissen, dyscalculie)
Aangeboren en verworven hersenstoornissen (CP, meningitis, encephalitis,
hersenbloedingen, hersentrauma, NAH)
Neurologische stoornissen (hersentumor, neurodegeneratieve ziektes, epilepsie)
o Neurodegeneratieve ziektes myeline dat verdwijnt zoals bij spierziekte
en ook neuronen die zelf verdwijnen
30 jaar geleden: MBD-kinderen
Kinderen die druk zijn, overbeweeglijk, moeite hebben met de concentratie,
leerproblemen, of lichte motorische stoornissen hebben.
o MBD = Minimal Brain Damage
Maar:
o Meeste kinderen hadden geen aanwijsbare neurologische stoornis of
hersenbeschadiging (op CT + EEG)
o MBD = Minimal Brain Dysfunction
o Weinig kennis over de ontwikkeling van de hersenen
o Nog geen beschikking over geavanceerde beeldvormende technieken
Beeldvormende techniek
Activiteit: EEG/ERP/EMG/MEG
o EEG meet activiteit in de cortex (badmuts)
o Hersenen zijn altijd actief!
Structuur: CT/MRI/ DTI
o DTI: Techniek om gemyeliseerde axonen weer te geven. Op deze manier
kun je aangeven hoe verschillende delen van de hersenen met elkaar
verbonden zijn. (afwijking autisme) = verfijnde structuur.
Activiteit en structuur: SPECT/PET/fMRI
o welke gebieden veel of weinig glucose gebruiken
o fMRI vanaf 7 jaar (stilliggen).
Neurale connectiviteit: brain networks
Het een gaat ten koste van het ander
Bijdrage ontwikkelingsneuropsychologie
Meer inzicht in:
de relatie tussen hersenontwikkeling en gedragsontwikkeling
hoe ervaringen (negatief of positief) de hersenontwikkeling beïnvloeden
o extra stimulering van de hersenen
de vraag wat de meest optimale periode is om een bepaalde vaardigheid te leren
de verschillen in hersenontwikkeling tussen jongens en meisjes
in de relatie tussen genen en gedrag
de neurobiologische basis van stoornissen in de ontwikkeling, zoals ADHD,
autisme, dyslexie