100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Uitgebreide Samenvatting Handboek Jeugdhulpverlening deel 2 Pedagogische Wetenschappen Rijksuniversiteit Groningen €5,39   In winkelwagen

Samenvatting

Uitgebreide Samenvatting Handboek Jeugdhulpverlening deel 2 Pedagogische Wetenschappen Rijksuniversiteit Groningen

 15 keer bekeken  1 keer verkocht

Uitgebreide samenvatting gebaseerd op de tentamenstof voor Inleiding Orthopedagogiek aan de RUG. Met behulp van deze samenvatting heb ik een ruime voldoende weten te halen op het tentamen.

Voorbeeld 4 van de 108  pagina's

  • 11 september 2021
  • 108
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (13)
avatar-seller
fridema
HANDBOEK JEUGDHULPVERLENING
INLEIDING
Intern gedefinieerde problematische opvoedingssituaties;
- Er is een opvoeder X die het wenselijk acht dat de ontwikkeling van
opvoedeling Y in een bepaalde richting verloopt (schoolse
vaardigheden).
- Opvoeder X heeft het gevoel dat de ontwikkeling van Y niet gunstig
verloopt of zal verlopen (kind loopt achter)
- X ziet geen middelen meer om de ontwikkeling van Y gunstig te
beïnvloeden (opvoeder weet niet hoe hij het kind bij kan sturen).
- X meent dat hij niet binnen een acceptabele termijn bevredigende
middelen zal vinden om de ontwikkeling van Y in de gunstige richting
te bevorderen (X denkt zijn handelingsverlegenheid niet op te kunnen
lossen).

Extern gedefinieerde problematische opvoedingssituaties;
- Er is een buitenstaander Z die het belangrijk vindt dat de
ontwikkeling van Y gunstig verloopt (leerkracht).
- Z constateert of verwacht dat de ontwikkeling van Y niet gunstig
verloopt of zal verlopen (deze afweging moet gebaseerd zijn op
waarden en opvoedingsdoelen).
- Buitenstaander Z is van mening dat de ongewenste ontwikkeling van
Y verband houdt met het opvoeden door X (X verwaarloost Y).
- Z verwacht niet dat het gedrag van X, binnen een voor Z acceptabele
termijn, in positieve zin zal veranderen.

Bij primaire opvoedingsproblemen slaagt een opvoeder er moeilijk in om de
pedagogische vraag van het kind goed in te schatten of de opvoeding die
het kind nodig heeft te realiseren. De opvoeder ervaart onzekerheid.

Bij secundaire opvoedingsproblemen is de handelingsverlegenheid van de
opvoeder mede het gevolg van de kenmerken van het kind, de opvoeder of
de context.

,HOOFDSTUK 1; KINDEREN EN JONGEREN MET GEDRAGS- EN
EMOTIONELE PROBLEMEN

1.2 Wat zijn gedrags- en emotionele problemen?
Terminologie
Kinderen met gedrags- en emotionele problemen; alle kinderen die
zichtbaar ongewoon of abnormaal gedragen of die zichtbaar ongewone of
abnormale emoties vertonen, en dat afgezien van de ernst, de oorzaak of de
context van het gedrag of de emotie. Ook kinderen met functionele
lichamelijke klachten die onvoldoende verklaard kunnen worden door een
lichamelijke ziekte horen hierbij.
Binnen de veelheid van gedrags- en emotionele problemen onderscheiden
we lichte, tijdelijke problemen (zeuren en woedebuien als reactie op de
geboorte van een broertje of zusje), gedragingen die slechts in bepaalde
situaties voorkomen (een kind weigert zich te schikken naar regels),
gedragingen die leeftijds- of fasegebonden zijn (opstandigheid tijdens de
puberteit), en ernstige problemen, zoals oppositioneel-opstandig gedrag of
aandachtstekortstoornissen.

Aandachtspunten
Alvorens gedrag of emoties als problematisch te benoemen, dient men
rekening te houden met het ontwikkelingsperspectief (hoort bij de leeftijd),
de continuümgedachte (hoe vaak ongewenst gedrag voorkomt in
vergelijking met ‘normale’ kinderen), de context (doen de problemen zich in
meerdere contexten voor?) en de informant (wie geeft aan dat het kind
problemen manifesteert?).

1.3 Classificatie van gedrags- en emotionele problemen
Bij het classificeren van gedrags- en emotionele problemen wil men een
gemeenschappelijke taal ontwikkelen ter bevordering van de onderlinge
communicatie tussen professionals. In de diagnostiek zoekt men naar
inzicht in de individuele problematiek van een kind. Men wil niet slechts de
problemen onderzoeken, maar ook uitzoeken hoe ze ontstaan zijn en/of in
stand worden gehouden, hoe ze behandeld kunnen worden en wat de
prognose is.

Klinisch-psychiatrische classificatiesystemen
In deze benadering worden psychiatrische stoornissen als onafhankelijke en
duidelijk afgelijnde ziekte-entiteiten beschouwd. Bekende psychiatrische
classificatiesystemen zijn het DSM-systeem van de American Psychiatric

,Association en het ICD-systeem van de WHO. Deze laatste wordt aangevuld
met een bijkomende taxonomie, het ICF-systeem, dat de nadruk legt op het
functioneren en participeren van personen met een stoornis of aandoening.
Deze twee classificatiemodellen leunen nauw aan bij het medische model.
Daarbij wordt verondersteld dat iedere stoornis een aparte oorzaak heeft.
Tegenstanders hebben vooral kritiek op het alles of niets karakter en het
soms te gedecontextualiseerde karakter van deze systemen. Een bijkomend
nadeel is dat de classificatie niet altijd duidelijk is in andere culturen.

