Culturele Psychologie
Module 1 – Wat is cultuur en waarom moet ik daar wat mee?
Cultuur: een uniek systeem van betekenis en informatie, die in een groep gedeeld wordt en wordt
overgedragen aan volgende generaties
Cultuur bestaat uit
Objectieve elementen: fysieke elementen (architectuur, kleding, kunst, voedsel)
Subjectieve elementen: psychologische processen (attitudes, normen, waarden, etc.)
Etics: universele processen
Emics: cultuurspecifieke processen
Psychologisch onderzoek is gebaseerd op onderzoek onder WEIRD-steekproeven: Western,
educated, industrialized, rich en democratic
Niet representatief voor de mens
96% van de studies in de psychologie is uitgevoerd op 12% van de wereldbevolking
Belangrijke theoretische frameworks
1.Hofstede: culturen kunnen beschrijven aan de hand van vier dimensies
Power distance: de mate waarin minder machtige leden van culturen accepteren dat de
macht oneerlijk is verdeeld
Individualisme/collectivisme: de mate waarin mensen in een samenleving geïntegreerd zijn
in groepen
Mannelijkheid/vrouwelijkheid: de verdeling van waardes tussen de geslachten
Uncertainty avoidance: de mate waarin de samenleving ambiguïteit accepteert
Lange-of korte termijn oriëntatie (vanaf 2010): doorzettingsvermogen, schaamte en hard
werken vs. respect voor tradities, eigenwaarde en stabiliteit
Indulgence of restraint (vanaf 2010): vrijheid om natuurlijke menselijke behoeftes te
bevredigen vs. de bevrediging van deze behoeftes wordt streng gecontroleerd
Individualisme: er wordt van iedereen verwacht dat ze voor zichzelf zorgen
Collectivisme: mensen zijn afhankelijk van elkaar
Volgens Hofstede zijn bepaalde items van invloed op de mate van individualisme/collectivisme:
Voldoende tijd voor persoonlijk leven
Baanzekerheid
Interessant werk doen
Het doen van werk dat wordt gerespecteerd door familie en vrienden
1
, Culturele Psychologie
Triandis heeft voortgeborduurd op Hofstedes individualisme en collectivisme met de ‘cultural
‘syndromes’
Vertical collectivism: omvat het waarnemen van het zelf als een deel van een collectief,
waarbij ongelijkheden binnen het collectief worden geaccepteerd
Horizontal collectivism: omvat het waarnemen van het zelf als een deel van het collectief,
maar het zien van alle leden van het collectief als hetzelfde, dus gelijkheid wordt benadrukt
Vertical individualism: omvat de conceptie van een autonoom individu en de acceptatie van
ongelijkheid
Horizontal individualism: omvat de conceptie van een autonoom individu en de nadruk om
gelijkheid
2.Markus & Kitayama: culturele verschillen in het zelf
Independent self construal: het zelf is een onafhankelijke entiteit van anderen
Interdependent self construal: het zelf staat in relatie tot anderen
3.Gelfand: verschil tussen ‘tight’ en ‘loose’ cultures, ontstaan vanuit de hoeveelheid ecologische
bedreigingen die een cultuur heeft gehad
Tight cultures: sterke normen en lage tolerantie voor afwijkend gedrag
Loose cultures: zwakke normen en hoge tolerantie voor afwijkend gedrag
Artikel – Henrich et al., 2010
Henrich et al. onderzochten het vermogen om universele, psychologische fenomenen te
onderscheiden, gebaseerd op de WEIRD-steekproeven waarbij onderscheid is gemaakt in vier
contrasten
Modern industrialized vs. small scale samenlevingen: hierbij werd er
gekeken naar verschillen in populaties op het gebied van:
o Visuele perceptie: een voorbeeld is de Carpentered world
hypothesis dat stelt dat mensen uit geïndustrialiseerde
samenlevingen onbewust verwachten dat dingen die zij zien
rechte hoeken hebben, waardoor zij de Muller-Lyer illusie wel zien terwijl ze in
bepaalde kleine stammen geen verschil zien
o Eerlijkheid en samenwerking bij het maken van economische keuzes : de dictator
game is een onderzoek dat laat zien dat wanneer een persoon moest beslissen
2
, Culturele Psychologie
hoeveel geld hij aan zijn partner geeft na het maken van winst. Het blijkt dat in
geïndustrialiseerde samenlevingen dit meestal de helft is om eerlijk over te komen,
terwijl dit in kleine samenlevingen vaak minder is dan de helft
o Folk biologische redenering: kinderen uit WEIRD-samenlevingen zijn voornamelijk
gericht op categorieën van levensvormen (vissen, vogels, zoogdieren), terwijl
kinderen uit kleine samenlevingen meer gericht zijn op algemene soorten (vos, kraai,
forel, esdoorn)
o Spatiële cognitie: samenlevingen variëren in hun linguïstische hulpmiddelen voor
culturele praktijken die geassocieerd zijn met communicatie in richtingen in (1)
richtingen in de fysieke ruimte, (2) het kleurenspectrum en (3) de gehele getallen
Western vs. non-Western industrialized societies: binnen dit contrast wordt er gekeken naar
het verschil in vier domeinen:
o Antisociaal straffen en samenwerken: in westerse landen is men minder geneigd om
iemand antisociaal te straffen dan in niet-westerse landen
o Onafhankelijke en onderling afhankelijke zelfconcepten : mensen uit westerse landen
hebben meer onafhankelijke zelfconcepten dan in niet-westerse landen,
waarschijnlijk doordat mensen in westerse landen vaak meer individualistisch zijn en
in niet-westerse landen vaak meer collectivistisch
o Analytische vs. holistische redenering: in westerse landen gebruiken ze meer de
analytische benadering en in niet-westerse landen de holistische benadering
Analytische benadering: het los van elkaar zien van contexten en objecten
Holistische benadering: de context, relaties daartussen en alles daaromheen
moet worden gezien als een geheel
o Morele redenering: westerse participanten redeneerden vanuit rechtvaardigheids-en
zorg gebaseerde principes en niet-westerse participanten beredeneerden vanuit een
breder scala van morele principes
Americans versus other Westerns: De mate van attributie aan het zelf hangt samen met de
mate waarin een gebied individualistisch is
University vs. non-university educated Americans: de post-descisional spread: mate waarin
mensen hun waardering voor een item aanpassen nadat ze een keuze hebben gemaakt, is
hoger bij hoogopgeleide Amerikanen dan bij laagopgeleide Amerikanen
Module 2 – (Bias in/&) Methoden
3
, Culturele Psychologie
In de culturele psychologie kun je 3 type studies onderscheiden:
Cross-culturele validatie studies: meet de studie in de ene cultuur hetzelfde als in een
andere cultuur?
Indigenous culturele studies: specifiek gericht op 1 cultuur
Cross-culturele vergelijkingsstudies: het maken van een vergelijking tussen twee of meer
culturen
Aspecten van studies in de culturele psychologie:
Exploratief vs. hypothese toetsend: exploratieve studies onderzoeken of er culturele
verschillen of overeenkomsten bestaan en hypothese studies onderzoeken waarom culturele
verschillen bestaan
Aanwezig- vs. afwezigheid van contextuele factoren: contextuele factoren zijn variabelen
die cross-culturele verschillen verklaren
Kwalitatief vs. kwantitatief verschillen: kwalitatieve verschillen zijn verschillen tussen
constructen, metingen of relaties en kwantitatieve verschillen zijn verschillen tussen
gemiddelden
Individueel vs. ecologisch meetniveau: individueel meetniveau is per individu en ecologisch
meetniveau is data van een land of cultuur
Een verband tussen cultuur en psychologische variabelen kan worden aangetoond door linkage
studies, er zijn twee typen designs:
Unpackaging: wordt gebruikt om het concept ‘cultuur’ te ontleden in meetbare constructen
en hun bijdrage aan culturele verschillen te onderzoeken
Experimenteel: wordt gebruikt om causaliteit aan te tonen
Ecologische misvatting: wanneer men aan de hand van data over een land uitspraken zou doen over
individuen in dat land
Verschillen binnen groepen zijn groter dan verschillen tussen groepen
Levels of analysis probleem: er is geen logische reden waarom de relatie tussen 2 variabelen
op een bepaald level hetzelfde zou moeten zijn op een ander level
Relativisten vs. universalisten over de vraag of begroetingen tussen verschillende culturen anders zijn
Relativisten zouden zeggen ja, in iedere cultuur begroet men elkaar op een andere manier
Universalisten zouden zeggen nee, het psychologisch mechanisme achter iedere begroeting
is hetzelfde
Onderzoek:
Kwalitatief
o Natuurlijke omgeving, veldonderzoek
o Afhankelijk van interpretatie
o Moeilijk om procedures te formaliseren
Kwantitatief:
o Onafhankelijke en afhankelijke variabelen
o Quasi-experimenten
o Moeilijk om de variabelen te controleren omdat een cultuur zoveel variabelen bevat
Bias: systematische afwijkingen die de vergelijkbaarheid van data in gevaar brengt over (culturele)
steekproeven heen
Systematische error
Random error
4