Week 3
Maandag 6/1 HC Introductie MDL
Hepatitis C
170 miljoen pt. >80% van de infecties wordt chronisch. Als je het krijgt merk je het meestal niet, het kan
10-20 jr bestaan, daarna krijg je chronische ontsteking. Chronische beschadiging –> fibrose, cirrose ->
leverkanker. Er zijn verschillende types (1, 2, 3). 98% kunnen we genezen.
Helicobacter pylori
Antibioticakuur (3 antibiotica icm protonpompremmer). Vanwege de antibioticaresistentie is bismuth
nodig om de bacterie volledig te irradiceren. De bacterie kan voor chronische gastritis zorgen. De
bacterie zit in de crypten. Bij verminderde weerstand kan de bacterie binnenkomen. De bacterie
produceert urease. Hierdoor wordt ureum met water omgebouwd tot NH3, dit neutraliseert het zuur in
de directe omgeving van de bacterie. De bacterie kan zich verminderen. Oiv mucinase wordt de mucosa
aangetast en kan je een ulcus krijgen.
IBD
Hieronder vallen de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Behandeling wordt nu ook gedaan met
biologicals (antilichaam). Het aantal operaties is afgenomen.
Darmkanker
15000 nieuwe gevallen van een colorectaal carcinoom. M>v. 30% overlijdt. De tumor begint altijd als
een goedaardige poliep. De poliep carcinoom sequentie is >10 jr. Het bevolkingsonderzoek screent
mensen van 55-75 jaar. Elke 2 jr krijgen ze een uitnodiging. Er wordt getest op occult bloedverlies. Van
de 1000 gescreende mensen krijgen er 50 een coloscopie. 4 hiervan heeft darmkanker en 21 gevorderde
poliepen. We voorkomen vermoedelijk 2400 sterftegevallen.
HC Tractus digestivus
De wand van de tractus digestivus organen bestaat uit: mucosa, submucosa, muscularis, bindweefsel
(fascia, adventitia, serosa).
Pharynx
Pharynx: nasopharynx + oropharynx + Bij de pharynx ligt aan de buitenzijde de circulaire
laryngopharynx. De laryngopharynx gaat over spierlaag, deze bestaat uit de 3 constrictoren. Ze
in de oesophagus. Epiglottis vouwt zich bij het overlappen elkaar. Als je de pharynx opent kom je
slikken naar achter en sluit zo de bij de longitudinale spierlaag: 3 levatoren. Bij het
laryngopharynx af. De voorwand van de slikken trekken ze de pharynx wat op waardoor de
pharynx is deficiënt (bevat openingen voor pharynx korter en breder wordt. Dit is gunstig voor
contact met neus en mond), de achterwand is het opvangen van eten. De constrictoren en
continu. levatoren bestaan uit dwarsgestreept spierweefsel.
Voor de epiglottis zit een vetlichaam. Als je slikt en je larynx heft (larynx is immers verbonden aan de
pharynx) dan komt dit vetlichaam in verdrukking en drukt dan de epiglottis naar achteren.
, Slokdarm
Ongeveer 25 cm; in hals, thorax en abdomen; lage intrathoracale druk.
De oesophagus heeft 4 vernauwingen: UES, arcus aortae, bronchus principalis sinister, LES.
UES = upper esophageal sfincter = m.cricopharyngeus. Deze is in rust gesloten en gaat bij slikken open
LES = naast een interne sfincter is er het crus diafragmaticum dextrum (externe sfincter).
De slokdarm bestaat uit dwarsgestreept en glad spierweefsel.
Maag
Mengfabriek: mechanisch en chemische afbraak van voedsel in chymus (spijsbrei). Reservoir: 100 ml -> 2
L. Rekbare zak, zeer beweeglijk. Geleidelijke maaglediging (3-4 uur). Pylorussfincter. Bursa omentalis
(lesser sac van de peritoneale holte). Het vrije gedeelte van het omentum minus is het
lig.hepatoduodenale, dit is dikker dan de rest van het omentum minus. In het omentum minus verlopen
de a.hepatica propria, v.portae, ductus choledochus (Dr. Alva)
Lever
Porta hepatis = leverhilus. ¾ van het bloed dat de lever in gaat komt van de v.portae, ¼ van de
a.hepatica. De v.portae en a.hepatica dragen beide voor 50% mee met de O2-voorziening. Kupffer-cellen
(macrofagen). Ruimte van Disse. Er zijn 3 v.hepatica, deze gaan direct naar de v.cava inferior. Tussen de
hepatocyten liggen de gal canaliculi, deze hebben geen eigen epitheel en worden bekleed door
gespecialiseerd epitheel van hepatocyten. Elke hepatocyt produceert gal. Ductus hepaticus gaat over in
de ductus choleledochus wanneer de ductus cysticus erbij samenvoegt. Sfincter van Oddi.
Pancreas
Ligt in de achterwand van de bursa omentalis. 12-15 cm. De staart reikt tot aan de milt. De ductus
pancreaticus mondt samen uit met de ductus choledochus.
Bij slechte versmelting van de ventrale en dorsale pancreas kan een ductus pancreaticus accesorius
ontstaan. Deze is eigenlijk te klein voor de afvoer van de dorsale pancreas -> pancreatitis.
Dunne darm
6m. Duodenum (25 cm), jejunum (2/5), ileum (3/5).
Duodenum: eerste 2,5 cm geen plicae circulares = plooien van Kerckring (dit gaat om het
intraperitoneale gedeelte van het duodenum), we noemen dit de bulbus duodeni.
In het jejunum vindt de meeste vertering en absorptie plaats, hierdoor heeft het een groot
oppervlak nodig. Het heeft grote plicae circulares. Jejunum is sterker doorbloed.
De primitieve darm is ontstaan door afsnoering van een stukje dooierzak. Deze verbinding noemen we
de ductus vitellinus. Deze verdwijnt. Als een restant overblijft noem je het een divertikel van Meckel. Dit
zit bij het ileum. Het is meestal onschuldig, maar er kan ectopisch maagslijmvlies (of pancreasslijmvlies)
in gaan zitten. Dit kan tot zuurklachten zorgen.
Dikke darm
1,5m. Taeniae, haustra, appendices omentales. Door de darmdraaiing zijn delen van het mesenterium
verdwenen (door versmelting met de buikwand). Mesenteria van jejunum/ileum en colon
transversum/sigmoideum persisteren. Verklevingsfascie van Toldt.