Empirisch-statistische classificatiesystemen
Het uitgangspunt in deze benadering is de psychometrische invalshoek.
Deze systemen steunen op de uitkomsten van multivariate analyses op
gegevens die worden verzameld in grote steekproeven van kinderen. De
grote kracht van empirisch-statistische classificatiesystemen ligt in hun
directe afleiding uit de empirie.

We beperken ons hier tot de bespreking van het Achenbach System of
Empirically Based Assessment (ASEBA) dat in Vlaanderen en in Nederland
wordt gebruikt, en ook wereldwijd aandacht geniet. Het systeem berust op
vragenlijsten, waarvan de meest bekende zijn de CBCL, de TRF en de YSR,
allemaal met 120 vragen met een score van 0 tot 2. Deze worden geschaald
op syndroomschalen en ingedeeld in internaliserend en externaliserend
probleemgedrag.
Het ASEBA-systeem is een dimensionaal classificatiesysteem; ieder
syndroom wordt beschouwd als een continuüm, waarop ieder individu een
plaats inneemt ten opzichte van andere individuen.
Critici geven aan dat het dimensionele karakter en de comorbiditeit tussen
de verschillende syndroomschalen leidt tot een minder scherpe
diagnosestelling in de praktijk.

In de loop van de jaren zijn het DSM-systeem en het ASEBA-systeem naar
elkaar toegegroeid; uit de antwoorden op CBCL, TRF en YSR kunnen
aanwijzingen worden verkregen voor bepaalde stoornissen uit de DSM.

1.4 Epidemiologisch onderzoek naar gedrags- en emotionele problemen bij
kinderen en jongeren
Epidemiologie is de systematische studie naar de prevalentie en de
verspreiding van een ziekte of toestand in een bepaalde bevolkingsgroep,
alsook de factoren die het voorkomen en de verspreiding beïnvloeden. De
volgende patronen komen naar voren;
 10% van de opgroeiende kinderen kampt op enig moment in hun leven
met een ernstig probleem, dat professionele zorg behoeft.
 De prevalentie van specifieke stoornissen ligt lager dan de
gemiddelde algemene preventie.

,  Gedrags- en emotionele problemen van kinderen hangen nauw samen
met bepaalde demografische variabelen, te weten geslacht, leeftijd en
socio-economische status van het gezin.
De kwalitatieve verschillen in problemen tussen jongens en meisjes
kunnen worden toegeschreven aan biologisch-genetische invloeden,
maturatie en socialisatieprocessen.
 De meeste gedragsproblemen van kinderen zijn vrij stabiel.
 Vaak horen we zeggen dat het aantal kinderen met ernstige gedrags-
en emotionele problemen toegenomen zou zijn, maar deze vraag dient
genuanceerd beantwoord te worden; emotionele problemen lijken toe
te zijn genomen terwijl ernstige externaliserende gedragsproblemen
af lijken te zijn genomen.

1.5 Etiologie van gedrags- en emotionele problemen
Hoe zien verklaringsmodellen eruit?
De ontwikkelingspsychopathologie gaat ervan uit dat de problemen
waarvoor men hulp komt zoeken het product zijn van een lange
voorgeschiedenis, waar verschillende factoren elkaar continu hebben
beïnvloed.
In de literatuur worden deze factoren gesitueerd binnen modellen met
verschillende benamingen, onder andere ecologische, multifactoriële of
cumulatieve risicomodellen. De uitgangspunten van deze modellen zijn;
 De multicausaliteit van gedragsproblemen; deze staan in tegenstelling
tot de zogenaamde monocausaliteit die men vroeger hanteerde.
 De operationalisering in termen van risicofactoren en protectieve
factoren.
 De cumulatiehypothese, dat wil zeggen dat de kans op ontwikkeling of
bestendiging van gedragsproblemen groter wordt geacht naarmate er
meer risico- en minder protectieve factoren aanwezig zijn.
De aanwezigheid van een groot aantal risicofactoren heeft niet altijd een
negatieve invloed op de ontwikkeling van een kind. Ook kunnen risico- en
protectieve factoren worden getypeerd op veranderbaarheid; sommige
factoren zijn niet meer te veranderen. Ten slotte is de visie op
gedragsproblemen zo multigedetermineerd dat de hulpverlener zich op een
of andere manier in hun werk met kinderen en gezinnen op tracht te
nemen.

Biologische factoren
Het uitgangspunt van biologische verklaringsmodellen is dat gedrag intern
wordt gestuurd door biologische processen.
Vanuit de gedragsgenetica wordt onderzocht in hoeverre gedragsproblemen
erfelijk zijn. Ook worden tweelings- en adoptiestudies uitgevoerd.
Voor de identificatie van betrokken genen kunnen twee methoden
onderscheiden worden. Enerzijds pathofysiologische kennis, door het
verband tussen risicogenen en de aanwezigheid van problemen te
onderzoeken in grote steekproeven; risicogenassociatiestudies. Anderzijds

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fridema. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,39. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 81989 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,39  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen